Zicht
Sfeerverlichting De gedempte interieurverlichting verbetert het zicht in de auto als deze zich in een donkere
omgeving bevindt.
Als het buiten donker is, gaat de verlichtingvan de autoradio, de automatische
airconditioning en het bergvak in het midden
van het dashboard automatisch branden als deparkeerlichten worden ingeschakeld. De sfeerverlichtin
g gaat automatisch uit als de koplampverlichting wordt uitgeschakeld.
De sfeerverlichting kan handmatig worden
uitgeschakeld door deze met behulp van delichtsterkteregeling steeds zwakker te maken.
Op bepaalde uitvoeringen gaan de drie ledjes in de verbindingsnaad van dak en
binnenspiegel eveneens branden.
Inschakelen Uitschakelen
Inrichting interieur
1.Zonneklep(zie het hoofdstuk "In één oogopslag" - § Panoramische voorruit")2.Kaarthouder
3.Dashboardkastje met verlichting (zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 4.Por tier vak5.USB/Jack-aansluiting(zie de volgende pagina's voor meer informatie)
6. Aansteker / 12 V-aansluiting (zie de volgende pagina's voor meer informatie)
7.Uitneembare asbak(zie de volgende pagina's voor meer informatie) 8. Centrale console met opbergruimte(zie de volgende pagina's voor meer informatie)
145
Voor zieningen
Dashboardkastje
met verlichting
In het dashboardkastje kan een fles mineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
In het deksel zijn voorgevormde houders
aangebracht voor een pen, een bril, munten, kaar ten, een blikje enz. ) Trek de handgreep omhoog om het te openen.
De verlichting van het dashboardkastje treedt in
werking zodra het wordt geopend.
In het dashboardkastje bevindt zich de schakelaar voor het uitschakelen van de airbag
aan passagierszijde A .
Als uw auto is voorzien van airconditioning, bevat het dashboardkastje een ventilatieopening B , via
welke dezelfde gekoelde lucht als die voor het
interieur wordt aangevoerd.
Uitneembare asbak
) Trek aan het deksel om de asbak te openen. ) Leegmaken: verwijder de asbak door deze
naar boven te trekken.
Plaats de asbak niet te dicht bij deversnelingspook om problemen tijdenshet schakelen te voorkomen.
Airbags vóór
De airbags vóór beschermen de bestuurder en voorpassagier bij een ernstige frontaleaanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd inhet stuur wiel en de passagiersairbag in hetdashboard boven het dashboardkastje.
Activering
De airbags worden gelijktijdig opgeblazen,behalve als de airbag aan passagierszijde
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale
aanrijding binnen (een gedeelte van) de
impactzone vóór (A) , in de lengterichtingvan de auto (horizontaal gezien) en vanaf de
voorzijde richting de achterzijde van de auto.
De airba
g vóór wordt opgeblazen tussen debestuurder en het stuur of tussen de passagier
voorin en het dashboard om te verhinderen dat
deze naar voren wordt geslingerd.
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spakenvast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op hetdashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in deauto. Als de airbag wordt opgeblazen,kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet op.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in combinatiemet actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie over de stoelhoezendie geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het CITROËN-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie -§ Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van destoelen (kleding...): dit zou bij het afgaan vande airbags kunnen leiden tot ver wondingenaan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneelzitten.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windowairbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken deel uit van de bevestiging van de windowairbags.
Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
Draag altijd een correct afgesteldeautogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goedewerking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen mogen uitsluitend door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriftenworden nageleefd, blijft de kans bestaan op letsel of lichte brandwonden aan hethoofd, de borst of de armen als de airbagwordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk zeer snel opgeblazen (binnen enkelemilliseconden) en loopt ver volgens even snel leeg, waarbij de warme gassen via dedaarvoor bestemde openingen naar buitenstromen.
251Praktische informatie
Wiel verwisselen In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap verwisselen volgens de onderstaande procedure.
Het gereedschap bevindt zich onder de vloer
van de bagageruimte:
)open de achterklep, )til de vloerplaat op, )bevestig het koord van de vloerplaat met
de haak aan de steun van de hoedenplank,
)bij een volwaardige reservewiel: maak de houder met het gereedschap in het midden
van het wiel los,
of )bij een noodreservewiel: trek het wielaan de achterzijde naar u toe om bij het
boordgereedschap te komen.
Toegang tot het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
Dit gereedschap is specifiek voor uw auto. Gebruik het niet voor andere doeleinden.
Wiel met wieldop
Demonteren: verwijder eerst dewieldop
door deze met behulp van de wielsleutel 1bij de ventielopening los te wippen en vervolgens los te trekken.Monteren: plaats de wieldop
met deinkeping over het ventiel en druk dewieldop vervolgens rondom met de hand vast.
3.Gereedschap voor het ver wijderen vansierdoppen.
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
ver wi
jderd.4.Dop voor het ver wijderen van slotbouten(in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
ver wi
jderd. 1
.Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd en kunnen de wielbouten wordenlosgedraaid.2. Krik met geïntegreerde slinger.Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
265
Praktische informatie
Zekering vervangen
De tang voor het ver wijderen van zekeringen is bevestigd aan de binnenzijde van het deksel
van de zekeringkast in het dashboard:
)
trek het deksel eerst rechtsboven en dan linksboven los, )
ver wijder het deksel en keer het om,
Toegang tot het gereedschap
)
neem de steun los waarop aan de
achterzijde de tang is bevestigd.
Lampen van mistachterlichtenvervangen Deze lampen zijn te ver vangen vanaf debuitenkant van de achterbumper: )steek uw hand onder de bumper, )verdraai de lamphouder een kwartslag en
trek deze naar u toe,
)verdraai de lamp een kwartslag en
ver vang deze.
Verricht voor het monteren de handelingen in
omgekeerde volgorde.
Raak de uitlaat niet aan indien u de lamp kor t na het afzetten van het contact vervangt; dit met het oog opmogelijke brandwonden.