hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van het ParkSense®
systeem
OPMERKING:
•Zorg ervoor dat de achterbumper vrij is
van sneeuw, ijs, modder en vuil om te
zorgen dat het ParkSense® systeem cor-
rect werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense® nadelig beïnvloeden.
• Wanneer u de ParkSense® parkeerhulp
uitschakelt, wordt in de instrumenten-
groep de melding PARKSENSE OFF
(parkeerhulp uitgeschakeld) weergege-
ven. ParkSense® blijft uitgeschakeld tot-
dat u het opnieuw inschakelt, zelfs als u
het contact uit- en weer inschakelt. •
Als u de schakelhendel in de stand RE-
VERSE zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, zal het EVIC de melding PARK AS-
SIST SYSTEM OFF (parkeerhulpsysteem
uitgeschakeld) weergeven zolang de
schakelhendel in REVERSE staat.
•ParkSense®, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
• Reinig de ParkSense® sensoren regelma-
tig, maar let daarbij op dat u geen krassen
of andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het sys-
teem niet goed werkt. Het ParkSense®
systeem kan obstakels achter de auto/
bumper over het hoofd zien of abusieve-
lijk aangeven dat er een obstakel achter
de auto/bumper aanwezig is. •
Gebruik de ParkSense® schakelaar om
het ParkSense® systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendra-
gers, trekhaken, enz., op minder dan 30
cm vanaf de achterkant/achterbumper
worden geplaatst. Als dit wel het geval is,
zal het systeem een nabijgelegen object
mogelijk interpreteren als een sensorpro-
bleem en de melding PARKSENSE UNA-
VAILABLE SERVICE REQUIRED (par-
keerhulp niet beschikbaar, onderhoud
noodzakelijk) weergeven in het EVIC.
• Bij voertuigen die zijn voorzien van een
achterklep, moet ParkSense® worden uit-
geschakeld wanneer de achterklep om-
laag is geklapt of open staat en de scha-
kelhendel in REVERSE staat. De omlaag
geklapte achterklep zou ten onrechte kun-
nen worden aangezien voor een obstakel
achter de auto.
151
WAARSCHUWINGEN
Afstand achter (cm) Meer dan 200 cm (79 inch)200-100 cm
(79-39 inch) 100-65 cm
(39-25 inch) 65-30 cm
(25-12 inch) Minder dan 30 cm
(12 inch)
Afstand voor (cm/inch) Meer dan 120 cm
(47 inch) 120-100 cm
(47-39 inch) 100-65 cm
(39-25 inch) 65-30 cm
(25-12 inch) Minder dan 30 cm
(12 inch)
Geluidssignaal GeenEnkele toon
1/2 seconde (alleen voor achterzijde) Langzaam (alleen
voor achterzijde) Snel
Continu
Boogjes Geen4e brandt 3e brandt2e knippert 1e knippert
Radiovolume verlaagd Nee.
Ja.Ja.Ja. Ja.
OPMERKING:
Indien ingeschakeld, zal ParkSense® het vo-
lume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal laat horen.
Geluidssignalen van parkeerhulp vóór
ParkSense® schakelt het geluidssignaal van de
parkeerhulp vóór 3 seconden nadat een obsta-
kel is gedetecteerd uit als de auto stilstaat en
het rempedaal is ingetrapt. Verstelbare volume-instellingen van ge-
luidssignaal
Volume-instellingen van het geluidssignaal voor
en achter kunnen worden geselecteerd in het
EVIC of Uconnect® systeem - indien aanwezig.
Als het Uconnect® systeem aanwezig is, zijn de
volume-instellingen van het geluidssignaal niet
toegankelijk via het EVIC.
De volume-instellingen van het geluidssignaal
zijn LOW (laag), MEDIUM (gemiddeld) en HIGH
(hoog). De fabrieksinstellingen van de volume-
instelling is MEDIUM (gemiddeld).
ParkSense® behoudt de laatst bekende confi-
guratie na het uit- en weer inschakelen van de
contactschakelaar.
155
Als de melding"PARKSENSE UNAVAILABLE
SERVICE REQUIRED" (parkeerhulp niet be-
schikbaar, onderhoud noodzakelijk) wordt
weergegeven in het EVIC, neemt u contact op
met een erkende dealer.
ParkSense® systeem reinigenReinig de ParkSense® sensoren met water,
een schoonmaakmiddel voor auto’s en een
zachte doek. Gebruik geen ruwe of harde doe-
ken. Maak de sensoren voorzichtig schoon (niet
hard drukken of borstelen). Anders kunnen de
sensoren beschadigd raken.
Voorzorgsmaatregelen voor het
gebruik van het ParkSense®
systeem
OPMERKING:
• Houd de voor- en achterbumper vrij van
sneeuw, ijs, modder, stof en vuil om te
zorgen dat het ParkSense® systeem cor-
rect werkt.
• Drilboren, grote vrachtwagens en andere
bronnen van trillingen kunnen de werking
van ParkSense® nadelig beïnvloeden. •
Wanneer u ParkSense® uitschakelt,
wordt in de instrumentengroep de mel-
ding PARKSENSE OFF (parkeerhulp uit-
geschakeld) weergevenen. Bovendien
blijft ParkSense® uitgeschakeld totdat u
het opnieuw inschakelt, zelfs als u het
contact uit- en weer inschakelt.
• Als u de schakelhendel in de stand RE-
VERSE zet en ParkSense® is uitgescha-
keld, wordt in de instrumentengroep de
melding PARKSENSE OFF (parkeerhulp
uitgeschakeld) weergegeven zolang de
schakelhendel in de stand REVERSE
staat.
•
ParkSense®, indien ingeschakeld, zal het
volume van de radio verlagen wanneer het
systeem een geluidssignaal voortbrengt.
• Reinig de ParkSense® sensoren regelma-
tig, maar let daarbij op dat u geen krassen
of andere schade toebrengt. De sensoren
mogen niet bedekt zijn met ijs, sneeuw,
modder, vuil of afval. Verontreiniging van
de sensoren kan ertoe leiden dat het sys-
teem niet goed werkt. Mogelijk kan het
ParkSense® systeem hierdoor obstakels voor of achter de auto niet detecteren, of
geeft het systeem foutieve melding van
een obstakel voor of achter de auto.
• Gebruik de ParkSense® schakelaar om
het ParkSense® systeem uit te schakelen
wanneer voorwerpen, zoals fietsendra-
gers, trekhaken, enz., op minder dan
30 cm vanaf de achterkant/achterbumper
worden geplaatst. Als dit wel het geval is,
zal het systeem een nabijgelegen object
mogelijk interpreteren als een sensorpro-
bleem en wordt de melding PARKSENSE
UNAVAILABLE SERVICE REQUIRED
(parkeerhulp niet beschikbaar, onder-
houd noodzakelijk) weergegeven in de
instrumentengroep.
• Bij auto’s die zijn voorzien van een ach-
terklep, moet ParkSense® worden uitge-
schakeld wanneer de achterklep omlaag
of open is geklapt. De omlaag geklapte
achterklep zou ten onrechte kunnen wor-
den aangezien voor een obstakel achter
de auto.
157
LET OP!
•ParkSense® is uitsluitend bedoeld als
hulpmiddel tijdens het parkeren en is niet
in staat ieder voorwerp, inclusief kleine
obstakels, waar te nemen. Stoepranden
worden mogelijk tijdelijk of helemaal niet
gedetecteerd. Op kleine afstanden worden
obstakels boven of onder de sensoren niet
gedetecteerd.
• Bij gebruik van ParkSense® moet u lang-
zaam rijden, zodat u tijdig kunt stoppen
wanneer een obstakel wordt gedetecteerd.
Het is raadzaam om over uw schouder te
kijken, ook wanneer u gebruik maakt van
ParkSense®.WAARSCHUWING!
•Ga altijd voorzichtig te werk tijdens het
achteruitrijden, ook als u ParkSense® ge-
bruikt. Controleer het gebied achter de
auto altijd zorgvuldig, kijk naar achteren en
wees bedacht op voetgangers, dieren, an-
dere voertuigen, obstakels en dode hoe-
ken, voordat u achteruitrijdt. U bent verant-
woordelijk voor de veiligheid en dient uw
aandacht voortdurend op de omgeving te
richten. Anders bestaat er een risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
• Het wordt sterk aanbevolen de afneem-
bare trekhaak te verwijderen voordat u
ParkSense® gaat gebruiken, wanneer u
de trekhaak niet nodig heeft. Als u dit niet
doet, kan persoonlijk letsel of schade aan
voertuigen ontstaan doordat de trekhaak-
kogel zich veel dichter bij het obstakel
bevindt dan de achterkant van de auto,
wanneer via de luidspreker een continue
toon klinkt. Afhankelijk van de afmetingen
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
en vorm van de trekhaak is het ook moge-
lijk dat de sensoren de trekhaak detecte-
ren en abusievelijk aangeven dat er een
obstakel achter de auto aanwezig is.
PARKVIEW®
ACHTERUITRIJCAMERA —
INDIEN AANWEZIG
Uw auto is mogelijk voorzien van een Park-
View® achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het
gebied achter de auto op het scherm zien
wanneer de schakelhendel in de stand RE-
VERSE is gezet. Het beeld wordt weergegeven
op het navigatie-/multimedia-radioscherm sa-
men met de waarschuwing "check entire sur-
roundings" (let op de gehele omgeving) aan de
bovenkant van het scherm. Na vijf seconden
verdwijnt deze waarschuwing. De ParkView®
camera bevindt zich aan de achterzijde van de
auto, boven de kentekenplaat.
Als u uit de stand REVERSE schakelt (met
cameravertraging uitgeschakeld), wordt de ach-
158
LET OP!(Vervolgd)
•Om voertuigschade te voorkomen moet u
langzaam rijden bij gebruik van ParkView®,
zodat u tijdig kunt stoppen wanneer een
obstakel wordt waargenomen. Het is raad-
zaam om tijdens het achteruitrijden over uw
schouder te kijken, ook wanneer u gebruik
maakt van ParkView®.
OPMERKING:
Wanneer de cameralens bedekt is met
sneeuw, ijs, modder of ander vuil, moet de
lens worden gereinigd, met water worden
gespoeld en met een zachte doek worden
gedroogd. U mag de lens niet afdekken.
ParkView® in- of uitschakelen —
met Uconnect® 5.0
1. Zet de radio aan.
2. Druk op de knop"Settings"(instellingen).
3. Kies de schermtoets "Safety & Assistance"
(hulpsystemen). 4. Kies het selectievakje
"ParkView® Backup
Camera" (ParkView® achteruitrijcamera) om
het systeem in of uit te schakelen.
OPMERKING:
Er verschijnt een vinkje in het selectievak
om aan te geven dat het systeem is inge-
schakeld.
ParkView® in- of uitschakelen —
met Uconnect® 8.4A/8.4AN
1. Kies de schermtoets "Controls"(bedienings-
elementen) onder in het Uconnect® scherm.
2. Kies de schermtoets "Settings"(instellin-
gen).
3. Kies de schermtoets "Safety & Driving Assis-
tance" (hulpsystemen).
4. Kies de schermtoets "Parkview Backup Ca-
mera (achteruitrijcamera) om het ParkView®
systeem in of uit te schakelen.
OPMERKING:
Er verschijnt een vinkje in het selectievak
om aan te geven dat het systeem is inge-
schakeld.
ELEKTRISCH BEDIENBAAR
ZONNEDAK — INDIEN
AANWEZIG
De schakelaar voor het elektrisch bedienbare
zonnedak bevindt zich in de dakconsole tussen
de zonnekleppen.
Schakelaar van elektrisch bedienbare
zonnedak
160
LET OP!
Het negeren van de volgende waarschuwin-
gen kan leiden tot schade aan de verwar-
mingselementen:
•Wees voorzichtig bij het wassen van de
binnenkant van de achterruit. Gebruik
geen schurende schoonmaakmiddelen om
de binnenzijde van de ruit te reinigen.
Gebruik een zachte doek en een mild
schoonmaakmiddel en wrijf evenwijdig
aan de verwarmingselementen. U kunt
stickers verwijderen met warm water.
• Gebruik geen schrapers, scherpe voor-
werpen of schurende schoonmaakmidde-
len om de binnenzijde van de ruit te reini-
gen.
• Zorg ervoor dat alle voorwerpen zich op
veilige afstand van de ruit bevinden.IMPERIAAL — INDIEN
AANWEZIG
De dwarsdragers en de zijrails zijn speciaal
ontworpen om het gewicht te dragen op auto’s
die zijn uitgerust met een imperiaal. De last mag
niet meer dan 68 kg wegen en moet gelijkmatig
worden verdeeld over de dwarsdragers van het
imperiaal.
OPMERKING:
Als het imperiaal niet is uitgerust met dwars-
dragers, dan kan uw erkende dealer MO-
PAR® dwarsdragers bestellen en monteren
die speciaal zijn gemaakt voor het dakdra-
gersysteem.
Verdeel het bagagegewicht gelijkmatig over de
dwarsdragers van de dakdrager. Bij gebruik van
een dakdrager blijft het maximaal toelaatbaar
laadgewicht van de auto ongewijzigd. Let erop
dat het totale gewicht van bagage en inzitten-
den in de auto zelf, plus het gewicht op de
dakdrager, het maximaal toelaatbare laadge-
wicht van de auto niet overschrijdt.
Om de dwarsdragers te verplaatsen, draait u de
bevestigingen boven op de dwarsdragers onge- veer acht slagen los met de antidiefstalsleutel
die bij de MOPAR® dwarsdragers is geleverd.
Stel de dwarsdrager dan af in de gewenste
positie waarbij u de dwarsdragers parallel aan
het frame van het imperiaal houdt. Als de
dwarsdrager zich in de gewenste positie be-
vindt, draai de bevestiging dan opnieuw vast
met de sleutel om de dwarsdrager in deze
positie te vergrendelen.
OPMERKING:
•
Om windgeluid te beperken als de dwars-
dragers niet worden gebruikt, moet u de
dwarsdragers ongeveer 61 cm uit elkaar
plaatsen. U kunt het geluid optimaal be-
perken door de voorste dwarsdrager naar
voren te verplaatsen of naar achteren in
stappen van 2,5 cm.
• Als de achterste dwarsdrager (of andere
metalen voorwerpen) over de antenne van
de satellietradio wordt geplaatst (indien
aanwezig) dan wordt de ontvangst van de
satellietradio mogelijk verstoord. Voor
een goede ontvangst van de satellietradio
175
moet u de achterste dwarsdrager niet
over de antenne van de satellietradio
plaatsen.
• De handgrepen achter op het voertuig
(indien aanwezig) mogen niet voor sleep-
doeleinden worden gebruikt.
LET OP!
•Om schade aan het dak van de auto te
voorkomen, mag u nooit bagage op uw
imperiaal vervoeren zonder dat de dwars-
dragers zijn aangebracht. De bagage moet
op de dwarsdragers worden gezet en hier-
aan worden bevestigd, niet rechtstreeks
op het dak zelf. Als de last op het dak moet
worden vervoerd, plaatst u een deken of
een andere beschermende laag tussen de
last en het dakoppervlak.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
•Overschrijd nooit de maximale dakdrager-
belasting van 68 kg (150 lb), om schade
aan de dakdrager en de auto te voorko-
men. Verdeel zware last altijd zo gelijkma-
tig mogelijk en zet de last stevig vast.
• Langwerpige objecten die voorbij de voor-
ruit steken, zoals houten panelen of surf-
planken, moet u zowel aan de voorzijde
als aan de achterzijde van de auto vast-
maken.
• Rijd met gereduceerde snelheid en neem
bochten voorzichtig als u een grote of
zware lading op het dak hebt bevestigd.
Windstoten, die door passerend vrachtver-
keer of op natuurlijke wijze worden veroor-
zaakt, kunnen plotselinge opwaartse
krachten uitoefenen op de lading. Dit geldt
vooral bij grote en platte objecten. Hier-
door kan schade aan de lading of aan de
auto worden toegebracht.
WAARSCHUWING!
Bind de lading stevig vast voordat u met uw
auto gaat rijden. Onzorgvuldig vastgebon-
den lading kan van de auto afvliegen, vooral
bij hoge snelheden, waardoor letsel en ma-
teriële schade kan ontstaan. Volg de waar-
schuwingen betreffende de dakdrager op
wanneer u lading op uw dakdrager vervoert.
176
•Uconnect® RADIO — INDIEN AANWEZIG ................208
• BEDIENING iPod®/USB/MP3 — indien aanwezig ............208
• AUDIOTOETSEN OP HET STUURWIEL — INDIEN AANWEZIG . . . .209
•Bediening van de radio .......................... .209
• Cd-speler .................................. .209
•ONDERHOUD VAN CD’s EN DVD’s ....................209
• WERKING VAN DE RADIO EN MOBIELE TELEFOONS ........210
• KLIMAATREGELING .............................210
•Algemeen overzicht ............................ .210
• Functies van de klimaatregeling .....................214
• Automatische temperatuurregeling (ATC) ................215
• Aanwijzingen voor bediening ...................... .216
178