FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
WAARSCHUWING
DWA12422
Zorg dat de machine stilstaat voordat u
wijzigingen in de instellingen van de
multifunctionele meter gaat aanbrengen.
Het aanbrengen van wijzigingen tijdens
het rijden kan u afleiden en vergroot het
risico op een ongeval.De multifunctionele meter biedt de volgen-
de voorzieningen:●
een snelheidsmeter
●
een toerenteller
●
een kilometerteller
●
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
●
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het laatste segment van de brandstof-
niveaumeter begon te knipperen)
●
een klok
●
een brandstofniveaumeter
●
een weergave luchtaanzuigtempera-
tuur
●
een weergave koelvloeistoftempera-
tuur
●
een weergave voor het brandstofver-
bruik (functies voor huidig en gemid-
deld verbruik)
●
een rijmodusweergave (die de gese-
lecteerde rijmodus aangeeft)
●
een modusweergave voor de tractiere-
geling (die de geselecteerde modus
van de tractieregeling aangeeft)
●
een voorziening voor zelfdiagnose
●
een regelmodus voor de helderheid
van het LCD-display en de toerenteller
Met de insteltoetsen links en rechts, die zich
onder het display bevinden, kunt u de instel-
lingen in de multifunctionele meter regelen
of wijzigen.
OPMERKING●
Om de toetsen links en rechts te kun-
nen gebruiken moet de sleutel naar
“ON” worden gedraaid, met uitzonde-
ring van de helderheidsmodus.
●
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter
en de kilometerteller/ritteller/verbruiks-
meter houdt u de linkertoets minstens
twee seconden lang ingedrukt.
Toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de be-
stuurder het motortoerental controleren en
dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot het hoogste aantal toeren
per minuut en keert daarna weer terug naar
nul tpm om het elektrische circuit te testen.LET OP
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de toe-
renteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 7750 tpm en hoger1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
12
U23PD3D0.sgm Page 8 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
3
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de linkertoets wisselt
de weergave tussen de kilometertellermo-
dus “ODO” en de rittellermodi “TRIP 1” en
“TRIP 2”, in de onderstaande volgorde:
ODO → TRIP 1 → TRIP 2 → ODOOPMERKINGBij het selecteren van “TRIP 1” of “TRIP 2”
knippert het display vijf seconden lang.Als nog ca. 3.9 L (1.03 US gal, 0.86 Imp.gal)
brandstof in de brandstoftank aanwezig is,
wisselt de weergave automatisch naar
“TRIP F”, de brandstofreserve-ritteller, en
wordt de afgelegde afstand vanaf dat punt
aangegeven. Wanneer u nu de linkertoets indrukt, wisselt de weergave van de ritteller
en kilometerteller in de onderstaande volg-
orde:
TRIP F
→ ODO → TRIP 1 → TRIP 2 →
TRIP F
OPMERKINGBij het selecteren van “TRIP 1”, “TRIP 2” of
“TRIP F” knippert de weergave vijf secon-
den lang.Om een ritteller op nul terug te stellen, se-
lecteert u deze door op de linkertoets te
drukken en houdt u deze toets vervolgens
minstens een seconde lang ingedrukt terwijl
de weergave knippert. Wanneer u de
brandstofreserve-ritteller niet zelf met de
hand op nul terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra na het tanken 5 km
(3 mi) is gereden en wordt de vorige ritteller
weergegeven. Klok
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid. Daarnaast kan
de klok gedurende 10 seconden worden
weergegeven door op de linkertoets te
drukken als het contactslot in de stand
“OFF”, “LOCK” of “ ” staat.
Om de klok op tijd te zetten
1. Houd de linker- en rechtertoets tegelij-
kertijd minstens drie seconden lang in-
gedrukt.
2. Als de urenaanduiding begint te knip- peren, drukt u op de rechtertoets om
de uren in te stellen.
3. Druk op de linkertoets en de minuten- aanduiding begint te knipperen.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-serve
2. Linker instelknop
2
1
1. Klok
2. Rechter instelknop
3. Linker instelknop
3
2
1
U23PD3D0.sgm Page 9 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
4. Druk de rechtertoets in om de minutenin te stellen.
5. Druk op de linkertoets; de klok begint te lopen zodra de toets wordt losgela-
ten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft aan hoe-
veel brandstof in de tank aanwezig is. De
displaysegmenten van de brandstofniveau-
meter verdwijnen richting “E” (leeg) naar-
mate het brandstofniveau verder daalt. Als
het laatste segment begint te knipperen,
dient u zo snel mogelijk te tanken.
Wanneer de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, lichten alle displaysegmenten één
keer op om het elektrische circuit te testen.
OPMERKINGDeze brandstofniveaumeter is voorzien van
een zelfdiagnosesysteem. Als in het elek-
trisch circuit een storing wordt gedetec-
teerd, gaan alle displaysegmenten
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.Weergave luchtaanzuigtemperatuur,
koelvloeistoftemperatuur, huidige
brandstofverbruik en gemiddelde brand-
stofverbruik
Druk op de rechtertoets om de weergave te
wisselen tussen de luchtaanzuigtempera-
tuur, koelvloeistoftemperatuur, het huidige brandstofverbruik “km/L” of “L/100 km” en
het gemiddelde brandstofverbruik “AVE_
_._ km/L” of “AVE_ _._ L/100 km”, in de on-
derstaande volgorde:
luchtaanzuigtemperatuur
→ koelvloeistof-
temperatuur → km/L of L/100 km → AVE_
_._ km/L of AVE_ _._ L/100 km → luchtaan-
zuigtemperatuur
Alleen Verenigd Koninkrijk:
Druk op de rechtertoets om de weergave te
wisselen tussen de luchtaanzuigtempera-
tuur, koelvloeistoftemperatuur, het huidige
brandstofverbruik “km/L”, “L/100 km” of
“MPG” en het gemiddelde brandstofver-
bruik “AVE_ _._ km/L”, “AVE_ _._ L/100
km” of “AVE_ _._ MPG”, in de onderstaan-
de volgorde:
luchtaanzuigtemperatuur → koelvloeistof-
temperatuur → km/L, L/100 km of MPG →
AVE_ _._ km/L, AVE_ _._ L/100 km of
AVE_ _._ MPG → luchtaanzuigtemperatuur
1. Brandstofniveaumeter
1
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur/weerga-
ve inlaatluchttemperatuur/weergave huidige
brandstofverbruik/weergave gemiddelde
brandstofverbruik
2. Rechter instelknop
2
1
U23PD3D0.sgm Page 10 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
LuchtaanzuigtemperatuurmodusDe weergave luchtaanzuigtemperatuur
geeft de temperatuur aan van de lucht die
het luchtfilterhuis wordt binnengezogen.
Dit display toont de luchtaanzuigtempera-
tuur van –9 °C tot 93 °C in stappen van 1 °C.OPMERKING●
Bij een luchttemperatuur onder –9 °C
wordt “Lo” weergegeven.
●
Ook wanneer de luchtaanzuigtempe-
ratuurmodus is geselecteerd, ver-
schijnt in het geval van
motoroververhitting de koelvloeistof-
temperatuurweergave, licht het waar-
schuwingslampje voor de
koelvloeistoftemperatuur op en knip-
pert “HI” op het display.
Weergave koelvloeistoftemperatuurDe weergave koelvloeistoftemperatuur
geeft de temperatuur van de koelvloeistof
aan.LET OP
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Modus huidig brandstofverbruikDe weergave van het huidige brandstofver-
bruik “km/L”, “L/100 km” of “MPG” (alleen
Verenigd Koninkrijk) geeft het brandstofver-
bruik onder de huidige rijomstandigheden
aan.●
De weergave “km/L” geeft de afstand
aan die kan worden afgelegd op 1.0 L
brandstof.
●
De weergave “L/100 km” geeft de hoe-
veelheid brandstof aan die nodig is om
100 km af te leggen.
●
Alleen Verenigd Koninkrijk: De weer-
gave “MPG” geeft de afstand aan die
kan worden afgelegd op 1.0 Imp.gal
brandstof.
1. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
1
1. Weergave koelvloeistoftemperatuur
1
1. Weergave huidig brandstofverbruik
2. Rechter instelknop
2
1
U23PD3D0.book Page 11 Monday, March 17, 2014 9:53 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
Deze weergave geeft aan welke modus van
de tractieregeling is geselecteerd: “1”, “2” of
“Off”. Zie voor meer informatie over de modi
en hoe u deze kunt selecteren pagina 3-19.
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
Als in enig ander circuit een storing wordt
gedetecteerd, gaat het waarschuwings-
lampje motorstoring branden en geeft het
display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, knip-
pert het controlelampje startblokkering en
geeft het display een foutcode weer.
OPMERKINGAls het display foutcode 52 van het circuit
van het startblokkeersysteem weergeeft,
betreft dit mogelijk een storing in het trans-
pondersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan de volgende procedure.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu- tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.Regelmodus voor de helderheid van het
LCD-display en de toerenteller
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Controlelampje startblokkering
3. Weergave foutcode
3
1
2
1. Toerentellerpaneel
2. Toerentellernaald
3. LCD
4. Weergave helderheidsniveau
5. Rechter instelknop
6. Linker instelknop
1
2
3
4
6
5
U23PD3D0.sgm Page 13 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
Met deze functie regelt u de helderheid van
het LCD-display en de toerenteller in over-
eenstemming met het aanwezige daglicht.
Om de helderheid in te stellen1. Draai de sleutel naar “OFF”.
2. Druk de linkertoets in en houd deze in-gedrukt.
3. Draai de sleutel naar “ON”, wacht vijf
seconden en laat dan de linkertoets
los.
4. Druk op de rechtertoets om de ge-
wenste displayhelderheid te kiezen.
5. Druk op de linkertoets om het geselec- teerde helderheidsniveau te bevesti-
gen. Het display keert terug naar de
kilometerteller- of rittellerweergave.
DAU49431
D-mode (rijmodus) D-mode is een elektronisch geregeld motor-
prestatiesysteem met twee modusselecties
(toermodus “T” en sportmodus “S”).
Druk de rijmodusschakelaar “MODE” in om
te wisselen tussen de modi. (Zie pagina
3-16 voor uitleg over de rijmodusschake-
laar.)OPMERKINGMaak uzelf vertrouwd met de werking van
D-mode en de rijmodusschakelaar MODE
alvorens het systeem te gebruiken.Toermodus “T”
De toermodus “T” is geschikt voor verschil-
lende rijsituaties. Deze modus biedt een soepel rijgedrag van
het lage- tot het hogetoerenbereik.
Sportmodus “S”
Vergeleken met de toermodus biedt deze
modus een sportievere motorrespons in het
lage- en middelhogetoerenbereik.1. Rijmodusschakelaar “MODE”
1
U23PD3D0.sgm Page 14 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48710
OPMERKINGDit model is uitgerust met:●
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
●
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
DAU54520
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:●
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
●
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-32 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.●
Waarschuwingslampje olieni-
veau
●
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
●
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
●
Controlelampje tractieregeling
●
Controlelampje startblokkering
LET OP
DCA17670
Als de bovengenoemde waarschu-
wings- of controlelampjes niet gaan
branden wanneer de sleutel naar “ON”
U23PD3D0.sgm Page 1 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM