38Externe apparaten
Bluetooth-muziekBluetooth-muziekfunctie activeren
Als het Bluetooth-apparaat nog niet
met het Infotainmentsysteem verbon‐ den is, breng dan een Bluetooth-ver‐
binding 3 49 tot stand en ga te werk
zoals onderstaand beschreven.
Als het Bluetooth-apparaat al
verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop op het scherm
Audio om het laatst geselecteerde
hoofdmenu audio te openen.
Selecteer indien nodig de knop op het
scherm Bron om een vervolgkeuze‐
lijst te openen en selecteer vervol‐
gens Bluetooth om het betreffende
hoofdmenu audio te openen.
Het afspelen van de audiotracks start automatisch.
Afspelen onderbreken en hervatten
Tik op de knop op het scherm = om
het afspelen te onderbreken. De knop op het scherm verandert in l.
Tik op de knop l op het scherm om
het afspelen te hervatten.
Volgende of vorige track afspelen
Tik op de knop op het scherm v om
de volgende track af te spelen.
Tik binnen de eerste 2 seconden van
de afgespeelde track op de knop t
op het scherm om terug naar de vo‐
rige track te gaan.
Terug naar het begin van de huidige
track gaan
Tik na 2 seconden na het afspelen van de track op de knop op het
scherm t.
Snel vooruit en achteruit gaan
Druk de knoppen op het scherm t
of v en houd deze ingedrukt. Laat
de betreffende knop los om weer naar de normale afspeelmodus te gaan.
Een track of bestand steeds opnieuw
afspelen
Tik herhaaldelijk op de knop r op het
scherm om één van de volgende op‐
ties te kiezen.
■ 1: de huidige track wordt steeds op‐
nieuw afgespeeld.
■ ALLE : alle tracks op het apparaat
worden steeds weer opnieuw afge‐
speeld.
■ UIT : normale afspeelmodus.
Externe apparaten39
Een bestand in willekeurige volgorde
afspelen
Tik herhaaldelijk op de knop s op het
scherm om de functie te activeren of
te deactiveren.
■ AAN : alle tracks op het apparaat
worden in willekeurige volgorde af‐
gespeeld.
■ UIT : normale afspeelmodus.
Let op
Afhankelijk van de mobiele telefoon zijn sommige van deze functies wel‐
licht niet beschikbaar.
Geluidsinstellingen wijzigen
Selecteer de knop k op het scherm
om het menu Geluidsinstellingen op
te roepen. Voor een gedetailleerde
beschrijving 3 16.
Afbeeldingen weergeven U kunt afbeeldingen van een USB-
apparaat bekijken.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werken
sommige functies onderweg niet.Afbeeldingen bekijken
Als het USB-apparaat nog niet met
het Infotainmentsysteem verbonden
is, verbind het apparaat dan 3 32 en
ga te werk zoals onderstaand be‐
schreven.
Als het USB-apparaat al aangesloten
is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
Selecteer indien nodig de knop Bron
op het scherm om een vervolgkeuze‐ lijst te openen en selecteer vervol‐
gens USB (Afbeelding) om het betref‐
fende hoofdmenu te openen.
Een afbeelding wordt automatisch
weergegeven.
Tik op het scherm om de afbeelding
op het volledige scherm te bekijken.
Tik opnieuw op het scherm om de vol‐ ledige-schermmodus af te sluiten.
Volgende of vorige afbeelding
bekijken
Tik op de knop c op het scherm om
de volgende afbeelding te bekijken.
Tik op de knop d op het scherm om
de vorige afbeelding te bekijken.
Een afbeelding draaien
Tik op de knoppen u of v op het
scherm om de afbeelding rechtsom of linksom te draaien.
Externe apparaten41
Sorteren op datum
Er verschijnt een lijst met alle afbeel‐
dingenbestanden gesorteerd op da‐
tum beginnend met de meest recente datum.
Tijd diavoorstelling
Stel de tijd gedurende welke een af‐
beelding in een diavoorstelling ver‐ schijnt in.
Klok/temp. display
Als u de tijd en de temperatuur in vol‐
ledige-schermmodus wilt zien, zet
Klok/temp. display dan op Aan.
Weergave-instellingen
Stel de helderheid en het contrast van het afbeeldingendisplay in.
Zet Helderheid op een waarde tussen
-9 en 9.
Zet Contrast op een waarde tussen
-15 en 15.
Films afspelen U kunt films bekijken via randappara‐
tuur die op de AUX-ingang aangeslo‐
ten is of vanaf een USB-apparaat dat op de USB-poort aangesloten is.
Let op
Sluit voor het gebruiken van de film‐
functie met uw iPod/iPhone uw toe‐
stel alleen op de AUX-aansluiting
aan. Via de USB-poort is er geen
permanente verbinding mogelijk.
Let op
Voor uw eigen veiligheid werkt de
filmfunctie onderweg niet.
Randapparaat
AUX-functie activeren
Als het randapparaat nog niet met het Infotainmentsysteem verbonden is,
verbind het apparaat dan 3 32. Het
filmmenu AUX verschijnt en het af‐ spelen van de filmbestanden start au‐ tomatisch.
Als het randapparaat al verbonden is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde
hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
42Externe apparaten
Selecteer indien nodig de knop Bron
op het scherm om een vervolgkeuze‐
lijst te openen en selecteer vervol‐
gens AUX (Film) om het betreffende
hoofdmenu te openen.
Het afspelen van de filmbestanden
start automatisch.
Let op
Behalve instellingen als volume, ge‐ luid en display moeten alle functies
via de randapparatuur worden be‐
diend.
Filmmenu AUX gebruiken
Tik op de knop MENU op het scherm
om AUX Filmmenu te openen.
Zie voor nadere informatie over de
beschikbare instellingen de bijbeho‐
rende beschrijvingen voor USB-ap‐
paratuur onderstaand.
USB-apparaat
Functie USB-apparaat activeren
Als het USB-apparaat nog niet met
het Infotainmentsysteem verbonden
is, verbind het apparaat dan 3 32 en
ga te werk zoals onderstaand be‐
schreven.
Als het USB-apparaat al aangesloten is:
Druk indien vereist op de toets ; en
selecteer de knop Galerij op het
scherm om het laatst geselecteerde
hoofdmenu afbeeldingen of films te
openen.
Selecteer indien nodig de knop Bron
op het scherm om een vervolgkeuze‐
lijst te openen en selecteer vervol‐
gens USB (Film) om het betreffende
hoofdmenu te openen.
Het afspelen van filmbestanden start
automatisch.
Afspelen onderbreken en hervatten
Tik op de knop op het scherm = om
het afspelen te onderbreken. De knop op het scherm verandert in l.
Tik op de knop l op het scherm om
het afspelen te hervatten.
Volgende of vorige track afspelen
Tik op de knop c op het scherm om
het volgende filmbestand af te spe‐ len.
Tik binnen de eerste 5 seconden van
de afgespeelde film op de knop d op
het scherm om terug naar het vorige
filmbestand te gaan.
44Externe apparaten
Activeer of deactiveer de taal van de
ondertiteling door de functie Q op
Aan of Uit te zetten.
Activeer of deactiveer de taal van de
audio door de functie R op Aan of
Uit te zetten.
Smartphone-applicaties
gebruiken
Alvorens een goedgekeurde applica‐
tie met de bedieningsorganen en me‐ nu's van het Infotainmentsysteemkan worden gebruikt moet de betref‐
fende applicatie op de smartphone
worden geïnstalleerd.
Ondersteunde applicaties Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Het menu toont welke smartphone-
applicaties momenteel door het Info‐
tainmentsysteem worden onder‐
steund, zie "Pictogrammen weerge‐
ven of verbergen" onderstaand.
Voor een gedetailleerde beschrijving
van de betreffende applicatie verwij‐
zen wij u naar de website van de be‐ treffende softwarefabrikant.
Een applicatie starten
Verbind de smartphone als deze nog
niet met het Infotainmentsysteem ver‐
bonden is:
■ iPod/iPhone: verbind het apparaat
met de USB-poort 3 32
■ Android phone: breng een Blue‐
tooth-verbinding tot stand 3 49.
Download indien niet geïnstalleerd de betreffende applicatie naar uw smart‐phone.
Druk op de toets ; en selecteer de
knop op het scherm Apps om het be‐
treffende menu te openen.
Tik op de knop op het scherm van de
gewenste applicatie. Er komt een ver‐
binding met de betreffende applicatie op de verbonden smartphone tot
stand.
Het hoofdmenu van de applicatie ver‐
schijnt op het display van het Infotain‐ mentsysteem.
Let op
Controleer bij het gebruik van een
navigatie-applicatie of de GPS-ont‐ vangst van de smartphone goed is.
Applicatiepictogrammen weergeven of verbergen U kunt definiëren welke van de door
het Infotainmentsysteem onder‐
steunde goedgekeurde applicaties in
het menu Apps zichtbaar en selec‐
teerbaar zijn.
Selecteer de knop 5 Instellingen op
het scherm op de onderste regel van het hoofdmenu Apps om het menu
App instellingen te openen.
46SpraakherkenningSpraakherkenningAlgemene informatie....................46
Gebruik ........................................ 46Algemene informatie
Met de functie Siri Eyes Free van het
Infotainmentsysteem hebt u toegang
tot Siri, de spraakinterpretatie- en -
herkenningsinterface op uw iPhone of iPod. Raadpleeg de gebruikershand‐
leiding van uw iPhone of iPod om na
te gaan of deze Siri ondersteunt.
Siri Eyes Free werkt met de meeste
van de ingebouwde apps op uw iP‐
hone of iPod. Zo kunt u Siri vragen om
mensen te bellen, muziek af te spe‐
len, SMS-berichten te beluisteren en
te schrijven, e-mails te dicteren, naar
nieuwe meldingen te luisteren, aan‐
wijzingen te krijgen of herinneringen
toe te voegen. Raadpleeg voor na‐
dere informatie de gebruikershandlei‐
ding van uw iPhone of iPod.
Opmerkingen ■ Voor het gebruik van Siri Eyes Free
moet u iPhone of iPod via USB-ka‐ bel 3 32 of via Bluetooth 3 49 met
het Infotainmentsysteem verbon‐
den zijn.■ Voor Siri Eyes Free is 3G of toe‐ gang tot wifi-internet op uw iPhone
of iPod nodig.
■ Siri Eyes Free is niet compatibel met de goedgekeurde smartphone-
apps 3 44 die door het Infotain‐
mentsysteem worden onder‐
steund. Dat houdt in dat u deze
apps niet via Siri Eyes Free kunt
besturen.
Gebruik
Spraakherkenning activeren Druk op knop w rechts op het stuur‐
wiel om een spraakherkenningsses‐
sie te starten. Er verschijnt een
spraakbesturingsbericht op het
scherm.
Zodra er een pieptoon heeft geklon‐ ken kunt u een commando uitspre‐
ken. Raadpleeg voor informatie over
de ondersteunde commando's de ge‐
bruikershandleiding van uw iPhone of
iPod.
48TelefoonTelefoonAlgemene aanwijzingen...............48
Bluetooth-verbinding ....................49
Noodoproep ................................. 52
Bediening ..................................... 53
Mobiele telefoons en
CB-zendapparatuur ....................58Algemene aanwijzingen
De telefoonportal biedt u de mogelijk‐ heid om via een microfoon en de luid‐
sprekers van de auto telefoonge‐
sprekken te voeren en met het info‐
tainmentsysteem van de auto de be‐
langrijkste functies van de mobiele te‐
lefoon te bedienen. Om het telefoon‐
portaal te kunnen gebruiken, moet de mobiele telefoon via Bluetooth met
het Infotainmentsysteem verbonden
zijn.
Niet alle functies van de telefoon wor‐ den door elke mobiele telefoon on‐
dersteund. Welke telefoonfuncties
bruikbaar zijn, hangt af van de des‐
betreffende mobiele telefoon en van
de netwerkprovider. Verdere informa‐
tie hierover vindt u in de gebruikers‐
handleiding van uw mobiele telefoon.
U kunt hierover ook informatie vragen bij uw netwerkprovider.Belangrijke informatie voor de
bediening en de
verkeersveiligheid9 Waarschuwing
Mobiele telefoons hebben invloed
op uw omgeving. Daarom zijn er
veiligheidsvoorschriften en richtlij‐
nen opgesteld. Alvorens gebruik
te maken van de telefoonfunctie
dient u op de hoogte te zijn van de desbetreffende richtlijnen.
9 Waarschuwing
Het gebruik van de telefoon in
handsfree-modus tijdens het rij‐
den kan gevaarlijk zijn doordat uw concentratie afneemt tijdens het
telefoneren. Parkeer uw auto
Telefoon49voordat u de telefoon in hands‐free-modus gebruikt. Volg de be‐
palingen van het land waarin u
zich bevindt.
Volg de voorschriften die in som‐
mige gebieden gelden op en zet
uw mobiele telefoon uit als mobiel telefoneren verboden is, als de
mobiele telefoon interferentie ver‐
oorzaakt of als er zich gevaarlijke
situaties kunnen voordoen.
Bluetooth
Het telefoonportal is gecertificeerd
door de Bluetooth Special Interest
Group (SIG).
Meer informatie over de specificatie
vindt u op internet op
http://www.bluetooth.com
Bluetooth-verbinding Bluetooth is een radiografische normvoor het draadloos verbinden van
bijv. mobiele telefoons, iPod/iPhone-
modellen of andere apparaten.
Voor het instellen van een Bluetooth- verbinding met het Infotainmentsys‐
teem moet de Bluetooth-functie van
het Bluetooth-apparaat worden geac‐
tiveerd. Voor nadere informatie ver‐
wijzen wij u naar de gebruiksaanwij‐
zing van het Bluetooth-apparaat.
Via het menu Bluetooth instelling wor‐
den Bluetooth-apparaten met het In‐
fotainmentsysteem gekoppeld (uit‐
wisselen van pincode tussen Blue‐
tooth-apparaat en Infotainmentsys‐
teem) en verbonden.
Menu Bluetooth instelling Druk op de toets ; en selecteer ver‐
volgens de knop Instellingen op het
scherm.
Selecteer Verbindingsinstelllingen en
dan Bluetooth instelling om het be‐
treffende menu weer te geven.
Een apparaat koppelen
Opmerkingen ■ Aan het systeem kunnen maximaal
vijf apparaten worden gekoppeld.
■ Er kan slechts één gekoppeld ap‐ paraat tegelijk met het infotain‐
mentsysteem worden verbonden.