Page 55 of 408

53Controle tijdens het rijden
Passagiersairbagpermanent, op het display van de
verklikkerlampjes voor de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aanpassagierszijde.
De schakelaar in het dashboardkastje staat in de stand " OFF".
De airbag vóór aan passagierszijde isuitgeschakeld.
Zet de schakelaar in de stand "
ON
" om de airbag vóór aan passagierszijde in te schakelen.Bevestig in dit geval op deze zitplaats geen kinderzitje
met de rug in de rijrichting.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
ESP/ASRpermanent. De toets linksonder op het dashboard
wordt ingedrukt. Het bijbehorende
verklikkerlampje gaat branden.
De functie ESP/ASR wordt uitgeschakeld.
ESP: dynamische stabiliteitscontrole.
ASR: antispinregeling.Druk op de toets om de
functie ESP/ASR in te
schakelen. Het verklikkerlampje dooft.
De functie ESP/ASR wordt automatisch ingeschakeldals de motor wordt gestart.Na uitschakelen van het systeem, wordt het automatisch opnieuw ingeschakeld bij snelhedenhoger dan ongeveer 50 km/h.
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een bericht op het multifunctionele display.
Page 56 of 408

Bij het aanzetten van het contact wordt de onderhoudsinformatie en het motorolieniveau gedurende enkele seconden tegelijker tijd
weergegeven.
Motorolieniveaumeter
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
Te weinig olie
Als de aanduiding "OIL"knipper t of er een
speciale melding op het display verschijnt in
combinatie met het verklikkerlampje ser viceen een geluidssignaal, is het motorolieniveau
te laag.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als
blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie
worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige
m
otorschade ontstaat.
Storing motorolieniveaumeter
Als de aanduiding "OIL --"knippert of wanneer er een melding op het display verschijnt, duidt
dit op een storing in de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
2 merktekens op de peilstok:
- A= maxi: het oliepeil magnooit boven het niveau A
uitkomen (kans op schade
aan de motor),-B= mini: als het oliepeil niet boven het niveau B uitkomt,
moet het voor de motor van
uw auto voorgeschreven
type motorolie worden
bijgevuld via de vuldop.
Oliepeilstok
Raadpleeg het hoofdstuk "Controles" voor de plaats van de peilstok en het bijvullen van motorolie voor het motortype van uw auto.
Page 57 of 408

55
Controle tijdens het rijden
Deze signalering wordt enkele seconden na aanzetten van het contact weergegeven.
De onderhoudsintervalindicator geeft aanhoeveel kilometer u nog ver wijderd bent van deeerstvolgende onderhoudscontrole volgens hetonderhoudsschema van de fabrikant.
Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsinter valindicator
op basis van twee parameters:
- het aantal af
gelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatsteonderhoudscontrole.
Onderhoudsintervalindicator
De afstand tot de eerstvolgendebeurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurendeenkele seconden de onderhoudssleutel
branden. De kilometerteller of een signaleringmidden op het instrumentenpaneel geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan.Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 2800 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgendeonderhoudscontrole bedraagt 900 km.
Als het contact wordt aangezet, geeft het display een paar seconden het volgende aan:
Enk
ele seconden na het aanzetten van hetcontact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel brandenom aan te gevendat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
u
itgevoerd moeten worden.
Enk
ele seconden na het aanzetten van hetcontact verdwijnt de sleutel; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geenonderhoudsinformatie in het midden van het display.
Page 58 of 408

Enkele seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in
werking en blijft de sleutel branden
.
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de
bestuurder.
De sleutel kan ook gaan branden als het inter val van twee jaar isoverschreden.
Onderhoudsintervalindicator resetten
Na elke onderhoudsbeurt moet deonderhoudsintervalindicator weer op nul gezet
worden.
Ga daarvoor als volgt te werk: ) zet het contact af, )
druk op de resetknop van de dagteller ".../000"en houd deze ingedrukt, )
zet het contact aan; de kilometerteller
be
gint terug te tellen, ) laat de knop los als het display "=0"
aangeeft en de sleutel verdwijnt.
Resetten is niet mogelijk als deonderhoudsinformatie wordt opgevraagd.
Als u na deze handeling de accuwilt loskoppelen, vergrendeldan de auto en wacht minimaal5 minuten. Het op 0 zetten van deonderhoudsintervalindicator zal anders niet worden opgeslagen.
Opnieuw weergeven van de
onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie
weergeven. )Druk kor t op de knop voor de nulstelling
van de dagteller ".../000". De onderhoudsinformatie wordt, afhankelijk van de uitvoering, enkeleseconden weergegeven op de regel van
de kilometer totaalteller of op de middelste
displa
y van het instrumentenpaneel type 2.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende enkele seconden de sleutel knipperen
om aante geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld:u hebt de afstand tot degj g
eerstvolgende onderhoudsbeurt met 300 km overschreden.
Als het contact wordt aangezet, geeft het
display een paar seconden het volgende aan:
Page 59 of 408
Controle tijdens het rijden
Handmatige test via het centrale display van het instrumentenpaneel type 2
Met deze functie kunt u de staat van de auto controleren (status van in te stellen functies - geactiveerd/gedeactiveerd) en een logboek van storingen
opvragen.
)Druk bij een draaiende motor kor t op de
knop ".../000"
van het instrumentenpaneel om de test te starten. De vol
gende gegevens verschijnen achter
elkaar op het display in het midden van hetinstrumentenpaneel:
- motorolieniveaumeter (zie de betreffende
paragraaf),
- onderhoudsintervalindicator (zie debetreffende paragraaf),
- bandenspanningscontrole (indien
aanwezig; zie het hoofdstuk "Veiligheid"),
- actuele controlelampjes en
waarschuwingen, voor zover aanwezig (zie
de paragraaf over het controlelampje of uitrusting in kwestie),
- staat van in te stellen functies (zie
hoofdstuk "Multifonctionele displays").
Deze informatie verschijnt ook elkekeer wanneer u het contact aanzet (automatische test).
Page 62 of 408

Met dit systeem kan de verlichting van bepaalde
displays worden uitgeschakeld voor een rustiger
beeld tijdens nachtelijke ritten. Op het instrumentenpaneel blijft de rijsnelheid,
de weergave van de gekozen versnelling van
de EGS-versnellingsbak of automatische
versnellingsbak en de informatie van de snelheidsregelaar/-begrenzer (indien
ingeschakeld) verlicht; dat geldt ook voor de
waarschuwing "minimumbrandstofniveau",
indien van toepassing.
De black-panelfunctie wordt uitgeschakeld als er een waarschuwingsmelding wordt doorgegeven en bij het wijzigen van functies of instellingen.
Black-panelfunctie
(donker scherm)
Inschakelen
)
Druk, als de verlichting brandt, op dezeknop om de black-panelfunctie in te schakelen. )
Druk nogmaals op de knop om de
dashboardverlichting weer volledig in teschakelen.
U kunt op het instrumentenpaneel de kleur van
de meters (toets A ) afzonderlijk van de displays A(toets B ) instellen.
U kunt kiezen uit 5 verschillende kleurstellingen
t
ussen wit en blauw. )Druk de desbetreffende toets een paar
keer achter elkaar in tot de gewenste kleur is bereikt.
Kleuren van
instrumentenpaneel instellen
Page 64 of 408
002
Multifunctionele displays
Page 66 of 408

Monochroom display C
Dit display kan de volgende informatie weergeven:
- de tijd,
- de datum,
- de buitentemperatuur (de temperatuur knippert bij kans op gladheid),
- controle van portieren, achterklep (of ze
open zijn),
- de parkeerhulp,
- de parkeerplaatsassistent,
- de
geluidsbron waarnaar geluisterd wordt,
- de informatie van de telefoon of de handsfree kit,
- informatie van de boordcomputer (zie het
einde van dit hoofdstuk).
Het display kan tijdelijk waarschuwingsmeldingen(bijv.: " S t o r i ng emissieregeling") of informatie (bijv.: "Automatische verlichting actief")
weergeven. Deze kunnen worden gewist door op de toets "ESC"te drukken.
Weergave op het display
Druk op het bedieningspaneel van de audio-
installatie op:
) de toets "A"
om te kiezen tussen weergave
van de audio-informatie op een volledig scherm of de gecombineerde weergave
van de audiogegevens en de informatie
van de boordcomputer,
) de toets "MENU"voor toegang tot het
hoofdmenu, ) de toets "
" of "
" om door de items op het
display te scrollen, ) de toets " " of " " om de waarde van eeninstelling te wijzigen, )
de toets "OK"
om te bevestigen,
of ) de toets "ESC"
om de uitgevoerde
handeling af te breken.
To e t s e n
)Druk op de toets "MENU"om het
hoofdmenu
weer te geven:
- "Multimedia",
- "Telefoon",
- "Boordcomputer",
- "Bluetooth-verbinding".
- "Persoonlijke instellingen - Configuratie". )Druk op de toets " " of " " om het gewenste menu te selecteren en bevestig
door op de toets "OK"
te drukken.
Hoofdmenu