Als het bandenspanningscontrole-systeem onderhoud nodig heeft,
wordt "Check TPM System" (ban-
denspanningscontrolesysteem con-
troleren) weergegeven. De banden-
spanningswaarden ("Tire BAR")
dienen ter informatie en kunnen
niet worden gereset.
VERSTREKEN TIJD
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset. De verstre-
ken tijd wordt aangepast wanneer de
contactschakelaar in de stand RUN of
START staat.
De verstreken tijd wordt als volgt
weergegeven:
uren:minuten:seconden
De verstreken tijd kan worden gereset
door de selectieknop in te drukken en
ingedrukt te houden (zoals weergege-
ven in het EVIC display). Tijdens het
resetten veranderen alle cijfers in nul-
len en de tijd neemt weer toe zodra de
contactschakelaar in de stand RUN of
START wordt gezet. DISPLAY UNITS IN
(MAATEENHEDEN
DISPLAY IN)
De eenheden die worden gebruikt voor
de buitentemperatuur, het gemiddelde
brandstofverbruik, de actieradius en
de bandenspanning worden weergege-
ven. Druk de selectieknop kort in om
tussen de eenheden "U.S." en "ME-
TRIC" te kiezen.SYSTEEMSTATUS
Geeft SYSTEM OK (systeem OK)
weer als er geen actieve waarschu-
wingsberichten zijn opgeslagen.
Drukken op de OMLAAG-knop wan-
neer SYSTEM OK (systeem OK-
)wordt weergegeven heeft geen gevol-
gen. Geeft SYSTEM WARNINGS
PRESENT (systeemwaarschuwingen
aanwezig) weer als er actieve waar-
schuwingsberichten zijn opgeslagen.
Als u op de OMLAAG-knop drukt
wanneer SYSTEM WARNINGS PRE-
SENT (systeemwaarschuwingen aan-
wezig) wordt weergegeven, worden
telkens de opgeslagen waarschu-
wingsberichten weergegeven. Druk
op de knop MENU en laat hem los om
naar het hoofdmenu terug te keren.PERSOONLIJKE
INSTELLINGEN (DOOR DE
KLANT TE
PROGRAMMEREN
FUNCTIES)
Met Persoonlijke instellingen kan de
bestuurder functies instellen en weer
oproepen wanneer de automatische
transmissie in de stand PARK staat.
Druk kort de knop MENU in tot “Per-
sonal Settings” (persoonlijke instel-
lingen) in het EVIC verschijnt.
Druk kort op de OMLAAG-knop om
de volgende te programmeren func-
ties weer te geven:
Taal
In dit display kunt u verschillende
talen voor alle terminologie, inclusief
die van de tripfuncties, instellen. Door
in dit display op de selectieknop te
drukken, kan Engels, Spaans, Frans,
Duits, Italiaans of Nederlands, afhan-
kelijk van de beschikbaarheid, wor-
den gekozen. Als u doorgaat, wordt de
informatie in de gekozen taal weerge-
geven.
138
Noodloopmodus van de
versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak
wordt elektronisch gecontroleerd op
abnormale situaties. Als een situatie
wordt gedetecteerd die schade aan de
versnellingsbak kan veroorzaken,
wordt de noodloopmodus van de ver-
snellingsbak geactiveerd. In deze mo-
dus blijft de transmissie in de 3e ver-
snelling, ongeacht welke
vooruitversnelling is gekozen. PARK,
REVERSE en NEUTRAL blijven wel
werken. Het is mogelijk dat het sto-
ringslampje brandt. In de noodloop-
modus kan de auto voor reparatie
naar een erkende dealer worden gere-
den zonder dat de versnellingsbak be-
schadigd raakt.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de versnellingsbak, door
de volgende stappen uit te voeren,
worden gereset om weer alle vooruit-
versnellingen te kunnen gebruiken:
1. Stop de auto.
2. Schakel naar PARK.
3. Zet de motor af.4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnel-
ling. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.
OPMERKING: Ook al kan de ver-
snellingsbak worden gereset, we
raden u toch aan zo spoedig moge-
lijk een bezoek te brengen aan uw
erkende dealer. Uw erkende dea-
ler kan met speciale diagnoseap-
paratuur vaststellen of het pro-
bleem zich nogmaals kan
voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak
mogelijk is, is service door de erkende
dealer noodzakelijk.
Werking van de overdrive
De automatische transmissie is voor-
zien van een elektronisch geregelde
overdrive (6e versnelling). De ver-
snellingsbak schakelt automatisch
naar de overdrive-versnelling als aan
de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
de schakelhendel staat in de stand
DRIVE,
de transmissievloeistof is heeft de juiste temperatuur bereikt,
de koelvloeistof heeft de juiste tem- peratuur bereikt,
de rijsnelheid is voldoende hoog en
de bestuurder trapt het gaspedaal niet diep in.
Koppelomvormerkoppeling
De automatische transmissie in deze
auto beschikt over een functie die het
brandstofverbruik helpt beperken. Bij
gekalibreerde toerentallen grijpt au-
tomatisch een koppeling in de kop-
pelomvormer aan. Dit kan een iets
ander gevoel of respons geven tijdens
normale werking in de hogere ver-
snellingen. Wanneer de rijsnelheid af-
neemt of soms tijdens het accelereren,
ontkoppelt de koppeling automatisch.
161
OPMERKING:
Draai de vuldop vast tot u een"klikgeluid" hoort. De klik geeft
aan dat de vuldop goed is vast-
gedraaid. Het storingslampje in
de instrumentengroep kan gaan
branden wanneer de tankdop
niet correct is vastgedraaid.
Zorg ervoor dat de vuldop tel-
kens na het tanken goed wordt
vastgedraaid.
Wanneer het tankpistool "klikt" of wordt afgesloten, is de brand-
stoftank vol. Melding brandstofvuldop
los
Wanneer het diagnosesysteem detec-
teert dat de brandstofvuldop los zit,
onjuist is aangebracht of is bescha-
digd wordt het bericht “CHECK GAS
CAP” (controleer brandstofvuldop)
weergegeven op het elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC).
Raadpleeg de paragraaf "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie. Draai de tankdop stevig vast en
druk op de resetknop van de kilome-
terdagteller om het bericht uit te scha-
kelen. Als het probleem zich opnieuw
voordoet, verschijnt de melding de
volgende keer dat de auto wordt ge-
start opnieuw. Raadpleeg de para-
graaf "Boorddiagnosesysteem" in het
hoofdstuk "Onderhoud van uw auto"
voor meer informatie hierover.
OPMERKING: Als de vuldop
zoekgeraakt of beschadigd is,
moet de vervangende dop geschikt
zijn voor deze auto. TREKKEN VAN EEN
AANHANGER
Het wordt afgeraden met deze auto
een aanhanger te trekken.
186
ONDERHOUDSSCHEMA
De geplande onderhoudsbeurten in
deze handleiding moeten op de aan-
geduide tijdstippen of kilometerstan-
den worden uitgevoerd om uw garan-
tie te behouden en optimale
betrouwbaarheid en prestaties van de
auto te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in
stoffige omgevingen of veel korte rit-
ten, is mogelijk meer onderhoud ver-
eist. Laat ook telkens inspectie en on-
derhoud uitvoeren wanneer u een
defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing her-
innert u eraan dat uw auto een onder-
houdsbeurt nodig heeft.
Op auto's met elektronisch voertuig-
informatiecentrum (EVIC) wordt het
bericht "Oil Change Required" weer-
gegeven op het EVIC en er klinkt een
geluidssignaal om aan te geven dat de
olie ververst moet worden.OPMERKING:
Het systeem houdt geen rekening
met de tijd die is verstreken
sinds de laatste olieverversing.
Ververs de olie van uw auto als
de laatste verversingsbeurt lan-
ger dan twaalf maanden geleden
is, ook wanneer het bericht voor
olieverversing NIET wordt weer-
gegeven.
Onder geen beding mogen de in- tervaltermijnen voor olieverver-
sing groter zijn dan 12.000 km of
12 maanden, afhankelijk van
wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator
voor olieverversing nadat de geplande
olieverversing is uitgevoerd.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud ach-
terwege wordt gelaten, kan dit lei-
den tot schade aan uw auto.
242
Elektrische bediende spiegels. . . . .73
Elektrische kofferdekselontgrendeling . . . . .22
Elektrische portiervergrendeling . . .20
Elektrische spiegels, buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . .73
Elektronische snelheidsregeling (cruisecontrol) . . . . . . . . . . . .112
Elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESP) . . . . . . . . . . . . . . . . . .171
Elektronisch voertuiginformatiecen- trum (EVIC) . . . . . . . . . . . . .132
Ethanol . . . . . . . . . . . . . . . . . .182
Filters, airco . . . . . . . . . . . . . .149, 212
automatische
versnellingsbak . . . . . . . . . . .223
luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . .210
motorolie . . . . . . . . . . .210, 236
oliefilter afvoeren . . . . . . . . .210
Functies van het instrumentenpaneel . . . . . . . . .121
Gebruiksaanwijzing (instructieboekje) . . . . . . . . . . . .6
Geheugen (stoel met geheugenfunctie) . . . . . . . . . .102
Geluidsinstallatie (radio) . . . . . . .140
Geluidsinstallaties . . . . . . . . . . .140 Gevaar,
rijden door stromend, opkomend,
of ondiep stilstaand water . . . .164
Gevarenknipperlichten . . . . . . . .190
Geïntegreerde voedingsmodule (zekeringen) . . . . . . . . . . . . . .228
Gordelsystemen . . . . . . . .24, 37, 40
Gordelsystemen (sedan) . . . . . .36, 37
Gordelverankering, kinderzitje . . . .48
Grip . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .163
Grootlichtschakelaar/ dimlichtschakelaar . . . . . . . . .108
Handrem . . . . . . . . . . . . . . . . .165
Handsfree telefoon (Uconnect™) . .74
Hoofdcilinder (remmen) . . . . . . .220
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . . .102
Indicatielampje, Elektronisch Stabiliteitsprogramma
(ESP) . . . . . . . . . . . . . . . . .172
tractiecontrole . . . . . . . . . . .172
Indicatielampje Olie verversen . . . . . . . . . . . .126, 134
Indicatielampje Olie verversen, resetten . . . . . . . . . . . . .126, 134
Informatiecentrum, voertuig . . . . .132
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
Inrijden van nieuwe auto, aanbevelingen . . . . . . . . . . . . .52 Inrijperiode nieuw voertuig
. . . . . .52
Instapruimte, verlicht . . . . . . . . . .17
Instapverlichting . . . . . . . . . . . . .17
Instelbare stuurkolom . . . . . . . . .112
Instellingen, persoonlijk . . . . . . . .138
Instructieboekje (gebruiksaanwijzing) . . . . . . . . . .6
Instrumentengroep . . . . . . .122, 123
Instrumentenpaneel en bedieningsinstrumenten . . . . . .121
Instrumentenpaneel, reinigen . . . .225
Interieurverlichting . . . . . . . . . . .109
Interieur, verzorging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . .225
Intervalstand ruitenwissers (intervalschakeling van de
ruitenwissers) . . . . . . . . . . . . .111
Kaart-/leeslampen . . . . . . . . . . .109
Kalibreren, kompas . . . . . . . . . .135
Kantelbare rugleuning passagiersstoel (Easy Entry System) . . . . . . . .102
Keuze van koelvloeistof (antivries) . . . . . . . . . . .217, 236
Kilometerteller . . . . . . . . . . . . . .126
Kilometerteller, dagteller . . . . . . . . . . . .126, 127
Kinderstoeltje . . . .43, 46, 47, 49, 50
Kinderstoeltje, gordelverankering . . . . . . . .48, 49
250
Radio (geluidssystemen). . . . . . .140
Ramen, elektrisch bediend . . . . . . . . . .21
Reinigen van glasoppervlakken . . .225
Reiniging, ruitenwisserbladen . . . . . . . .214
wielen . . . . . . . . . . . . . . . . .224
Rembekrachtiging . . . . . . . . . . .170
Remmen . . . . . . . . . . . . . . . . . .220
Rem, parkeer- . . . . . . . . . . . . . .165
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . . .220
Remsysteem, antiblokkeersysteem (ABS) . . .166
handrem . . . . . . . . . . . . . . .165
hoofdremcilinder . . . . . . . . . .220
remvloeistofpeil controleren . .220
waarschuwingslampje . . . . . .125
Reserveonderdelen . . . . . . . . . . .208
Resetten controlelampje olie verversen . . . . . . . . . . . .126, 134
Richtingaanwijzers . . . . . . . . . . .55,
105, 108, 128, 233, 234
Rijden, door stromend, opkomend, of
ondiep stilstaand water . . . . .164
Rijden met caravan . . . . . . . . . . .187
Roosters voor zijruitontwaseming (ontdooiers) . . . . . . . . . . . . . .147
Rotatie, banden . . . . . . . . . . . . .178 Rugleuning bestuurdersstoel
kantelen . . . . . . . . . . . . . . . .102
Ruitensproeier, reservoir vullen . . . . . . . . . . .214
Ruitensproeiers . . . . . . . . . .110, 111
Ruitensproeiers, vloeistof . . . . . . . . . . . . . . . .214
Ruitensproeiers voorruit . . . . . . . . .110, 111, 214
Ruitenwisserbladen . . . . . . . . . . .214
Ruitenwisserinterval . . . . . . . . . .111
Ruitenwissers, intervalschakeling . . . . . . . . . .111
Ruitenwissers vóór . . . . . . . . . . .110
Ruitenwissers, wisbladen vervangen . . . . . . . . . . . . . . .214
Ruitontdooier . . . . . . . . . . . .54, 145
Schakelhendel ontgrendelen . . . . .202
Schema, onderhoud . . . . . . . . . .242
Schone benzine . . . . . . . . . . . . .183
Schone brandstof . . . . . . . . . . . .183
Schoudergordels . . . . . . . . . . . . . .26
Sentry Key, programmeren . . . . . .15
Sentry Key (startonderbreker) . . . .14
Sigarettenaansteker . . . . . . . . . .116
Slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . .186
Slepen, voertuig met pech . . . . . . . . .203 vouwwagen of caravan
. . . . . .187
Slepen van een voertuig met pech . . . . . . . . . . . . . . . .203
Sleutel, programmering . . . . . . . . .15
Sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
Sleutels, Sentry Key (startonderbreking) . . . . . . . . . .14
Sleutel, vervanging . . . . . . . . . . . .15
Slijtagemarkeringen . . . . . . . . . .176
Sloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .19
Sloten, automatische portiersloten . . . .20
automatisch ontgrendelen . . . . .20
elektrische portiersloten . . . . . .20
Smering, carosserie . . . . . . . . . . .213
Sneeuwkettingen . . . . . . . . . . . .178
Snelheidsmeter . . . . . . . . . . . . .123
Snelheidsregeling (cruisecontrol) . . . . . . . .112, 127
Specificaties, brandstof (benzine) . . . . . . . .236
olie . . . . . . . . . . . . . . . . . . .236
Spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . .72
Spiegels, elektrisch bediend . . . . . . . . . .73
make-upspiegel . . . . . . . . . . .74
Stallen van het voertuig . . . . . . . .147
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . .154
253