Page 193 of 332

191
8
Onderhoud
Waarschuwing brandstofniveau
Als dit controlelampje gaat branden, is het minimale niveau in de brandstoftank bereikt. Er bevindt zichnog ongeveer 5 liter brandstofin deftank. Als het lampje knipper t, is er nogzeer weinig brandstofin de tank.f
Zolang de brandstoftankdop niet is vastgedraaid, kan de sleutel niet uit dedop worden ver wijderd. Bij het openen van de brandstoftankdopkan een aanzuiggeluid van luchthoorbaar zijn. Dit is normaal en komt doordat de afdichting vanhet brandstofcircuit een onderdruk veroorzaakt.
Brandstoftank
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter.
Op een label aan de binnenzijde van de
tankklep staat de voorgeschreven soor t
brandstof voor uw auto aangegeven.
Voor een juiste weergave van de
brandstofmeter is het noodzakelijk minimaal 5 liter brandstof te tanken.
Ta n k e n
Veilig tanken: )zet altijd de motor af, )
open de brandstoftankklep, )
steek de sleutel in de dop en draai de sleutel linksom,
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem is afgezet; zet in dat geval altijd het contact af met de sleutel.
)
ver wijder de dop en bevestig deze aan de haak aan de binnenzijde van de klep, )
u kunt de auto aftanken, maar laat het vulpistool nooit meer dan 3 keer afslaan. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt.
Raadpleeg indien u strandt met een lege tank(diesel) de rubriek "Brandstoftank leeg (diesel)".
Page 198 of 332

196
Onderhoud
Niveaus controleren
Motorolieniveau
Het motorolieniveau kan bij aangezet contact worden gecontroleerd via
de motorolieniveaumeter op het
instrumentenpaneel, of met de oliepeilstok.
Olie verversen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het ver versingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, is
het gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering. H
et remvloeistofniveau dient zichzo dicht mogelijk bij het merkteken"MA XI" te bevinden. Controleer indien
dit niet het geval is of de remblokken
van uw auto zijn versleten.
Remvloeistofniveau
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het voorgeschreven ver versingsinterval.
Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof die voldoet aan de DOT3 of
DOT4-norm.
Let bij werkzaamheden onder de motorkap goed op, want bepaalde delen van de motor kunnen zeer heet zijn (kans op brandwonden) en de
motorventilateur kan ieder moment aanslaan (zelfs bij afgezet contact).
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau het desbetreffende circuit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Controleer deze niveaus regelmatig en respecteer de voor waarden zoals vermeld in het garantie- en onderhoudsboekje. Vul deze niveaus indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Het is normaal dat u tussen tweeonderhoudsbeurten door olie moetbijvullen. PEUGEOT adviseer t u om elke 5000 km het olieniveau te controleren en, indien nodig, olie bij tevullen.
Na het bi
jvullen zal de olieniveaumeter op het dashboard bij het aanzetten van het contact na30 minuten de juiste waarde aangeven. D
e controle van het motorolieniveau is alleen
betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Page 200 of 332
198
Onderhoud
Vermijd langdurig huidcontact met afgewerkte olie en andere vloeistoffen.De meeste van deze vloeistoffenzijn bijtend en schadelijk voor degezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere vloeistoffen niet in het riool, in het water of op de grond.Deponeer afgewerkte olie in de daarvoor bestemde containersbij het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Afgewerkte producten
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aangegeven
door het verklikkerlampje Ser vice in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het
display (volgens uitvoering).
Page 216 of 332

214
URGENCE-OPROEP OF ASSISTANCE-OPROEP
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op deze toets. Het knipperen van het groene ledlampje eneen geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de alarmcentrale PEUGEOT CONNECT SOS is verstuurd * .
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het gpjj(pp)gpjj(pp)
lampje uit. gg
Bij het aanzetten van het contact, gaat hetgroene lampje 3 seconden branden. Dit duidtop een goede werking van het systeem.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht.
Druk lan
ger dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
Een
gesproken bericht bevestigt dat de oproep is verstuurd ** .
WERKING VAN HET SYSTEEM Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproepgeannuleerd. Het groene ledlampje dooft. De annulering wordt bevestigd
met een gesproken bericht.
Om een oproep te annuleren kunt u ook de alarmcentrale PEUGEOT CONNECT SOS melden dat de oproep per vergissing werd verstuurd.
De alarmcentrale PEUGE
OT CONNECT SOS lokaliseert onmiddellijk uwauto, neemt in uw landstaal contact met u op ** en roept indien nodig de
hulp in van de bevoegde hulpdiensten ** . In landen waar de alarmcentrale
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweigerd,
wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten (11 2), zonder lokalisatie.
Wanneer de elektronische eenheid airba
gs een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van
de airbags, automatisch een noodoproep gedaan.
*
Afhankelijk van de algemene gebruiksvoorwaarden, die u bij uw verkooppuntkunt opvragen, en de technische beperkingen van het systeem. **
Afhankelijk van de geografische dekking van PEUGEOT CONNECT SOS en PEUGEOT CONNECT ASSISTA NCE en van de officiële
landstaal die door de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van beschikbare diensten vanPEUGEOT CONNECT kunt u bij uw verkooppunt opvragen of op www.peugeot.nl bekijken.
Het oranje lampje knippert: er is een storingin het systeem.
Het oran
je lampje blijft branden: denoodbatterij moet vervangen worden.
Raadplee
g in beide gevallen het
PEUGEOT-netwerk.
Wanneer u uw auto buiten het PEU
GEOT-netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten controleren en eventueel configureren. In een meertalig land kunt u het systeem laten configureren in de officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het verbeteren van de diensten vanPEUGEOT CONNECT, behoudt de constructeur zich het recht voor om op elk willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.
Page 217 of 332
215
Dit systeem is zodanig gecodeerd dat het uitsluitend inuw auto functioneert.
Touchscreen
01 Algemene werking
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingendie zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande auto.
Wanneer de eco-mode is
geactiveerd, schakelthet systeem zichzelf na het afzetten van de motor automatisch uit om te voorkomen dat de accu ontladen raakt.
INHOUD
02 Basisfuncties - Bedieningspaneel
04 PEUGEOT CONNECT APPS
05 Navigatie:
routebegeleiding, verkeer, kaart,
instellingen
06 Media:
foto, radio, muziek, instellingen
07 Communicatie:
bluetooth, contacten, logboek
gesprekken, instellingen
08 Instellingen:
systeem, auto, geluid blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
Veelgestelde vragen blz.
GPS-NAVIGATIE
MULTIMEDIA-AUTORADIO
BLUETOOTH-TELEFOON
2
16
217
220
219
238
252
262
268
03 Stuurkolomschakelaars blz. 218
Page 222 of 332
05
Zie de rubriek"Communicatie" voor het gebruik van de functies van de
telefoon.
"Navigatie"
Zie de rubriek"Communicatie" voor het beheren van de contacten en de adressen.
NAVIGATIE
Algemeen menu
Navigatie
Route berekenen
Adres invoeren
Contacten
Routeopties
Niveau 1Niveau 2Niveau 3
Page 223 of 332

Niveau 1Niveau 2Niveau 3Aanwijzingen
Navigatie
Navi
gatie
Routegeleiding
Navi
geren
Route berekenen
Snelste
De navigatiecriteria kiezen.Op de kaart wordt het aan de hand van de criteria gekozen trajectweergegeven.
Kortste
Beste verhouding tijd / afstand
inclusie
f tolwegen
In
clusief veerboten
Passeren in de buurt van de etappes
Kiezen uit de lijst van laatste bestemmingen.
Route-beschrijving
Routegeleiding startenDe kaart weergeven en de routegeleiding starten.
Adres
Adres invoeren Huidi
ge locatie
Het adres instellen.
Points of Interest
Stadscentrum
Als etappe
Opslaan Het actuele adres opslaan.
Route berekenenNa het adres geselecteerd te hebben de berekening van de route starten.
Contacten Route naar Na een contact uit de lijst geselecteerd te hebben op de toetsdrukken om de route te berekenen.
Op kaartDe kaart weergeven en inzoomen om routes te bekijken.
Etappes RouteEen etappe aanmaken, toevoegen/verwijderen, of het routeplan bekijken.
Instellingen
Routeopties Berekeningscriteria
De berekeningscriteria in het geheugen opslaan.
Omleiden
Afwijken van de oorspronkelijke route met een bepaalde afstand.
RisicozonesDe waarschuwing voor risicozones activeren.
SpraaksyntheseHet stemvolume en het opnoemen van straatnamen instellen.
Kaart Versie van de kaartgegevens.
BevestigenDe opties opslaan.
Page 227 of 332
05
225
NAAR EEN VAN DE LAATSTE BESTEMMINGEN
NAAR EEN CONTACT UIT HET TELEFOONBOEK
Navi
gatie naar een contact dat is geïmporteerd vanuit de telefoon is
alleen mogelijk als het adres compatibel is met het systeem.
Selecteer "Navigatie Routegeleiding".
Selecteer het adres in de weergegeven lijst.
Selecteer "NavigatieRoutegeleiding".
Selecteer "Contacten".
Selecteer de bestemming uit de contacten in de
weergegeven lijst.
Selecteer "Navigatie naar".
Selecteer de criteria en vervolgens " Bevestigen" om de navigatie te starten.
Selecteer "Navigeren".
Selecteer de criteria en vervolgens
" Bevestigen" of raak het scherm aan(blauwe pijl) om de navigatie te starten. Druk op
MENU om het " ALGEMENE MENU"
weer te geven en selecteer " Navigatie".
Druk op MENU om het " HOOFDMENU" weer
te geven en selecteer " Navigatie".
NAVIGATIE