Page 125 of 332

123
4
Rijden
Aangezien het motorkoppel op alle vier wielen wordt overgebracht, heeft de
staat van de banden grote invloed op de prestaties van de auto.Controleer of de vier banden in goedestaat verkeren.Ver mijd zandgrond, modder enandere plaatsen waar wielen kunnen doorslippen.Bij slippende wielen wordt veel krachtuitgeoefend op de overbrenging, hetgeen ernstige storingen kan veroorzaken.Rijd nooit met de auto door diep water.Ver mijd te geaccidenteerd terrein (kans op beschadigen van de bodem of vastblijven zitten op de top van een helling).
Storingen
Wanneer het pictogram van de geselecteerde
aandrijving knippert, schakelt de auto
automatisch over op voor wielaandrijving "2WD". In dit geval is het niet meer mogelijk om een
andere aandrijving te selecteren met de knop A.
Als de melding "SLOW DOWN" op het
instrumentenpaneel verschijnt, dient u de
aandrijving te laten afkoelen voordat u verder rijdt.
Als de pictogrammen "4WD" en
"LOCK" afwisselend knipperen en demelding "SERVICE REQUIRED" op het instrumentenpaneel verschijnt, is er een storing en treedt het veiligheidssysteem in werking.
Raadpleeg zo snel mogelijk het CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Sleep de auto uitsluitend met een autotransporter.
Bij het slepen van de auto mogen devoor- of achter wielen nooit meedraaien, zelfs niet wanneer tweewielaandrijving "2WD" is ingeschakeld.
Page 136 of 332

134
Zicht
De gevoeligheid van de automatische verlichting kan worden ingesteld in het menu "Uitrusting" van het kleurendisplay.
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor voldoende licht waarnemen en zullen de lichten niet automatisch wordeningeschakeld. Dek de lichtsensor niet af, de
bijbehorende functies worden dan nietmeer bediend.
Automatisch uitschakelen
Het dim-/grootlicht wordt automatisch
uitgeschakeld als de sleutel uit het contact
wordt ver wi
jderd, of wanneer het portier van
de bestuurder wordt geopendterwijl het contact in de stand "LOCK" of "ACC" staat.
Verlichting overdag
Verlichting overdag is verplicht in sommige
landen en wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestar t zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Deze
functie wordt verzorgd door het
inschakelen van de specifieke verlichting.
De lichtschakelaar moet in de stand "0"
of "AUTO"(dagstand) staan.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de om
geving onvoldoende is.
De verlichting wordt uitgeschakeld als delichtsterkte van de omgeving weer voldoende is.
De sensor bevindt zich aan de onderzijde vande voorruit.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats om de gevoeligheid
van de sensor in te stellen.
Page 137 of 332

135
5
Zicht
Uitschakelen
De handbediende follow me home-verlichtingwordt onmiddellijk uitgeschakeld als:
- u opnieuw een "lichtsignaal" geeft,
- u de lichtschakelaar in een andere stand
zet,
- u het contact aanzet
(of de stand "ON" kies
bij auto's voorzien van het "Keyless entry
and start"-systeem).
Handbediende follow me
home-verlichtin
g
Inschakelen
) Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF"
of "AUTO" bij auto's die voorzien zijn van deze functie. ) Zet het contact in de stand "LOCK" en
ver wijder de contactsleutel (of kies destand "OFF" bij auto's voorzien van het"Keyless entry and star t"-systeem). ) Geef binnen 1 minuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
De verlichting gaat ongeveer 30 secondenbranden. ) Opnieuw een "lichtsignaal" binnen 60 seconden nadat het contact UIT is gezet (of het selecteren van de stand "OFF" bij
auto's die voorzien zijn van het "Keyless entry and start"-systeem) zorgt ervoor dat
de functie nog voor 30 seconden extra
wordt ingeschakeld. Deze functie zor
gt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
De tijd dat de follow me
home-verlichting blijft branden,kan worden ingesteld via het menu"Uitrusting" van het kleurenscherm.
Page 188 of 332

186
Praktische informatie
Zekeringen vervangen
De speciale tang voor het ver wijderen van
zekeringen en de reservezekeringen bevinden
zich in de zekeringkast in de motorruimte.
To egang: )Open de motorkap (zie "Controles").
)Maak het deksel los en verwijder dit. )Haal de tang eruit. )Sluit het deksel zorgvuldig om ervoor tezorgen dat de zekeringkast goed afgedicht
wordt.
To egang tot het gereedschap
Voordat u een zekering ver vangt, dient u eerstde oorzaak van de storing op te sporen en te(laten) verhelpen. )
Controleer of het contact in de stand" LOCK" staat of dat de stand van de auto "OFF" is. )
Traceer de defecte zekering door degeleidende draad te bekijken. )
Gebruik de speciale tang om de zekeringuit de houder te nemen. )
Vervang een zekering altijd door een
zekering met dezelfde stroomsterkte. ) Controleer of het getal op de zekeringkast en de stroomsterkte op de zekering overeenkomen met de waarden in deonderstaande tabel.
Vervangen van een zekering
Goed Defect
CITROËN is niet verantwoordelijk voor kosten die voortvloeien uit het verhelpen van storingen veroorzaaktdoor het monteren van extraaccessoires die niet door CITROËN aanbevolen en geleverd worden of door voorzieningen die niet volgensde voorschriften van de fabrikant zijngemonteerd. Dit geldt met name voor apparatuur met een stroomverbruik vanmeer dan 10 milliampère.
Bij het ontwerp van het elektrische circuit vanuw auto is reeds rekening gehouden met de montage van zowel de standaarduitrustingals eventuele opties.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats voordat u andereelektrische voorzieningen of accessoires in de auto monteert of laat installeren.
Het vervangen van een zekering die niet in de tabellen hierna genoemd wordt, kantot een ernstige storing in uw auto leiden. Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 266 of 332

264
07
2
USB-POORT
GEBRUIK VAN DE USB-AANSLUITING
Zet de auto stil met het contact inde stand LOCK
en sluit het externeapparaat aan met een geschikte kabel.
Op de USB-aansluiting kan een extern apparaat worden
aangesloten (MP3-speler, Apple®-spelers,...). De audiobestanden
worden overgezet naar de speler van uw autoradio zodat de
bestanden via de luidsprekers in de auto beluisterd kunnen worden.
Sluit vervol
gens de kabel aan op de
USB-aansluiting in de auto. Geschikte apparatuur:
-
iPod touch® : F/W versie 1.1.1 of hoger. ®
- iPod classic ®: F/W versie 1.0 of hoger.
- iP
od 5egeneratie® : F/W versie 1.2.2 of hoger. ®
- iPod nano 5 e generatie ®: F/W versie 1.2 of hoger.
- iP
od nano 2 e generatie ®: F/W versie 1.1.2 of hoger.
-
Opslagcapaciteit USB : 256 Mb of meer.
Bestands
formaten : MP3, WMA, AAC, WAV.
Maximum aantal niveaus (inclusief oorspronkelijk niveau) : 8.
Aantal mappen : 700.
Aantal bestanden : 65 535.
Sluit het externe a
pparaat niet rechtstreeks aan op deUSB-aansluiting, gebruik hiervoor de kabel.
Zet het contact in de stand LOCKom de kabel los te koppelen.
Navigatie in de bestanden is mogelijk via het externe apparaat /
iPod® .
Zorg ervoor dat de kabel niet klem komt te zitten als de armsteun
wordt gesloten.
Page 307 of 332

305
06
2
USB-POORT
GEBRUIK VAN DE USB-AANSLUITING
Zet de auto stil met het contact inde stand LOCK
en sluit het externe apparaat aan met een geschikte kabel.
Op de USB-aansluiting kan een extern apparaat worden aangesloten (MP3-speler, Apple®-spelers,...). De audiobestanden
worden overgezet naar de speler van uw autoradio zodat de
bestanden via de luidsprekers in de auto beluisterd kunnen worden.
Sluit vervol
gens de kabel aan op de USB-aansluiting in de auto.
Geschikte apparatuur:
-
iPod touch ®: F/W versie 1.1.1 of hoger.
- iP
od classic ® : F/W versie 1.0 of hoger. ®
- iPod 5 egeneratie® : F/W versie 1.2.2 of hoger.®
- iPod nano 5e generatie ®
: F/W versie 1.2 of hoger.®
- iPod nano 2e
generatie ®
: F/W versie 1.1.2 of hoger. ®
- Opslagcapaciteit USB : 256 Mb of meer.
Bestands
formaten : MP3, WMA, AAC, WAV.
Maximum aantal niveaus (inclusief oorspronkelijk niveau) : 8.
Aantal ma
ppen : 700.
Aantal bestanden :
65 535.
Sluit het externe apparaat niet rechtstreeks aan op de USB-
aansluiting, gebruik hiervoor de kabel.
Zet het contact in de stand LOCKom de kabel los te koppelen.
Navi
gatie in de bestanden is mogelijk via het externe apparaat /
iPod ®.
Zorg ervoor dat de kabel niet klem komt te zitten als de armsteun
wordt gesloten.