219
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als u de auto langere tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet, om bevriezing
te voorkomen, de accu worden verwijderd en
op een verwarmde plaats worden bewaard.
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de
levensduur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de
portieren, deuren van de laadruimte en de motorkap
goed gesloten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik van
stroomverbruikers als de motor uitstaat (autoradio,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische
installatie van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem
los van de minpool op de accu;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd minder dan
50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen terug.Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij
temperaturen van circa −10°C). Als u de auto langere tijd
niet gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stallen” in het
hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.), of
accessoires die de elektrische installatie zwaar belasten,
raden wij u aan contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk. Deze kan u de meest geschikte installaties
uit het Fiat Lineaccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt
is voor het extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is
een accu met een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven continu stroom
verbruiken ook bij een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt.
BELANGRIJK Als een tachograaf in de auto geïnstalleerd is
en de auto langer dan 5 dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam de minpool van de accu los te koppelen om te
acculading te behouden.
Als de auto is uitgerust met een hoofdstroomschakelaar
(voor loskoppeling van de accu), zie dan voor het
loskoppelen van de accu de beschrijving in de paragraaf
“Bedieningsknoppen” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”;
275
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– ontwasemen/ontdooien ... 44
– Snelheidsbegrenzer ............. 96
Achteruitrijlichten (lamp
vervangen) ............................... 189
Afmetingen ................................ 237
Alarmknipperlichten ................ 79
Algemene waarschuwingen..... 2
Allesdragers .............................. 106
Armsteunen ............................... 33
Asbak ........................................... 88
ASR .............................................. 112
ASR .............................................. 112
Automatische
klimaatregeling ....................... 54
Banden
– bandenspanning .................. 236
– een wiel vervangen ............ 170
– onderhoud ........................... 220
– sneeuwbanden .................... 155
– standaard banden ............... 235– Velgbescherming ................ 234
– verklaring
bandencodering .................. 233
Bandenspanning ........................ 236
Bedieningsorganen ................... 79
Beker-/blikjeshouder ............... 87
Bergruimte onder de stoel ..... 36
Bergruimte onder
passagiersstoel ....................... 86
Bergvak boven de cabine......... 90
Bergvak boven de cabine......... 91
Besturing
– draaicirkel ............................ 232
– technische gegevens .......... 232
Brandstof tanken ...................... 122
Brandstof
– brandstofbesparing ............ 148
– brandstofmeter .................. 16
– brandstofnoodschakelaar en
elektrische voeding ............. 82
Aanhanger (slepen) ................. 150
– installatie trekhaak ............. 151
– waarschuwingen ................. 151
Aanhangers (slepen) ................ 150
DPF (roetfilter) ...................... 124
Aansteker .................................. 88
ABS .............................................. 108
Accu
– "accu-cut-of"-functie
(scheider) .............................. 80
– onderhoud ........................... 218
– opladen ................................. 202
– starten met hulpaccu ........ 169
– tips voor een lange
levensduur ........................... 219
– vervangen ............................ 218
Achterruitverwarming ............ 80
Achteruitkijkspiegels................ 42
– binnenspiegels ..................... 42
– buitenspiegels ...................... 42
– elektrische afstelling .......... 42
ALFABETISCH REGISTER
276
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– tankdop ................................ 123
– verbruik ................................ 264
Brandstofbesparing (lampje) .. 162
Brandstofmeter ........................ 16
Brandstofreserve ..................... 155
Brandstoftank............................ 124
Brandstofverbruik
– brandstof............................... 266
– motorolie ............................. 212
Buitenverlichting ...................... 68
Carrosserie (code)................... 228
Carrosserie uitvoering ........... 229
Carrosserie
– carrosseriecode ................. 229
– onderhoud ........................... 224
Centrale deurvergrendeling .. 96
Chassis (code) .......................... 229
CO
2-emissie............................... 268
Code-card ................................. 5
Cruise Control
(snelheidsregelaar) ................ 74
Cruise Control
(snelheidsregeling) ................. 74
Dagverlichting
– bediening .............................. 68
– lamp vervangen ................... 186
Dashboard ................................. 3
Dashboardkastjes ............ 84-85
De motor starten .................... 143
– de motor afzetten .............. 144
– de motor na het starten
opwarmen ............................... 144
– noodstart ............................. 169
– procedure ............................ 143
– rollend starten .................... 170
– starten met hulpaccu ........ 169
– startschakelaar .................... 12
De niveaus controleren ......... 209
De niveaus controleren ......... 209
– motorkoelvloeistof ............ 213
– motorolie ............................. 211
– remvloeistof ........................ 215
– remvloeistof ........................ 216
– ruitensproeiervloeistof voor
voorruit/achterruit/koplampspro
eiers .......................................... 214
Dead lock systeem .................. 99Derde remlicht ......................... 192
Dimlichten
– bediening .............................. 68
– lamp vervangen ................... 186
Dimlichten
– bediening............................... 74
– lamp vervangen ................... 186
DPF (roetfilter) ........................ 124
Dubbele openslaande
achterdeur................................ 101
EBD (systeem) ......................... 108
Elektrische ruitbediening ........ 103
Elektrische voeding en
brandstofnoodschakelaar ..... 82
Elektrische/elektronische
systemen (installatie) ............ 121
Elektrische/elektronische
systemen (installatie) ............ 121
Elektronisch alarm ................... 10
Emergency Braking Assistance
(EBA) ........................................ 110
EOBD ......................................... 115
ESP .............................................. 110
Extra klimaatregeling achter .. 67