FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in en draai deze dan naar
“OFF”. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
DAU10941
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht,
de kentekenverlichting en het parkeerlicht
branden. De alarmverlichting en richtin-
gaanwijzers kunnen worden ingeschakeld,
maar alle andere elektrische systemen zijn
uit. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU49392
Controle- en waarschuwings-
lampjes
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers “ ” en “ ”
Het bijbehorende controlelampje knippert
terwijl de schakelaar voor richtingaanwij-
zers naar de linker- of rechterstand is ge-
drukt.
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Vrijstandcontrolelampje “ ”
2. Controlelampje startblokkering
3. Controlelampje grootlicht “ ”
4. Controlelampje rechter richtingaanwijzers “ ”
5. Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ”
6. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
7. Waarschuwingslampje brandstofniveau “ ”
U1CRD2D0.book Page 3 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
DAU1234B
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU40751
Dimlicht- “ / ” / lichtsignaal- “ ”-
schakelaar
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
Om een grootlichtsignaal te geven drukt u
op de dimlichtzijde “ ” van de dimlicht-
schakelaar terwijl de koplamp op dimlicht
staat.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin- gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU41700
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring gaat branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
1. Dimlicht- “ / ” / lichtsignaal- “ ”-
schakelaar
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. “SELECT”-schakelaar
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Schakelaar alarmverlichting “ ”
3. Startknop “ ”
U1CRD2D0.book Page 10 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU44602
“SELECT”-schakelaar
Deze schakelaar wordt gebruikt om selec-
ties te maken in de kilometertellerweergave
en rittellerweergaven en om de klok en de
helderheidsregeling van de multifunctionele
meter in te stellen.
Zie “Multifunctionele meter” op pagina 3-5
voor meer informatie.
DAU12820
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-19.)
DAU12881
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.OPMERKINGGebruik uw tenen of hiel om op te schake-
len en gebruik uw tenen om terug te scha-
kelen.
1. Koppelingshendel
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
U1CRD2D0.book Page 11 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM
INDEXAAccu ...................................................... 6-24
Achterlicht/remlichtunit .......................... 6-29
Achterwielophanging, smeren............... 6-23BBanden.................................................. 6-13
Bestuurderszadel .................................. 3-15
Bougies, controleren ............................... 6-8
Brandstof............................................... 3-13
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CClaxonschakelaar ................................. 3-10
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-3
Controlelampje startblokkeersysteem ..... 3-4DDimlichtschakelaar ................................ 3-10
Doorbuiging aandrijfriem ....................... 6-19EEXUP-systeem...................................... 3-18GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren........................................... 6-21
Gelijkstroom kabelstekker voor accessoires......................................... 3-21
Gereedschapsset .................................... 6-2
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-29HHelmbevestiging ................................... 3-16
IIdentificatienummers .............................. 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren............. 6-20
Kentekenverlichting .............................. 6-30
Klepspeling ........................................... 6-13
Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-27
Koppelingshendel ........................ 3-11, 6-16LLuchtfilterelement ................................. 6-12MMatkleur, let op ....................................... 7-1
Modelinformatiesticker............................ 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon .................. 6-9
Multifunctionele meter ............................ 3-5NNiveaus rem- en koppelingsvloeistof,
controleren ......................................... 6-18
Noodstopschakelaar ............................. 3-10OOlie in huis van primaire aandrijfketting ..................................... 6-12
Onderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-31PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-30
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-31RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ....................... 6-22 Rem- en koppelingsvloeistof,
verversen ............................................ 6-19
Rem- en schakelpedalen, controleren en smeren ........................................... 6-21
Remhendel ............................................ 3-12
Remlichtschakelaars ............................. 6-17
Rempedaal ............................................ 3-12
Richtingaanwijzerschakelaar................. 3-10
SSchakelaar alarmverlichting .................. 3-11
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal....................................... 3-11
Schokdemperunit, afstellen ................... 3-17
SELECT-schakelaar.............................. 3-11
Smering en onderhoud, periodiek ........... 6-4
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Startblokkeersysteem.............................. 3-1
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ............................................... 3-10
Startspersysteem .................................. 3-19
Storingzoekschema............................... 6-32
Stuurschakelaars .................................. 3-10
Stuursysteem, controleren .................... 6-24TTankbeluchtingsslang/overloopslang .... 3-14
Tankdop ................................................ 3-12UUitlaatkatalysator................................... 3-15VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging ............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer.................... 9-1
U1CRD2D0.book Page 1 Wednesday, August 1, 2012 4:33 PM