FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
3
Om het stuur te ontgrendelenDruk de sleutel in het contactslot en draai
deze dan naar “OFF”. Houd de sleutel hier-
bij ingedrukt.
DAU39460
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en de achterlich-
ten, de kentekenverlichting en de parkeer-
lichten branden. De alarmverlichting en
richtingaanwijzers kunnen worden inge-
schakeld, maar alle andere elektrische sys-
temen zijn uit. De sleutel kan worden
uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleu-
tel naar “ ” te kunnen draaien.
LET OP
DCA11020
Gebruik de parkeerstand niet gedurende
langere tijd, anders kan de accu ontla-
den raken.
DAU49392
Controle- en waarschuwings-
lampjes
1. Drukken.
2. Draaien.12
1. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
2. Waarschuwingslampje olieniveau “ ”
3. Controlelampje tractieregeling “TCS”
4. Controlelampje linker richtingaanwijzers “ ”
5. ABS-waarschuwingslampje “ ”
6. Controlelampje grootlicht “ ”
7. Vrijstandcontrolelampje “ ”
8. Waarschuwingslampje koelvloeistoftemperatuur “ ”
9. Controlelampje startblokkering
10.Controlelampje rechter richtingaanwijzers “ ”
6
10
789
12345
ABS
U23PD3D0.sgm Page 3 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
DAU1234B
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12370
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42341
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje kan
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
1. Lichtsignaalschakelaar “PASS”
2. Dimlichtschakelaar “ / ”
3. Schakelaar alarmverlichting “ ”
4. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
5. Claxonschakelaar “ ”
12
345
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Rijmodusschakelaar “MODE”
3. Startknop “ ”
1
2
3
U23PD3D0.sgm Page 15 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting “ ”
Met de sleutel in de stand “ON” of “ ” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU49571
Rijmodusschakelaar “MODE”
WAARSCHUWING
DWA15340
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.Met deze schakelaar kan de rijmodus wor-
den gewisseld tussen de toermodus “T” en
de sportmodus “S”.
De gasgreep moet volledig gesloten zijn bij
het wijzigen van de rijmodus.
De geselecteerde modus wordt getoond in
de rijmodusweergave. (Zie pagina 3-12.)
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-32.)1. Koppelingshendel
2. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
3. Pijlteken
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur-
greep
12
34
1
4
3
2
U23PD3D0.sgm Page 16 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM
INDEX
AABS ...................................................... 3-18
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-6
Accu...................................................... 6-28
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-26
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-32BBagagedragers ..................................... 3-30
Bagageriembevestiging ........................ 3-31
Banden ................................................. 6-18
Bestuurderszadel.................................. 3-24
Bougies, controleren............................. 6-10
Brandstof .............................................. 3-22
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CCardanolie ............................................ 6-14
Claxonschakelaar ................................. 3-15
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem .... 3-7
Controlelampje tractieregeling ................ 3-6DDimlichtschakelaar ............................... 3-15
D-mode (rijmodus) ................................ 3-14GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren .......................................... 6-24
Gelijkstroom aansluitcontact voor accessoires ........................................ 3-34
Gereedschapsset ................................... 6-2 Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-33
Gloeilamp richtingaanwijzer, vervangen ........................................... 6-32
HHoogte bestuurderszadel, verstellen............................................. 3-24IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKlepspeling............................................ 6-17
Koelvloeistof .......................................... 6-15
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-31
Koppelingshendel.........................3-16, 6-20
Kuipruit ..................................................3-26LLichtsignaalschakelaar .......................... 3-15
Luchtfilterelement .................................. 6-16MMatkleur, let op........................................ 7-1
Middenbok en zijstandaard, controleren en smeren ........................ 6-25
Modelinformatiesticker ............................ 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................. 6-11
Multifunctionele meter ............................. 3-7NNoodstopschakelaar ............................. 3-15OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ......... 6-34
Parkeren..................................................5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1 Problemen oplossen ............................. 6-36
RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren........................ 6-25
Rem- en koppelingsvloeistof, verversen ............................................ 6-23
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren........................................... 6-24
Remhendel ........................................... 3-17
Remlichtschakelaars............................. 6-21
Rempedaal ........................................... 3-18
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-22
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-15SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-16
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-17
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-28
Smering en onderhoud, periodiek........... 6-4
Specificaties............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-15
Startspersysteem .................................. 3-32
Stationair toerental, controleren............ 6-17
Storingzoekschema’s............................ 6-37
Stroomlijnpanelen, verwijderen en aanbrengen .......................................... 6-8
Stuurschakelaars .................................. 3-15
Stuursysteem, controleren .................... 6-27TTankbeluchtingsslang en overloopslang ..................................... 3-23
U23PD3D0.sgm Page 1 Tuesday, July 17, 2012 10:46 AM