17
1
IN EEN OOGOPSLA
G
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van
uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak,
rijd dan rustig weg, schakel zo snel
mogelijk de tweede versnelling in
en schakel bij voorkeur relatief snel
over naar een hogere versnelling.
Volg de aanwijzingen van de
schakelindicator (indien aanwezig)
die op het instrumentenpaneel
worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een
automatische versnellingsbak of
een EGS-versnellingsbak, laat de
selectiehendel dan in de stand Drive
"D"
of Auto "A"
(afhankelijk van het
type versnellingsbak) staan en trap
het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Gebruik op slimme wijze de
elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de
temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en
de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van
50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het
interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel
van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de verlichting en de
mistlampen uit als het zicht
voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het
starten niet stationair warmdraaien,
maar rijd zo snel mogelijk weg: uw
auto warmt sneller op als u rijdt.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor
u, rem bij voorkeur af op de motor
in plaats van het rempedaal te
gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen
naleeft, neemt het brandstofverbruik
en de CO
2-uitstoot af en wordt de
geluidsoverlast door het verkeer
beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt,
gebruik dan vanaf een snelheid
van ongeveer 40 km/h de
snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer,
enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u
de auto verlaat.
Schakel de airconditioning uit
zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een
automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming
en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet
automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel
mogelijk uit.