18WEGWIJS IN UW AUTO
Brandstofreserve (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Het lampje gaat branden als er nog on-
geveer 5 tot 7 liter brandstof in de tank aanwezig is.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert, dan is er een
storing in het systeem. Wendt u in dat geval tot het Lancia Ser-
vicenetwerk om het systeem te laten controleren.
K
De rijsnelheid moet altijd worden aangepast aan de
verkeerssituatie en de weersomstandigheden en u
dient zich altijd aan de geldende verkeerswetgeving te
houden. U kunt de motor ook uitzetten met een brandend
DPF-lampje; het herhaaldelijk onderbreken van het regene-
ratieproces kan echter een vroegtijdige verslechtering van de
motoroliekwaliteit veroorzaken. Het is daarom aan te raden
altijd te wachten tot het lampje gedoofd is voordat u de motor
uitzet en de hierboven beschreven aanwijzingen op te volgen.
Het is niet aan te raden het regeneratieproces van het DPF te
voltooien bij een stilstaande auto.teem; dit kan tot gevolg hebben dat de schadelijke uitlaatgasemissie
toeneemt, de prestaties verminderen, de auto slechter gaat rijden en
het brandstofverbruik toeneemt. Op enkele uitvoeringen verschijnt de
bijbehorende melding op het display. U kunt onder deze omstandig-
heden doorrijden zonder te veel van de motor te eisen of met hoge
snelheid te rijden. Als lang met een brandend waarschuwingslampje
wordt doorgereden, kunnen beschadigingen ontstaan. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt. De storing wordt door het
systeem in het geheugen opgeslagen.
Alleen voor benzinemotoren
Een knipperend lampje duidt op een mogelijke beschadiging van de
katalysator.
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal worden losgelaten zo-
dat de motor met lage toerentallen draait en het lampje niet meer knip-
pert; u kunt met matige snelheid doorrijden waarbij rij-omstandig-
heden moeten worden vermeden die kunnen leiden tot het opnieuw
gaan knipperen van het lampje. Wendt u zo snel mogelijk tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
Storing EOBD-systeem/Inspuitsysteem
(geel)
Als u onder normale omstandigheden de contactsleu-
tel in stand MAR draait, dan gaat het lampje branden.
Het lampje moet doven als de motor is aangeslagen.
Als het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden, dan
werkt het inspuitsysteem niet optimaal; als het lampje constant
brandt, dan duidt dit op een storing in het ontstekings-/inspuitsys-
U
Als u de contactsleutel in stand MAR draait en het
lampjeUgaat niet branden of het gaat branden of
knipperen tijdens het rijden (en er verschijnt bij
enkele uitvoeringen ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk. De
werking van het lampje Ukan met speciale apparatuur
door de verkeerspolitie gecontroleerd worden. Houdt u aan
de wetgeving van het land waarin u rijdt.
WEGWIJS IN UW AUTO19
1
Storing ESP 2-systeem (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Als het lampje niet dooft of tijdens het
rijden blijft branden en het lampje in de ASR-knop gaat bran-
den, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk. Op enkele uit-
voeringen verschijnt de bijbehorende melding op het display. Als
het lampje knippert tijdens het rijden, dan geeft dit aan dat het
ESP 2-systeem in werking is getreden.
Als de accu losgekoppeld is geweest, gaat het lampje
ábranden
(op het display verschijnt ook een melding) om aan te geven
dat het systeem gereset moet worden.
Voer de volgende initialisatieprocedure uit om het lampje te la-
ten doven:
❍draai de contactsleutel in stand MAR;
❍draai het stuur helemaal naar rechts en vervolgens naar links
(zodat het stuurwiel de rechtuitstand “passeert”);
❍draai de contactsleutel in stand STOP en vervolgens in stand
MAR.
Als na enkele seconden het lampje
ániet dooft, wendt u dan tot
het Lancia Servicenetwerk.
á
Storing Hill Holder (geel)
Als het lampje
ágaat branden, dan is er een sto-
ring in het Hill Holder-systeem. Wendt u in dat ge-
val zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen gaat het symbool
*bran-
den. Op het display verschijnt de bijbehorende mel-
ding.
á
*
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Het lampje dooft als de voorgloei-
bougies de vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt.
Start de motor zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het lampje zeer
kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de voorgloei-
installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenet-
werk. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
m
20WEGWIJS IN UW AUTO
Water in dieselfilter (Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Het lampje gaat branden als er water in het dieselfil-
ter zit. Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
c
Water in het brandstofsysteem kan het inspuitsys-
teem ernstig beschadigen en de motor kan onregel-
matig gaan draaien. Als het lampje
cgaat bran-
den (er verschijnt ook een melding op het display), wendt u
dan zo snel mogelijk tot het Lancia Servicenetwerk om het
water te laten aftappen. Als het lampje direct na het tanken
gaat branden, bestaat de mogelijkheid dat er tijdens het
tanken water in de brandstoftank is gekomen: zet in dat
geval onmiddellijk de motor uit en wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.
Storing ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven. Het lampje gaat branden als het sys-
teem defect of niet beschikbaar is. In dat geval blijft het remsy-
steem normaal werken, maar zonder de mogelijkheden van het
ABS.
Rijd voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot het Lan-
cia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
>
Storing Lancia Code (geel)
Als het lampje (of het symbool op het display), met
de contactsleutel in stand MAR, constant gaat
branden, dan duidt dit op een mogelijke storing (zie
“Lancia Code-systeem”).
Als bij een draaiende motor het lampje
Y(of het symbool op
het display) knippert, dan wordt de auto niet beveiligd door
het systeem (zie de paragraaf “Lancia Code-systeem”).
Wendt u tot het Lancia servicenetwerk om alle sleutels in het ge-
heugen te laten opslaan.
Storing diefstalalarm
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als het lampje (of het symbool op het display) gaat branden, dan
is er een storing in het diefstalalarm. Wendt u zo snel mogelijk
tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Inbraakpoging
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het lampje (of het symbool op het display) gaat branden als er
een inbraakpoging is geconstateerd. Wendt u zo snel mogelijk
tot het Lancia Servicenetwerk.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Y
WEGWIJS IN UW AUTO21
1
Te lage bandenspanning
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampj branden. Na enkele seconden moet het lampje (of
het symbool) doven. Het lampje (geel) of het symbool op het dis-
play (rood) gaat branden als de spanning van een of meer banden
onder een bepaalde drempelwaarde komt. Op deze manier waar-
schuwt het TPMS-systeem de bestuurder op het mogelijk leeglo-
pen van de band(en) en dus op een mogelijke lekke band (zie de
paragraaf “TPMS-systeem” in dit hoofdstuk).
BELANGRIJK Rijd niet verder met een of meerdere zachte ban-
den omdat de rijveiligheid van de auto in gevaar kan worden ge-
bracht. Stop de auto zonder bruusk te remmen en vermijd hef-
tige stuurbewegingen. Vervang onmiddellijk het wiel door het
noodreservewiel (voor bepaalde uitvoeringen/markten) of repa-
reer de band met de daarvoor bestemde kit (zie de paragraaf
“Wiel verwisselen” in hoofdstuk “4”) en wendt u zo snel moge-
lijk tot het Lancia Servicenetwerk.
Controle bandenspanning
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel (of het symbool op het
display) gaat branden om een te zachte band aan te geven (zie
de paragraaf “TPMS-systeem” in dit hoofdstuk).
n
Als er twee of meer banden te zacht zijn, dan wordt achtereen-
volgens iedere band apart aangegeven. In dit geval raden wij u
aan om zo snel mogelijk de juiste bandenspanning te herstellen
(zie de paragraaf “Bandenspanning in koude toestand” in hoofd-
stuk “6”).
Bandenspanning niet aangepast aan snelheid
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lampje
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) branden. Na enkele se-
conden moet het lampje doven.
Wanneer constant harder dan 160 km/h wordt gereden, moet de
bandenspanning verhoogd worden overeenkomstig de waarde
die aangegeven staat in de paragraaf “Bandenspanning” in
hoofdstuk “6”.
Als het TPMS-systeem (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
signaleert dat de spanning van een of meer banden niet is aan-
gepast aan de snelheid van de auto, gaat het lampje of het sym-
bool branden (op het display verschijnt ook een melding) (zie
de paragraaf “Te lage bandenspanning” in dit hoofdstuk) en
blijft branden, totdat de snelheid van de auto weer onder de
drempelwaarde komt (zie de paragraaf “TPMS-systeem” in dit
hoofdstuk).
BELANGRIJK Verlaag in dat geval onmiddellijk de snelheid,
omdat door te warme banden de prestaties en de levensduur van
de banden in gevaar kunnen worden gebracht, en zelfs, in een
beperkt aantal gevallen, tot een klapband kunnen leiden.
WEGWIJS IN UW AUTO23
1
Grootlicht (blauw)
Het lampje gaat branden als het grootlicht wordt in-
geschakeld.
1
Cruise-control (snelheidsregelaar) (groen)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het
lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Het lampje op het instrumentenpaneel brandt als de
draaiknop van de cruise-control in stand ON staat.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
Ü
DISPLAY
De auto kan zijn uitgerust met een multifunctioneel of een in-
stelbaar multifunctioneel display dat tijdens de rit nuttige in-
formatie levert aan de bestuurder op basis van de instelling voor
de gewenste gegevens.
BEGINSCHERM MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
Uitvoeringen zonder Start&Stop fig. 4
Op het beginscherm kan het volgende worden weergegeven:
A. Datum
B. Eventuele inschakeling elektrische stuurbekrachtiging Dual-
drive
C. Informatie over Sport-functie (voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten)
D. Tijd
E. Kilometerteller (weergave kilometer-/mijltotaalteller)
F. Melding kans op gladheid
G. Buitentemperatuur
H. Afstand tot de volgende servicebeurt
I. Stand koplampverstelling (alleen als het dimlicht is
ingeschakeld)
fig. 4
L0E1000g
WEGWIJS IN UW AUTO27
1
BELANGRIJK Bij de knoppen ÕenÔhangt de werking van het
volgende af:
– binnen het menu kunt u het menu naar boven of beneden door-
lopen;
– tijdens het instellen kunt u de waarde verhogen of verlagen.
BELANGRIJK Bij het openen van een voorportier wordt het dis-
play verlicht en wordt enkele seconden de tijd en de kilometer-
/mijltotaalteller weergegeven.SETUP-MENU
Het menu bestaat uit een aantal functies; de functies kunnen met
de knoppen
ÕenÔworden gekozen, waarna u de opties kunt
selecteren of instellingen (setup) kunt aanpassen. Bij enkele op-
ties is er een submenu. Het setup-menu kan worden geactiveerd
door de knop SET kort in te drukken.
Het menu bestaat uit de volgende opties:
– MENÙ
– VERLICHTING
– BEEP SNELHEID
– SCHEMERSENSOR (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– CORNERING LIGHTS (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– INSCHAKELEN/GEGEVENS TRIP B
– TIJD INSTELLEN
– DATUM INSTELLEN
– EERSTE PAGINA (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
– ZIE RADIO
– AUTOCLOSE
– MEETEENHEID
– TAAL
– VOLUME GELUIDSSIGNALEN
– VOLUME TOETSEN
– BEEP/BUZZ. GORDELS
– SERVICE
– AIRBAG / BAG PASSAGIER
– DAGVERLICHTING
– MENÙ VERLATEN
34WEGWIJS IN UW AUTO
Taal (Taal instellen)
U kunt de taal van het display instellen: Italiaans, Duits, Engels,
Spaans, Frans, Portugees en Nederlands.
Ga om de gewenste taal in te stellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert de eerder
ingestelde “taal”;
–druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Volume geluidssignalen (Volume geluidssignaal
storingen/waarschuwingen instellen)
Het volume van het akoestische signaal (buzzer) dat klinkt voor
het melden van een storing of waarschuwing, kan ingesteld wor-
den op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert het “ni-
veau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.Volume toetsen (Volume toetsen instellen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het indrukken van de knop-
pen SET,
ÕenÔkan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert het “ni-
veau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Beep/Buzz. Gordels
(Herinschakeling buzzer voor melding SBR-systeem)
De functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door
het Lancia Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in hoofdstuk “2”).
WEGWIJS IN UW AUTO35
1
Service (Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers
nog resteren voordat een servicebeurt moet worden uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert de afstand
in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de paragraaf
“Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm.
BELANGRIJK Het “Geprogrammeerd onderhoudsschema” voor-
ziet elke 35.000 km (of gelijke afstand in mijl) in een service-
beurt; deze weergave verschijnt automatisch als de sleutel in
stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of gelijke afstand in mijl).
De weergave wordt elke 200 km (of gelijke afstand in mijl) op-
nieuw weergegeven. Onder de 200 km wordt de weergave met
kleinere intervallen weergegeven. De weergave in km of mijl is
afhankelijk van de ingestelde meeteenheid. Als u dicht bij de vol-
gende servicebeurt bent en u de contactsleutel in stand MAR
draait, verschijnt op het display het opschrift “Service” gevolgd
door het aantal kilometers/mijlen dat resteert tot de volgende
servicebeurt. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk voor het
uitvoeren van de werkzaamheden van het “Onderhoudsschema”
en voor het op nul zetten van deze weergave (reset).Airbag/Bag passagier
Met deze functie kan de passagiersairbag worden in-/uitge-
schakeld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop SET en druk, na het verschijnen op het dis-
play van de melding (Bag pass: Off) (voor uitschakelen) of de
melding (Bag pass: On) (voor inschakelen) door op de knop
Õ
ofÔte drukken, nogmaals op de knop SET;
– op het display verschijnt de melding om de instelling te be-
vestigen;
– selecteer door het indrukken van de knop
ÕofÔ(Ja) (voor
bevestiging van de inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om te
annuleren);
– druk kort op de knop SET; er verschijnt een bevestiging van
de gekozen instelling en er wordt teruggekeerd naar het menu-
scherm of, wanneer de knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te slaan.