Instellen
1. Duw de commanderknop opzij en
verplaats de cursor naar de
instellingsitemgroep.
2. Draai de commanderknop en verplaats
de cursor naar het gewenste
instellingsitem.
3. Druk op de commanderknop.
4. Draai of duw de commanderknop opzij
en verander de instellingswaarde.
5. Druk op de commanderknop voor het
annuleren van de instellingsmodus.AUX/USB/iPod modusí
Audio kan weergegeven worden via de
autoluidsprekers door in de handel
verkrijgbare draagbare audioapparatuur
aan te sluiten op de ingang voor extra
apparatuur.
Een in de handel verkrijgbare,
impedantievrije (3,5
) stereo
ministekkerkabel is vereist. Neem contact
op met een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur
voor bijzonderheden.
Ook kan audio weergegeven worden via
de audio-installatie van de auto door een
USB apparaat of een iPod op de USB
poort aan te sluiten.
Ingang voor extra
apparatuur/USB poort
Gebruik van de AUX
modus ............................... pagina 5-66
Gebruik van de USB modus (Type A/
Type B) ............................. pagina 5-68
Gebruik van de USB modus (Type C/
Type D) ............................. pagina 5-72
Gebruik van de iPod modus (Type A/
Type B) ............................. pagina 5-76
Gebruik van de iPod modus (Type C/
Type D) ............................. pagina 5-80
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
5-63íBepaalde modellen.
qGebruik van de AUX modus
Type A / Type B Type C
Type D
(Type A/Type B)
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk op de USB/AUX toets (
) van
de audio-installatie om over te
schakelen naar de AUX modus.
(Type C/Type D)
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk op de audiotoets (
) voor
het weergeven van het audioscherm.
4. Druk op de
schermtab om over te
schakelen naar de AUX modus.
OPMERKING
lWanneer het apparaat niet op de
ingang voor extra apparatuur wordt
aangesloten, schakelt de modus niet
over naar de AUX modus.
lStel het volume van de draagbare
audioapparatuur in op het maximum
binnen het bereik dat het geluid niet
vervormd wordt en stel vervolgens
het volume af met behulp van de
aan/uit/volumeknop van de audio-
installatie of de omhoog/omlaag
schakelaar van de
audiobedieningsschakelaar.
lBehalve het audiovolume kunnen
overige audio-afstellingen enkel
gemaakt worden met gebruik van de
draagbare audioapparatuur.
lAls in de AUX modus de
aansluitstekker uit de ingang voor
extra apparatuur wordt getrokken,
kan er zich storing voordoen.
5-66
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
qGebruik van de USB modus (Type A/Type B)
BestandsregelknopScan-toets
Willekeurige volgorde weergavetoets Herhaalde weergavetoets
USB/AUX toetsTeksttoets
Map omlaag toets Map omhoog toets
Spoor vooruit/snelvooruitspoeltoets
Spoor terug/terugspoeltoets
De afbeelding toont als
voorbeeld de type A eenheid.
Type Afspeelbare gegevens
USB modus MP3/WMA/AAC bestand
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk op de USB/AUX toets (
)om
over te schakelen naar de USB modus
en start de weergave.
OPMERKING
lBij bepaalde apparatuur zoals
smartphones moet om van USB
gebruik te kunnen maken een
instelling gewijzigd worden.
lWanneer het USB apparaat niet is
aangesloten, schakelt de modus niet
over naar de USB modus.
lWanneer er geen afspeelbare
gegevens in het USB apparaat
beschikbaar zijn, knippert“NO
CONTENTS”.
OPMERKING
lWeergave van het USB apparaat
gebeurt in de volgorde van de
mapnummers. Mappen die geen
MP3/WMA/AAC bestanden
bevatten worden overgeslagen.
lIn de USB modus het USB apparaat
niet verwijderen. De gegevens
kunnen dan beschadigd worden.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt
om met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
Spooraftasting
Druk op de spoor vooruit toets (
)of
draai de bestandsregelknop eenmaal
rechtsom om vooruit te gaan naar het
begin van het volgende spoor.
Druk op de spoor terug toets (
) of draai
de bestandsregelknop binnen enkele
seconden na het begin van de weergave
linksom om het begin van het vorige
spoor op te zoeken.
5-68
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
qGebruik van de iPod modus (Type A/Type B)
Bestandsregelknop
Scan-toets
Willekeurige volgorde weergavetoets
Herhaalde weergavetoetsCategorie omlaag toetsCategorie omhoog toets
USB/AUX toets
Teksttoets
Lijst omlaag toets Lijst omhoog toets
Spoor vooruit/snelvooruitspoeltoets
Spoor terug/terugspoeltoets
De afbeelding toont als
voorbeeld de type A eenheid.
De volgende iPods kunnen worden
aangesloten:
liPod: 5G
liPod classic
liPod nano: 1/2/3/4/5G
liPod touch*1: 1/2 G
liPhone*1: 3G/3GS
*1 Enkel voor iPod functies
OPMERKING
De iPod functies op de iPod kunnen
niet gebruikt worden terwijl deze
aangesloten is op de installatie,
aangezien de installatie de iPod functies
bestuurt.
Weergave
1. Zet het contact op ACC of ON.
2. Druk op de aan/uit/volumeknop om de
audio-installatie in te schakelen.
3. Druk op de USB/AUX toets (
)om
over te schakelen naar de iPod modus
en start de weergave.
OPMERKING
lWanneer geen iPod is ingestoken,
schakelt de modus niet over naar
iPod modus.
lWanneer er geen afspeelbare
gegevens in de iPod beschikbaar
zijn, wordt“NO CONTENTS”
knipperend aangegeven.
lIn de iPod modus de iPod niet
verwijderen. Anders bestaat de kans
op beschadiging van de gegevens.
Snelvooruitspoelen/Terugspoelen
Houd de snelvooruitspoeltoets (
)
ingedrukt om met hoge snelheid een spoor
in voorwaartse richting te doorlopen.
Houd de terugspoeltoets (
) ingedrukt
om met hoge snelheid een spoor in
achterwaartse richting te doorlopen.
Spooraftasting
Druk op de spoor vooruit toets (
)of
draai de bestandsregelknop eenmaal
rechtsom om vooruit te gaan naar het
begin van het volgende spoor.
5-76
Interieurvoorzieningen
Audio-installatie
4. De audio-installatie wordt
ingeschakeld.
Uitschakelen van de audio-installatie
1. Druk op de sprekentoets.
2.Prompt:“Gereed.”
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Modus
Veranderen”
4.Prompt:“Beschikbare geluidsopties
zijn: AM radio, FM radio, FM radio 1,
FM radio 2, USB Geluid, iPod-audio,
Bluetooth® Geluid, CD, Aux, Geluid
Uitdoen”
5.Zeg:[Geluidssignaal]“Geluid
Uitdoen”
6. De audio-installatie wordt
uitgeschakeld.
In- en uitschakelen van functies
1. Druk op de sprekentoets.
2.Prompt:“Gereed.”
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Modus
Veranderen”
4.Prompt:“Beschikbare geluidsopties
zijn: AM radio, FM radio, FM radio 1,
FM radio 2, USB Geluid, iPod-audio,
Bluetooth® Geluid, CD, Aux, Geluid
Uitdoen”
5.Zeg:[Geluidssignaal]“XXX (Bijv.
“AM”) (audiobron)”
6. De audiobron wordt overgeschakeld.
OPMERKING
De CD, USB, iPod en BT audiomodi
kunnen in de volgende gevallen niet
worden gekozen:
lDe audio-installatie is niet voorzien
van een USB apparaat, iPod of BT
audio-eenheid.
lEr is geen CD ingestoken.
De AUX modus is geblokkeerd,
behalve wanneer u in de handel
verkrijgbare draagbare audioapparatuur
(zoals een MP3 speler) aansluit op de
ingang voor extra apparatuur. Sluit
draagbare audioapparatuur of een
soortgelijk in de handel verkrijgbaar
product aan op de ingang voor extra
apparatuur om via de luidsprekers van
de auto te luisteren naar muziek of
audio.
Afspelen van geselecteerde
spoornummers
(Bij het afspelen van een CD)
Een gewenst spoornummer op een CD
kan afgespeeld worden met behulp van
spraakherkenning.
Zie Bediening van de compact disc (CD)
speler op pagina 5-54.
1. Druk op de sprekentoets.
2.Prompt:“Gereed.”
3.Zeg:[Geluidssignaal]“Track
Afspelen”
4.Prompt:“Welk tracknummer zou je
willen afspelen?”
5.Zeg:[Geluidssignaal]“XXX (Bijv.
“15”) (Spoornummer)”
6. Het geselecteerde spoornummer wordt
afgespeeld.
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
5-99
Bluetooth® audio
Bluetooth®specificatie van toepassing
Ver. 2,0 of hoger
Responsprofiel
lA2DP (Advanced Audio Distribution
Profile) Ver. 1.0/1.2
lAVRCP (Audio/Video Remote Control
Profile) Ver. 1.0/1.3/1.4
A2DP is een profiel dat enkel audio naar
de Bluetooth
®eenheid verzendt. Als uw
Bluetooth®audioapparatuur enkel
correspondeert met A2DP, maar niet met
AVRCP, kunt u deze niet bedienen met
het bedieningspaneel van de audio-
installatie van de auto. In dit geval kan de
Bluetooth
®audioapparatuur gebruikt
worden door bediening van het apparaat
zelf, op dezelfde manier als wanneer
draagbare audioapparatuur zonder
Bluetooth
®communicatiefunctie
aangesloten wordt op de AUX
aansluiting.
Functie A2DPA2DP·AVRCP
Ve r.
1.0Ve r.
1.3Ve r.
1.4
Weergave―XXX
Pauze―XXX
Bestand (Spoor)
vooruit/terug―XXX
Terugspoelen――XX
Snelvooruitspoelen――XX
Tekstdisplay――XX
Map
omhoog/omlaag―――X
Herhalen―――X
Shuffle―――X
Scan―――X
X: Beschikbaar
―: Niet beschikbaar
OPMERKING
lZie om te controleren of uw
Bluetooth®audioapparatuur Ver. 1.0,
1.3 of 1.4 is, de
gebruikershandleiding van uw
Bluetooth
®audioapparatuur.
lHet batterijverbruik van Bluetooth®
audioapparatuur is hoger wanneer
deze via Bluetooth®is aangesloten.
lAls een gangbare mobiele telefoon
USB wordt aangesloten tijdens
muziekweergave via een Bluetooth
®
verbinding, wordt de Bluetooth®
verbinding verbroken. Om deze
reden is muziekweergave via een
Bluetooth
®verbinding en
muziekweergave via een USB
verbinding niet tegelijkertijd
mogelijk.
lHet is mogelijk dat het systeem
afhankelijk van de Bluetooth®
audioapparatuur niet normaal werkt.
5-106
Interieurvoorzieningen
Bluetooth®
A
Aanbevolen olie ................................ 6-24
Aanbevolen smeermiddelen ................ 9-6
Aanpasbaar voorverlichtingssysteem
(AFS) ................................................ 4-97
Accu .................................................. 6-38
Inspectie van het niveau van het accu-
elektroliet ................................... 6-40
Laden ......................................... 6-41
Onderhoudspunt ......................... 6-40
Technische gegevens .................... 9-5
Vernieuwen ................................ 6-41
Accu is uitgeput
Starten met een hulpaccu ........... 7-25
Achterklep ......................................... 3-21
Afdekking bagageruimte ............ 3-24
Wanneer de achterklep niet geopend
kan worden ................................. 7-56
Achterruit
Achterruitverwarming ............. 4-114
Achterruitensproeier ........................ 4-113
Achterruitenwisser .......................... 4-113
Achterruitverwarming ..................... 4-114
Spiegel ...................................... 4-115
Achterste kledinghaken ................... 5-124
Achteruitkijkmonitor ....................... 4-163
Achterzitting ..................................... 2-11
Afmetingen ......................................... 9-8
Afstandbediende
portiervergrendeling ............................ 3-4
Anti-blokkeer remsysteem (ABS) ... 4-130
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Behalve Europese modellen) ........... 3-56
Anti-diefstal beveiligingssysteem
(Europese modellen) ......................... 3-51
Anti-wielspin regeling (TCS) .......... 4-131
TCS OFF schakelaar ................ 4-132
Asbak .............................................. 5-125
A
Audiobedieningsschakelaar
Afstellen van het volume ........... 5-60
Audio-uit toets ........................... 5-61
Zoektoets .................................... 5-60
Audio-installatie
Antenne ...................................... 5-14
Audiobedieningsschakelaar ........ 5-60
Audioset (Type A/Type B) ......... 5-29
Audioset (Type C/Type D) ......... 5-43
AUX/USB/iPod modus .............. 5-63
Bedieningstips voor audio-
installatie .................................... 5-14
Gebruik van de
commanderschakelaar ................ 5-62
Automatische transmissie
Ontgrendelpal van
overschakelblokkering ............... 4-83
Rijtips ......................................... 4-90
Schakelblokkeersysteem ............ 4-83
Schakelstanden ........................... 4-81
B
Bagageruimte .................................. 5-124
Bagageruimteverlichting ................. 5-114
Banden .............................................. 6-44
Bandenspanning ......................... 6-44
Noodreservewiel ........................ 6-47
Onderling verwisselen van de
banden ........................................ 6-46
Sneeuwbanden ........................... 3-64
Sneeuwkettingen ........................ 3-65
Technische gegevens .................. 9-10
Vernieuwen van een band .......... 6-47
Vernieuwen van een velg ........... 6-48
Bandenspanningcontrolesysteem .... 4-141
Bediening van de handgeschakelde
versnellingsbak ................................. 4-77
10-2
Index