27
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
OPMERKING Het “Geprogrammeerd Onderhoudsschema”
heeft van de motoruitvoering afhankelijke
onderhoudsintervallen; deze weergave verschijnt automatisch
als de contactsleutel in stand MAR staat vanaf 2000 km (of
1240 mijl) voor een servicebeurt en wordt elke 200 km (of
124 mijl) herhaald. Op dezelfde wijze worden meldingen
betreffende het olieverversen herhaald. Met de knoppen
▲en ▼kan afwisselend de informatie over het
geprogrammeerd onderhoud en het olieverversen worden
weergegeven. Onder de 200 km wordt de weergave met
kleinere intervallen weergegeven. De weergave in km of mijl
is afhankelijk van de ingestelde meeteenheid. Als u dicht bij
de volgende servicebeurt bent en u de contactsleutel in stand
MAR draait, verschijnt op het display het opschrift “Service”
gevolgd door het aantal kilometers/mijlen dat resteert tot de
volgende servicebeurt. Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk
voor het uitvoeren van de werkzaamheden van het
“Onderhoudsschema” en voor het op nul zetten van deze
weergave (reset).
OPMERKING Wanneer het verversen van de olie binnenkort
moet gebeuren, wordt op het display de betreffende melding
getoond wanneer de contactsleutel naar MAR wordt
gedraaid. Als men onder deze omstandigheden blijft rijden,
nemen de motorprestaties af. Wanneer het vervaltijdstip
wordt bereikt, verschijnt de speciale melding op het display
en gaan de lampjes
ven Ubranden. Wendt u zich tot
het Fiat-servicenetwerk. Geprogrammeerd onderhoud (Service)
Geprogrammeerd onderhoud
Deze functie zorgt voor weergave van informatie over de
intervallen waarmee de servicebeurten uitgevoerd moeten
worden.
Ga voor het raadplegen van deze informatie als volgt te werk:
– druk kortstondig op de knop MODE: het display geeft het
interval in kilometers of mijlen aan, op grond van wat eerder
is ingesteld (zie paragraaf "Meeteenheden")
– druk kortstondig op de knop MODE om terug te keren
naar het menuscherm of druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
Olie verversen
Deze functie geeft informatie over het aantal kilometers
waarna de olie ververst moet worden.
Ga voor het raadplegen van deze informatie als volgt te werk:
– druk kortstondig op de knop MODE: het display geeft een
schatting (afhankelijk van de rijwijze) van het aantal
kilometers tot de volgende olieverversing;
– druk kortstondig op de knop MODE om terug te keren
naar het menuscherm of druk langdurig op de knop om terug
te keren naar het standaardscherm.
29
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Weergegeven gegevens
Buitentemperatuur
Geeft de buitentemperatuur aan.
Autonomie (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft het aantal kilometers aan dat nog gereden kan worden
met de brandstof in de brandstoftank, waarbij ervan uit
wordt gegaan dat de rijstijl niet verandert. Op het display
verschijnt de indicatie “---” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het
begin van een nieuwe rit.
Gemiddeld verbruik (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft het gemiddelde brandstofverbruik aan vanaf het begin
van een nieuwe rit.
Huidig verbruik (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geeft doorlopend de wijziging in het brandstofverbruik aan.
Als de auto stilstaat met draaiende motor wordt “---” op het
display weergegeven.
Gemiddelde snelheid
Geeft de gemiddelde snelheid van de auto aan op basis van de
tijd die verstreken is vanaf het begin van een nieuwe rit.TRIPCOMPUTER
Algemene informatie
Met de “Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in stand
MAR staat, op het display informatie worden weergegeven
over de werking van de auto. Deze functie bestaat uit
“Trip A” en “Trip B” die onafhankelijk van elkaar werken en
betrekking hebben op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van
een nieuwe rit).
“Trip A” geeft informatie over:
– Buitentemperatuur
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd.
“Trip B”, alleen aanwezig op het multifunctionele display,
geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B
OPMERKING De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld
(zie de paragraaf “Inschakeling Trip B”). De gegevens
“Autonomie” en “Huidig verbruik” kunnen niet op nul
worden gezet.
F0N0019mfig. 19
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm
van “Trip A” wordt weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van “Trip A” op nul gezet.
BELANGRIJK Als u het systeem op nul zet terwijl het scherm
van “Trip B” wordt weergegeven, dan worden alleen de
gegevens van “Trip B” op nul gezet.
Procedure voor het begin van een rit
Voor het op nul zetten (reset) moet u, met de sleutel in
stand MAR, langer dan 2 seconden op de knop TRIP drukken.
Trip verlaten
De functie Trip verlaten: houd de knop MODE langer dan
2 seconden ingedrukt. Reistijd
Geeft de verstreken tijd aan vanaf het begin van een nieuwe
rit.
BELANGRIJK Als er geen informatie is, verschijnt bij alle
functies op de Tripcomputer de aanduiding
“- - - -” in plaats van de waarde. Wanneer de normale werking
weer hersteld is, worden de waarden van de functies weer
op normale wijze weergegeven. De waarden die voor de
storing werden weergegeven, worden niet op nul gezet en er
wordt geen nieuwe rit begonnen.
Bedieningsknop TRIP fig. 19
Met de knop TRIP, op het uiteinde van de rechter hendel,
krijgt u, als de contactsleutel in stand MAR staat, toegang tot
de hiervoor beschreven gegevens en kunnen de gegevens op
nul worden gezet om een nieuwe rit te beginnen:
– kort indrukken voor weergave van de verschillende
gegevens;
– even ingedrukt houden voor het op nul zetten (reset) en
het beginnen van een nieuwe rit.
Nieuwe rit
Begint als een reset is uitgevoerd:
– “handmatig” door de gebruiker door het indrukken van de
betreffende knop;
– “automatisch” wanneer de “afgelegde afstand” de waarde
3999,9 km of 9999,9 km, afhankelijk van het geïnstalleerde
display, bereikt of wanneer de “reistijd” de waarde 99.59 (99
uur en 59 minuten) bereikt;
– iedere keer als de accu losgekoppeld is geweest.
30
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
217
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0253mfig. 229F0N0254mfig. 230
Als het filter vol is, dan springt de indicator B-fig. 230 in de
rode stand, ook bij uitgeschakelde motor. Om de werking
van de sensor te herstellen, moet het filterelement worden
gereinigd of vervangen zoals bij normale luchtfilters; druk
vervolgens op de knop C-fig. 230 om de indicator te
resetten.
ATTENTIE Reinig het filter d.m.v. perslucht, gebruik geen
water of schoonmaakvloeistoffen.
Dit filter is speciaal voor uitvoeringen die overwegend over
stoffige wegen rijden; het is daarom raadzaam het filter door
het Fiat Servicenetwerk te laten vervangen.
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door het Fiat Servicenetwerk.LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het Fiat Servicenetwerk.
LUCHTFILTER – STOFFIGE WEGEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het speciale luchtfilter voor een stoffige omgeving heeft een
optische sensor
A-fig. 229 die aangeeft wanneer het filter verstopt is. Daarom
moet de sensor regelmatig worden gecontroleerd (zie het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).