ALGEMENE WAARSCHUWINGENLet tijdens parkeermanoeuvres in bijzondere mate op obstakels die
zich boven of onder de sensoren kunnen bevinden.
Onder bepaalde omstandigheden kunnen voorwerpen achter de auto
niet gedetecteerd worden en kunnen zo schade aan de auto
veroorzaken of zelf beschadigd raken.
De volgende omstandigheden kunnen de werking van de
parkeersensoren beïnvloeden:
❒verminderde gevoeligheid van de sensoren en afname van de
prestaties van het systeem kunnen te wijten zijn aan de
aanwezigheid van ijs, sneeuw, modder, dikke verf op de sensoren;
❒de sensor kan een onbestaand voorwerp (echogeluid) wegens
mechanische geluiden detecteren, bijvoorbeeld tijdens het wassen
van de auto, in geval van regen, sterke wind, hagel;
❒De door de sensoren verzonden signalen kunnen ook gewijzigd
worden door ultrasoonsystemen (bijv. pneumatisch remsysteem
of pneumatische hamers) in de buurt van de auto.❒de prestaties van het parkeerhulpsysteem kunnen ook beïnvloed
worden door de positie van de sensoren. Als bijvoorbeeld de
geometrie gewijzigd wordt (door slijtage van de schokdempers,
wielophanging), de auto te veel beladen is, of speciale afstellingen
worden uitgevoerd die de auto lager zetten;
❒De detectie van obstakels in het hoge gedeelte van de auto kan niet
gegarandeerd zijn, aangezien het systeem obstakels detecteert die
de auto in het lage gedeelte kunnen raken.
118WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MILIEUBESCHERMINGBenzinemotoren hebben de volgende emissiereductiesystemen:
katalysator, lambda sensoren en brandstofverdampingsregelsysteem
Dieselmotoren hebben de volgende emissiereductiesystemen:
oxidatiekatalysator, katalysator, uitlaatgasrecirculatie (EGR) en
dieselroetfilter (DPF).
DIESELROETFILTER (DPF)(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een mechanisch filter in het uitlaatsysteem dat bijna alle
roetdeeltjes in het uitlaatgas van dieselmotoren opvangt.
Onder normale gebruiksomstandigheden worden de
katalysator en het dieselroetfilter (DPF) erg warm.
Parkeer het voertuig dus niet op licht ontvlambaar
materiaal (gras, droge bladeren, dennennaalden enz.).
121WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ZEKERINGENKAST IN MOTORRUIMTEfig. 160STROOMVERBRUIKERZEKERING AMPÈRE
KoplampsproeierpompF09 30
ClaxonF10 15
AircocompressorF19 7,5
AchterruitverwarmingF20 30
BrandstofpompF21 15
Brandstofpomp (1750 Turbo Benzine versie) F21 20
Aansteker/stopcontactF85 15
12V-stopcontactF86 15
IBS Sensor laadtoestand accu voor Start&Stop systeem F87 5
Ontwaseming buitenspiegelsF88 7,5
179WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU OPLADENBELANGRIJK De beschrijving voor het opladen van de accu geldt
slechts ter informatie. Raapleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk.
BELANGRIJK Wacht, nadat de contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de accuvoeding los te koppelen.
Het verdient aanbeveling aan de accu langzaam en met een laag
ampèrage gedurende ongeveer 24 uur op te laden. De accu langer
opladen, kan de accu beschadigen.VERSIES ZONDER Start&Stop
SYSTEEM(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒maak de minklem los van de accu;
❒sluit de kabels van de acculader aan op de accupolen; let daarbij
op de polariteit;
❒schakel de acculader in;
❒schakel na het opladen eerst de acculader uit alvorens de accu los te
koppelen;
❒sluit de minklem aan op de accu.VERSIES MET Start&Stop SYSTEEM(voor bepaalde versies/markten)
Ga voor het opladen van de accu als volgt te werk:
❒koppel de stekker A fig. 164 van de accusensor C op de minklem D
van de accu los (door op de knop B te drukken);❒sluit de pluskabel van de acculader aan op de plusklem E van de
accu en de minkabel op de klem van de sensor D zoals aangegeven
in de figuur;
❒schakel de acculader in. Schakel na het opladen de acculader uit;
❒sluit na de acculader te hebben afgekoppeld de stekker A terug
op de sensor C aan zoals aangegeven in de figuur.
fig. 164
A0K0200
183WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDENNOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA1.4 Turbo Benzine en 1.4 Turbo MultiAir VERSIESkm x 100030 60 90 120 150 180
Maanden24 48 72 96 120 144
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, interieur,
bagageruimte, lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.●●●●●●
Werking van de ruitenwisser/ruitensproeier controleren●●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●●
Remblokken van schijfremmen achter op conditie en slijtage controleren●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen
en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber elementen (hoezen - balgen - bussen enz.)●●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren, schoonmaken en
mechanismen smeren●●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, hydraulisch rem-
koppelingssysteem, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●●
De slag van de handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●●
Conditie distributieriem controleren●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●●
Uitlaatgasemissie controleren.●●●●●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●●
187WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
1750 Turbo Benzine VERSIESkm x 100035 70 105 140 175
Maanden24 48 72 96 120
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, interieur,
bagageruimte, lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.●●●●●
Werking van de ruitenwisser/ruitensproeier controleren●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●
Remblokken van schijfremmen achter op conditie en slijtage controleren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen
en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber elementen (hoezen - balgen - bussen enz.)●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren, schoonmaken en
mechanismen smeren●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, hydraulisch rem-
koppelingssysteem, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●
De slag van de handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Conditie distributieriem controleren●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren●
Uitlaatgasemissie controleren.●●●●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●
189WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Diesel VERSIESkm x 100035 70 105 140 175
Maanden24 48 72 96 120
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning brengen●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, interieur,
bagageruimte, lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren.●●●●●
Werking van de ruitenwisser/ruitensproeier controleren●●●●●
Stand en conditie van wisrubbers van ruitenwissers voor/achter controleren●●●●●
Conditie en slijtage remblokken van schijfremmen voor controleren en de werking van
remblokslijtagesensor controleren●●●●●
Remblokken van schijfremmen achter op conditie en slijtage controleren●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie, bodemplaatbescherming, slangen
en leidingen (uitlaat, brandstof- en remsysteem en rubber elementen (hoezen - balgen - bussen enz.)●●●●●
Slot van motorkap en achterklep op aanwezigheid van vuil controleren, schoonmaken en
mechanismen smeren●●●●●
De vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (koelsysteem, hydraulisch rem-
koppelingssysteem, ruitensproeiers, accu enz.)●●●●●
De slag van de handrem controleren en zo nodig afstellen●●●●●
Uitlaatgasemissie controleren.●●●●●
Conditie van aandrijfriemen hulporganen visueel controleren●●
Motormanagementsystemen controleren (m.b.v. diagnosestekker)●●●●●
Laadtoestand accu controleren en eventueel opladen●●●●●
Aandrijfriemen hulporganen vervangen●
191WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
– lamp vervangen .............................. 166
Parkeerlichten ...................................... 65
Parkeer-/remlichten .............................. 168
Parkeersensoren ................................... 115
Parkeren .............................................. 144
– Handrem ........................................ 144
Plafondverlichting achter
– lamp vervangen .............................. 171
Plafondverlichting................................. 72
– Bagageruimteverlichting .................. 74
– Dashboardkastverlichting ................. 74
– Instapverlichting .............................. 73
– Plafondverlichting achter .................. 73
– Plafondverlichting voor .................... 72
Plafondverlichting voor
– lamp vervangen .............................. 171
Pollenfilter............................................ 201
Portieren .............................................. 87
– Centrale portiervergrendeling ........... 87
– Kinderslot ....................................... 88
Prestaties ............................................. 229RAB systeem (Ready Alert Brakes)........ 104
Radiozenders en mobiele telefoons ........ 115
Regensensor ........................................ 68
Reiniging en onderhoud– auto-interieur .................................. 209
– carrosserie ...................................... 207
– koplampen...................................... 208
– kunststof en gecoate interieurdelen.... 209
– lederen interieurdelen ...................... 209
– lederen stoelen ................................ 209
– motorruimte .................................... 208
– ruiten ............................................. 208
– stoelen en stoffen bekleding.............. 209
Remmen .............................................. 220
– remvloeistofniveau ........................... 200
Richtingaanwijzers .......................... 66-168
– lamp vervangen .............................. 167
– "Lane change"-functie...................... 66
Ruiten reinigen ..................................... 67
Ruiten (reinigen) ................................... 208
Ruitensproeier
– vloeistofniveau ruitensproeier ........... 200
Ruitensproeiers van achterruit................ 206
Ruitensproeiers van vooruit ................... 206
Ruitensproeier/-wisser voorruit .............. 67
– Automatische wis-/wasfunctie .......... 68
Ruitenwissers
– wisserbladen................................... 204
– wisserbladen vervangen .................. 205
Safe Lock systeem ............................... 38
SBR-systeem (Seat Belt Reminder) .......... 123
Schemersensor ..................................... 65
Schuifdak ............................................ 84
Setup-menu ......................................... 21
Skivak ................................................. 81
Slepen van de auto .............................. 184
– Montage van het sleepoog ............... 184“Smart Bag” systeem (Meertraps
frontairbags) ..................................... 137Smeermiddelen (specificaties) .............. 235
Sneeuwkettingen .................................. 149
Snelheidsmeter..................................... 6
Stadslicht en dimlicht ............................ 65
Start&Stop systeem ............................... 108
Stoelen ................................................ 43
– Voorstoelen ..................................... 43
Stopcontact .......................................... 81
Stuurinrichting ..................................... 222
Stuurslot .............................................. 42
Stuurwiel ............................................. 47
Symbolen ............................................ 33Tankdop ............................................ 119
Tanken ................................................ 119
Technische gegevens............................. 210
278WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENSALFABETISCH
REGISTER