VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
AchterremControleer de werking.
Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
Controleer de remblokken op slijtage.
Vervang indien nodig.
Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven
niveau.
Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.6-22, 6-22
KoppelingControleer de werking.
Smeer indien nodig de kabel.
Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
Stel indien nodig bij.6-20
GasgreepControleer of de werking soepel is.
Controleer de vrije slag van de kabel.
Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen,
en de kabel en het kabelhuis te smeren.6-16, 6-26
BedieningskabelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig.6-26
AandrijfkettingControleer of de ketting correct is aangespannen.
Stel indien nodig bij.
Controleer de conditie van de ketting.
Smeer indien nodig.6-24, 6-25
Wielen en bandenControleer op schade.
Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.6-17, 6-20
Rem- en schakelpedalenControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de pedaalscharnierpunten.6-26
Rem- en koppelingshendelsControleer of de werking soepel is.
Smeer indien nodig de hendelscharnierpunten.6-27 ITEM CONTROLES PAGINA
U5D7D1D0.book Page 2 Friday, September 4, 2009 9:18 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
8. Verwijder en vervang het oliefilterele-
ment en de o-ring.
9. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven aan-
haalmoment.
OPMERKINGZorg dat de o-ring correct aanligt.10. Breng de olieaanzuigzeef, de com-
pressieveer, de o-ring en de olieaftap-
plug aan en zet de aftapplug dan vast
met het voorgeschreven aanhaalmo-
ment. LET OP: Plaats alvorens de
aftapplug aan te brengen de O-ring,
compressieveer en oliezeef terug.
[DCA10421]
11. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motorolie,
breng dan de olievuldop aan en zet
deze vast.
LET OP
DCA11620
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie smeert
immers ook de koppeling) mogen
geen chemische additieven worden
toegevoegd. Gebruik geen oliën
met een “CD” dieselspecificatie of
oliën met een hogere kwaliteit dan
gespecificeerd. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
12. Start de motor, laat deze een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.
1. Bout
2. Oliefilterdeksel
1. Oliefilterelement
2. O-ring
Aanhaalmomenten:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1.0 m·kgf, 7.2 ft·lbf)
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug:
32 Nm (3.2 m·kgf, 23 ft·lbf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van het oliefilte-
relement:
0.95 L (1.00 US qt, 0.84 Imp.qt)
Met vervanging van het oliefilterele-
ment:
1.00 L (1.06 US qt, 0.88 Imp.qt)
U5D7D1D0.book Page 13 Friday, September 4, 2009 9:18 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-24
6
DAU22760
Spanning aandrijfketting De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecontro-
leerd en indien nodig worden bijgesteld.
DAU22773
Aandrijfketting controleren op spanning
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.OPMERKINGBij het controleren en instellen van de span-
ning van de aandrijfketting mag er geen ge-
wicht op de motorfiets rusten.2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
3. Draai het achterwiel door de motorfiets
te duwen en vind zo het strakste ge-
deelte in de aandrijfketting; meet nu de
spanning van de ketting zoals afge-
beeld.4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
DAU34315
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.2. Draai om de aandrijfketting strakker te
stellen de stelbout aan beide uiteinden
van de achterbrug in de richting (a).
Stel de ketting losser door de stelbout
aan beide uiteinden van de achterbrug
in de richting (b) te draaien en dan het
achterwiel naar voren te drukken. LET
OP: Een onjuiste kettingspanning
leidt tot overbelasting van de motor
en andere essentiëIe onderdelen
van de machine en kan resulteren in
overslaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
Spanning aandrijfketting:
30.0–40.0 mm (1.18–1.57 in)
1. Spanning aandrijfketting
1. Wielasmoer
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
U5D7D1D0.book Page 24 Friday, September 4, 2009 9:18 AM
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
4. Het is aan te bevelen om met een
spuitbus een corrosiewerend middel
aan te brengen op alle metalen delen,
ook op verchroomde en vernikkelde
componenten, om zo corrosie te voor-
komen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achterge-
bleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen al-
vorens deze te stallen of af te dekken.
WAARSCHUWING
DWA11131
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de contro-
le over de machine.
Controleer of er geen olie of was op
de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een norma-
le remschijfreiniger of aceton en
spoel de banden schoon met lauw
water en een mild reinigingsmiddel.
Test de remwerking en het wegge-drag van de machine in bochten
voordat u met hoge snelheden gaat
rijden.
LET OP
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan op
rubber of kunststof delen, behandel
deze met een daartoe bestemd ver-
zorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of een
vochtig klimaat kan de koplamplens
beslagen raken. Inschakelen van de
koplamp gedurende een korte periode
zal helpen bij de verwijdering van het
vocht.
DAU43201
Stalling Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig tegen
stof met een luchtdoorlatende stallinghoes.LET OP
DCA10810
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afgedekt
met een hoes of een dekzeil, zal wa-
ter en vocht kunnen binnendringen
en roestvorming veroorzaken.
Voorkom corrosie door de machine
niet te stallen in een vochtige kel-
der, een stal (i.v.m. de aanwezig-
heid van ammoniakdamp) en in een
opslagruimte voor sterke chemica-
liën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meerde-
re maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de paragraaf
“Verzorging” in dit hoofdstuk.
U5D7D1D0.book Page 3 Friday, September 4, 2009 9:18 AM