763
Onderhoud
Naam zekeringSymboolStroomsterktezekeringBeveiligd onderdeel
A/BAG IND10AInstrumentenpaneel
A/BAG10AAirbagmodule, module klimaatregeling
MODULE 57.5A
Regensensor, schuif-/kanteldak, Smart Key-module, BCM, parkeerhulpsysteem,
airconditioning, invertermodule, relaiskast interieur (relais bochtverlichting links/rechts,
aanjagerrelais achter), stoelverwarming achter links/rechts,
controlemodule stoelklimaatregeling bestuurder/passagier,
stoelverwarmingsmodule bestuurder/passagier
MODULE 17.5ASchakelaar sportmodus, sleutelsolenoid, consoleschakelaar links/rechts,
schakelaar console voor, schakelaar ruitbediening achter links/rechts
REAR FOG LAMP10ARelaiskast interieur (relais mistachterlicht)
MEMORY 210ABCM, bandenspanningscontrolemodule, IMS-module bestuurder, module bestuurders-
/passagiersportier, automatische verlichting en lichtsensor, diagnosestekker,
module klimaatregeling, instrumentenpaneel
SMART KEY 27.5ASmart Key-module, startblokkeringsmodule
MODULE 310A
BCM, instrumentenpaneel, bandenspanningscontrolemodule, intelligente
parkeerhulpmodule, elektrochromatische spiegel, Lane Departure Warning-module,
stuurhoeksensor, module klimaatregeling, audiosysteem, hoofdunit A/V- en
navigatiesysteem, 4WD motor-ECU, positie-indicator, sensor parkeerhup achter
links/rechts, stoelverwarming achter links/rechts, controlemodule stoelklimaatregeling
bestuurder/passagier, verwarmingsmodule stoel bestuurder/passagier,
IMS module bestuurderszijde, consoleschakelaar links/rechts, schakelaar
achterconsole, parkeerhulpsensor links/rechts achter (midden),
deurmodule bestuurders-/passagierszijde, module elektrisch bedienbare parkeerrem
SMART KEY 410AStart/stoptoets, startblokkeringsmodule
423
Kenmerken van uw auto
Supervergrendeling
(indien van toepassing)
Bepaalde uitvoeringen zijn uitgerust met
supervergrendeling. Supervergrendeling
voorkomt dat een portier vanaf de
binnen- of buitenkant geopend wordt en
dient als extra beveiliging.
Om de auto te vergrendelen met
gebruikmaking van de
supervergrendelingsfunctie moeten de
portieren worden vergrendeld met de
afstandsbediening of de Smart Key.
Gebruik nogmaals de afstandsbediening
of de Smart Key om de auto te
ontgrendelen.Vergrendel-/ontgrendelfuncties
Portierontgrendelsysteem
Alle portieren worden automatisch
ontgrendeld wanneer de airbags door
een aanrijding worden geactiveerd.
Snelheidsafhankelijk
portiervergrendelsysteem (indien aanwezig)
Alle portieren zullen automatisch worden
vergrendeld als een snelheid van 15
km/h wordt bereikt.
U kunt de automatische vergrendel-
/ontgrendelfuncties in de auto activeren
of deactiveren.
Zie "Gebruikersinstell" in dit hoofdstuk.
WAARSCHUWING - Kinderen alleen
achterlaten
Een afgesloten auto kan binnenin
erg warm worden, waardoor
achtergelaten kinderen ofhuisdieren die niet uit de auto
kunnen komen, letsel kunnen
oplopen. Bovendien kunnen
kinderen ernstig gewond raken
door het bedienen van bepaalde
systemen in de auto. Laat kinderen
en huisdieren nooit zonder toezicht
achter in de auto.
WAARSCHUWING - Ontgrendelde auto
Als u de auto niet vergrendeld
achterlaat, geeft u gelegenheid tot
diefstal. Verwijder altijd de
contactsleutel, bedien de
parkeerrem, sluit alle ruiten en
vergrendel alle portieren als u uw
auto onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING
Vergrendel de portieren niet met de
afstandsbediening of de Smart Key
als zich nog iemand in de auto
bevindt. De persoon in de auto kan
de portieren niet ontgrendelen met
de vergrendelknoppen van de
portieren. Als de portieren
bijvoorbeeld zijn vergrendeld met
de afstandsbediening, kan de
persoon in de auto de portierenalleen ontgrendelen met deafstandsbediening.
449
Kenmerken van uw auto
Binnenspiegel
Stel de binnenspiegel zo af dat u in het
midden van de spiegel het midden van
de achterruit ziet. Stel de spiegel af
voordat u gaat rijden.Binnenspiegel met dag-/nachtstand(indien van toepassing)
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt en
deze in de dag stand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding door
de koplampen van achteropkomend
verkeer te voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeld in de spiegel in de nachtstand minder duidelijkis dan in de dagstand.
Elektrochromatische binnenspiegel(ECM - Electric chromic mirror) (indien van toepassing)
De elektrochromatische binnenspiegel
voorkomt automatisch verblinding door
achteropkomend verkeer. De sensor in
de spiegel registreert de lichtinval en
absorbeert de weerspiegelingen van de
koplampen van achteropkomende auto's.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd.
Als de selectiehendel in de R (achteruit)
stand wordt gezet, wordt debinnenspiegel in de helderste stand
gezet om het uitzicht naar achteren zo
duidelijk mogelijk te maken.
SPIEGELS
WAARSCHUWING
- Zicht naar achteren
Zorg er indien mogelijk voor dat het
uitzicht door de achterruit niet
belemmerd wordt.
OPMERKING
Gebruik voor het reinigen van de spiegel een papieren doekje of vergelijkbaar materiaal dat vochtigis gemaakt met glasreiniger. Spuit
niet direct glasreiniger op despiegel. Hierdoor kan erglasreiniger in de spiegel komen.
WAARSCHUWING
Probeer de achteruitkijkspiegel niet
te verstellen tijdens het rijden.
Hierdoor kunt u de controle over de
auto verliezen waardoor een
ongeluk met ernstig letsel of
schade het gevolg kan zijn.
WAARSCHUWING
Wijzig de binnenspiegel niet en
monteer geen grotere spiegel.
Hierdoor kan tijdens een ongeval of
bij het activeren van de airbagletsel ontstaan.
ODM042048Dagstand
Nachtstand
Kenmerken van uw auto
86
4
Waarschuwingslampjes
✽✽
AANWIJZING -
Waarschuwingslampjes
Controleer nadat de motor aanslaat of alle waarschuwingslampjes uit zijn.Eventuele lampjes die nog branden,kunnen op een storing duiden.
Waarschuwingslampje AIRBAG
Dit lampje gaat branden:
Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON wordt
gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 6 secondenbranden en gaat dan uit.
In het geval van een storing in het airbagsysteem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen:
Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON wordt
gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 6 secondenbranden of knipperen.
- Het lampje blijft branden als een van de inzittenden zijn gordel niet heeft
vastgemaakt.
Als een van de inzittenden zijn veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
Zie voor meer informatie
"Veiligheidsgordels" in hoofdstuk 3.
WAARSCHUWINGS- EN CONTROLELAMPJES
Veiligheidssysteem van uw auto
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-2 • Afstellen van voorstoel - handmatig . . . . . . . . . . . . . . 3-4
. . . . . . . . . . . . . . . 3-6 (elektrisch verstelbare stoel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-8
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-10
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-12
. . . . . . . . 3-13
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-14
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-15
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-22
(2 e
zitrij) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-24
e
zitrij) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-24
Veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-26 . . . . . . . . 3-27
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-29
. . . . . . . . . . . . . . . . 3-32
veiligheidsgordels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-36
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-38
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-40
systeem met bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . 3-45
ISOFIX-systeem en een systeem met
bevestigingsbanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-46
Aanvullend veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . 3-51 voorpassagiersstoel. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-54
veiligheidssysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-56
. . . . . . . . . . . . 3-59
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-64
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-66
. . . . . . . . 3-73
tot de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-75
met een airbag uitgeruste auto . . . . . . . . . . . . . . . . 3-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-76
Actieve motorkapverhoging . . . . . . . . . . . . . . . . . 3-77
3
Veiligheidssysteem van uw auto
4
3
Afstellen van voorstoel - handmatig
(indien van toepassing)
Voorwaartse/achterwaartse richting
Verstel de stoel als volgt naar voren of naar achteren:
1. Houd de hendel voor de
langsverstelling aan de voorzijde van
de stoel omhooggetrokken.
2. Schuif de stoel in de gewenste positie.
3. Laat de hendel los en controleer of de stoel vergrendeld is.
Stel de stoel af voordat u gaat rijden en
controleer of de stoel goed vergrendeld
is door te proberen deze handmatig naar
voren of achteren te schuiven. Als de
stoel beweegt, dan is hij niet goed
vergrendeld.
C010102AUN
WAARSCHUWING
Controleer na het afstellen van de
stoel altijd of deze goed is
vergrendeld, door te proberen deze
naar voren of achteren te schuivenzonder de ontgrendelhendel te
gebruiken. Als de bestuurdersstoel
plotseling in beweging komt, kunt u
de controle over de auto verliezen.
WAARSCHUWING
Leg geen aansteker op de vloer of de stoel. Wanneer u de stoel
verstelt, kan er gas uit de
aansteker ontsnappen waardoorbrand kan ontstaan.
Let goed op dat er tijdens het verstellen van de stoel geen
handen of voorwerpen in het
mechanisme bekneld raken.
(Vervolg)
Ga zo ver van het stuurwiel afzitten als mogelijk is zonder dat
dit ten koste gaat van het
bedieningscomfort om onnodig
en wellicht ernstig letsel door de
airbag te voorkomen.
Geadviseerd wordt een minimale
afstand van 250 mm tussen uw
bovenlichaam en het stuurwiel.
ODM032002
Veiligheidssysteem van uw auto
32
3
Door de veiligheidsgordel door de
geleider te leiden wordt voorkomen dat
ze achter of onder de achterbank
bekneld raken.
Trek, nadat de veiligheidsgordel is
vastgemaakt, de band strak door hem
richting de blokkeerautomaat te
bewegen. Gordelspanner veiligheidsgordel
(indien van toepassing)
De veiligheidsgordels van de bestuurder
en voorpassagier zijn uitgerust met
gordelspanners (blokkeerautomaat metgordelspanner en EFD (Emergency
Fastening Device)). De gordelspanners
worden samen met de airbags
geactiveerd als de frontale aanrijding
ernstig genoeg is.
Wanneer plotseling wordt afgeremd of
wanneer de inzittende te snel voorover
probeert te buigen, wordt de gordel door
de blokkeerautomaat vergrendeld. Bij
bepaalde frontale aanrijdingen zal de
gordelspanner echter geactiveerd
worden en zal deze de gordel strakker
om het lichaam van de inzittende
trekken.
OPMERKING
Gebruik de veiligheidsgordels
alleen nadat u deze uit de geleider
hebt genomen. Als u aan deveiligheidsgordel trekt wanneerdeze zich in de geleider bevindt, kan de geleider en/of de band
beschadigen.
ODM032027
ODM032035
■ 2e
zitrij
■ 3e
zitrij (indien van toepassing)
ODMESA2023
333
Veiligheidssysteem van uw auto
(1) Blokkeerautomaat met gordelspanner
Het doel van de blokkeerautomaat
met gordelspanner is ervoor te
zorgen dat de schoudergordel strak
tegen het bovenlichaam van deinzittende ligt bij bepaalde frontale
aanrijdingen.
(2) EFD (Emergency Fastening Device) Het doel van het EFD is ervoor te
zorgen dat de heupgordel strak tegen
het onderlichaam van de inzittende
ligt bij bepaalde frontale aanrijdingen. Als de gordelspanner wordt geactiveerd
en het systeem registreert dat de
spankracht van de veiligheidsgordel van
de bestuurder of de passagier te groot
wordt, zorgt een spankrachtbegrenzer
ervoor dat de gordel iets wordt gevierd.
(indien van toepassing)
✽✽
AANWIJZING - indien
uitgerust met
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of gordijnairbags, worden degordelspanners niet alleen geactiveerd
bij een frontale aanrijding, maar ook bij
een aanrijding van opzij of wanneer de
auto over de kop slaat. ✽
✽
AANWIJZING - zonder
rolsensor
Als de auto is uitgerust met zij- of gordijnairbags, worden degordelspanners niet alleen geactiveerd
bij een frontale aanrijding, maar ook bijeen aanrijding van opzij.
WAARSCHUWING
Zorg, in verband met uw eigen
veiligheid, dat de gordelband niet
los of verdraaid zit en neem altijdde juiste zithouding aan.