001001002002003003004004 COMFORT TOEGANG TOT
DE AUTO CONTROLE TIJDENS
HET RIJDENRIJDEN
30 Instrumentenpaneel
31 Verklikkerlampjes
40Meters
44Regelknoppen
46 Datum en tijd instellen
46 Klokje
48 Boordcomputer
52 Elektronische sleutel -afstandsbediening
61 Achterklep
62 Alarm
64 Elektrisch bedienbare ruiten
66 Cockpit roof
68Brandstoftank
69 Vulpistoolrestrictie (diesel)
74 Voorstoelen
79Achterbank
82Spiegels
83Stuurwielverstelling
84Voor zieningen interieur
88Voor zieningen van debagageruimte
89 Gevarendriehoek (opbergen)
90 Verwarming en ventilatie
92 Automatische airconditioningmet gescheiden regeling
96 Achterruitverwarming
100 Star ten - afzetten van de motor
103 Elektrische parkeerrem
111Hill holder
112 Handgeschakelde
versnellingsbak
113Opschakelindicator
114 Automatische
versnellingsbak
118EGS 6 -versnellingsbak
122Stop & Start
125 Lane Departure Warning System (LDWS)
126 Head-up display
129Snelheidsbegrenzer
131 Snelheidsregelaar
133 Parkeerhulp
135 Achteruitrijcamera
Het branden van een verklikkerlampje geeft aan of de bijbehorende functie is in- of uitgeschakeld.
Schakelaars
Openen van de brandstofvulklep.
Openen van de koffer.6
8
63 In
braakalarm uitschakelen.
6
1
Elektrische parkeerrem geactiveerd.
103
Keyless star ten en afzetten van de motor.
100
Uitschakelen van het
Stop & Start-
systeem.
123
Uitschakelen parkeerhulp.
134
Elektrische kinderbeveiliging.
167
Uitschakelen van het CDS-s
ysteem.
175
In
schakelen van Automatischeschakeling grootlicht/dimlicht.
143
125
Inschakelen van Lane DepartureWarning.
59
Ver
grendelen/ontgrendelen van het interieur.
14 . Schakelaars ruiten / elektrisch bediendekindersloten / centrale vergrendeling.
15. Bedieningspaneel van eMyWay.
16.Ver snellingspook.
17. Bedieningspaneel ver warming/
airconditionin
g.
18. Autoradio.
19.Alarmknipperlichten.
20.Display.21. Middelste verstelbare en afsluitbareventilatieroosters.
22.Klokje.
23.Starten met START/STOP-knop.
24.Lezer van de elektronische sleutel.
25. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
26
. Bediening van de autoradio vanaf het stuurwiel .
Cockpit
1.
Hendel motorkapontgrendeling.2.
Koplampverstelling. 3.
Verstelbare en afsluitbarezijventilatieroosters. 4.
Ontwaseming van de voorportierruiten.
5.
Ontwaseming voorste zijruiten.
6.Head-up display.7. Voorruitontwaseming.8.Airbag passagier.9.
Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 10.12V-aansluiting.11.
Bediening ruiten achter.12.Middenarmsteun met opbergvakken
USB/Jack-aansluiting. 13.Elektrische parkeerrem.
27. Airbag bestuurder.
Claxon. 28. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 29.
Schakelaarpaneel (zie vorige pagina). 30.
Afstellen buitenspiegels.
31.Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers. 32.
Instrumentenpaneel.33.
Verklikkerlampjes veiligheidsgordelsen airbags. 34.Plafonnier.35.Bediening head-up display.36.Bediening zonnescherm cockpit roof. 37.
Oproep naar Citroën Urgence met
lokalisering - Oproep naar Citroën
Assistance met lokalisering (per land
verschillend).
53Toegang tot de auto
Openen van de auto
"Keyless entry and start"-systeem
Systeem waarmee de auto geopend, gesloten engestar t kan worden zonder dat u de elektronischesleutel tevoorschijn hoeft te halen.
Volledig ontgrendelen
)
Als u de elektronische sleutel op zak hebt binnen de detectiezone A, kunt u de
auto ontgrendelen door uw hand op de
achterzijde van de por tiergreep te leggen. Trek ver volgens aan de por tiergreep om
het por tier te openen.
Ook uw passagiers kunnen de por tieren
openen als de elektronische sleutel zich in
de detectiezone bevindt.
Selectief ontgrendelen
U kunt dit instellen via hetconfiguratiemenu.
Standaard staat de auto ingesteld op
volledig ontgrendelen.
) Wanneer u de elektronische sleutel op zak hebt en u alleen het bestuurdersportier wiltontgrendelen, legt u uw hand achter de
portiergreep van het bestuurdersportier en trektu aan de por tiergreep om het portier te openen. ) Wanneer u met de elektronische sleutel
op zak de volledige auto wilt ontgrendelen, legt u uw hand achter de por tiergreep vaneen passagiersportier aan de zijde waar
zich de elektronische sleutel bevindt en
trekt u ver volgens aan de por tiergreep om het portier te openen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer 2 seconden snel knipperen van derichtingaanwijzers.
Tegelijker tijd worden de buitenspiegelsuitgeklapt.
Wanneer het alarm actief is, zal hetgeluidssignaal dat te horen is tijdenshet openen van een van de portierenmet de sleutel geïntegreerd in de afstandsbediening stoppen, zodra de motor wordt gestart.
Kan ook worden gebruikt als
afstandsbediening; zie de rubriek
"Sleutel / afstandsbediening".
Omwille van de veiligheid en ter voorkoming van diefstal: laat nooit de
elektronische sleutel in de auto achter,ook niet wanneer u in de buurt bent. Het is raadzaam de sleutel bij u tehouden, bijvoorbeeld in uw kleding of tas.
OFF
Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en
diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende
typen beveiliging:
Alarm
- Omtrekbeveiliging
Dit systeem houdt de te openen carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een por tier, deachterklep of de motorkap probeer t te openen.
- Interieurbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er bewegingen in het interieur worden waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen, als iets of iemand de auto binnendringt of als iets
of iemand in de auto beweegt.
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen
in de wagenhoogte worden waargenomen.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Automatische beveiligingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemandprobeert het alarm te saboteren. Het alarm gaat af als iemand probeert de accu, de knop of de kabels van de sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaatsalvorens wijzigingen aan het alarmsysteem aan te brengen.
Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Inschakelen
)
Zet het contact af en verlaat de auto.
)
Druk op de vergrendelknop
van de afstandsbediening of
vergrendel de auto met het"Keyless entry and start"-systeem. Het alarmsysteem is geactiveerd: het
controlelampje van de knop zal één keer per
seconde knipperen.
Nadat de vergrendelknop van de
afstandsbediening is ingedrukt of nadat de
auto met het "Keyless entry and star t"-systeem
vergrendeld is, wordt de uitwendige beveiliging na 5 seconden, de interieurbeveiliging na45 seconden en de wegsleepbeveiliging na
1 minuut en 30 seconden geactiveerd.
Indien een por tier o
f de achterklep niet goed isgesloten, wordt de auto niet vergrendeld, maar
wordt de uitwendige beveiliging na
45 seconden wel ingeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem.
Uitschakelen van deinterieurbeveiliging
De interieurbeveiliging wordt uitgeschakeld; het controlelampje
van de knop gaat uit.
OFF
OFF
OFF
63Toegang tot de auto
Vergrendelen van de auto
met alleen de uitwendige
beveiliging ingeschakeld
Schakel de interieur- en wegsleepbeveiliging uit
om te voorkomen dat het alarm onnodig wordt
ingeschakeld als bijvoorbeeld:
- een ruit op een kier blijft staan,
- de auto wordt gewassen,
- een wiel wordt ver wisseld,
- de auto wordt gesleept,
- de auto op een boot wordt ver voerd.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
) Zet het contact af en druk binnen
10 seconden op deze knop tot
het controlelamp
je blijft branden. ) Verlaat de auto.
)
Druk onmiddellijk op de
vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendel
de auto met het "Keyless entryand start"-systeem.
Alleen de uitwendige beveiliging wordt
ingeschakeld; het controlelampje van de knop
zal één keer per seconde knipperen.
De interieur- en we
gsleepbeveiliging worden
uitsluitend uitgeschakeld als deze procedure
elke keer na het afzetten van het contact wordt
uitgevoerd.
Opnieuw inschakelen van de interieur- en wegsleepbeveiliging
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking
en knipperen de richtingaanwijzers gedurende
dertig seconden.
Als het alarm voor de 11 ekeer afgaat, worden
de alarmsystemen uitgeschakeld.
) Druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening of
ontgrendel de auto met het
"Keyless entry and star t"-systeem om de omtrekbeveiliging uit te schakelen.
) Druk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of vergrendelde auto met het "Keyless entry
and start"-systeem om alle
alarmsystemen in te schakelen.
Het controlelampje van de knop
zal opnieuw één keer per seconde
knipperen.
Als het controlelampje van de knopsnel knipper t bij het ontgrendelen van
de auto met de afstandsbediening of
met
het "Keyless entry and start"-
systeem, is het alarm tijdens uw afwezigheid afgegaan. Het lampje stopt met knipperen alshet contact wordt aangezet.
Storing afstandsbediening
Om de alarmsystemen uit te schakelen:
)
Ontgrendel de auto met de sleutel (in de afstandsbediening) in het slot
van het bestuurdersportier.
) Open het por tier; het alarm gaat af. )
Zet het contact aan, het alarm stopt. Hetcontrolelampje van de knop gaat uit.
Vergrendelen van de auto
zonder het alarm in te schakelen
) Vergrendel de auto of schakel desupervergrendeling in met de sleutel (in
de afstandsbediening) in het slot van het
bestuurdersportier.
Storing
Als bij het aanzetten van het contact het controlelampje van de knop blijft branden, duidt dit op een storing in het systeem.
Laat het systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
*
Volgens land van bestemming.
Automatisch inschakelen *
Het systeem wordt 2 minuten nadat het
laatste por tier of de achterklep is gesloten,
automatisch ingeschakeld. ) Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbedienin
g worden gedrukt
of moet de auto ontgrendeld worden met het
"Keyless entry and star t"-systeem.