❒gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de motor niet
helemaal op bedrijfstemperatuur kan komen;
❒herhaald onderbreken van het regeneratieproces, hetgeen wordt
aangegeven door het branden van het DPF-lampje.
Wanneer het lampje gaat branden, moet de
afgewerkte motorolie zo spoedig mogelijk, en elk
geval binnen 500 km nadat het lampje voor het eerst
gaat branden, worden ververst. Het niet naleven van deze
instructie kan de motor ernstig beschadigen en derhalve de
garantie voor de veroorzaakte schade ongeldig maken. Vergeet
niet dat het branden van dit lampje niets te maken heeft met
het oliepeil in de motor. Voeg dus absoluut geen motorolie toe als
het lampje begint te knipperen.Koelvloeistoftemperatuur te
hoog (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat branden wanneer de motor oververhit is.
De display toont een speciale melding.
Ga als volgt te werk wanneer het lampje tijdens het rijden gaat
branden:
❒tijdens een normale rit: breng de auto tot stilstand, zet de motor af
en controleer of het koelvloeistofniveau in het reservoir zich onder
het MIN-teken bevindt. Als dit het geval is, wacht dan enkele
minuten tot de motor is afgekoeld, draai vervolgens langzaam envoorzichtig de dop open, vul koelvloeistof bij en controleer of het
peil zich tussen het MIN- en MAX-teken op het reservoir bevindt.
Controleer ook op de aanwezigheid van vloeistoflekken. Als het
lampje bij de volgende start gaat branden, neem dan contact op
met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
❒Wanneer het voertuig onder veeleisende omstandigheden wordt
gebruikt (bijvoorbeeld bij het bergop trekken van een aanhanger
of wanneer de auto volgeladen is): minder snelheid en breng het
voertuig tot stilstand als het lampje blijft branden. Wacht 2 of 3
minuten met draaiende motor en geef ietwat gas om de
koelvloeistofcirculatie te bevorderen. Zet vervolgens de motor af.
Controleer het vloeistofpeil zoals hiervoor beschreven.
BELANGRIJK Het is raadzaam om onder zware
bedrijfsomstandigheden de motor vóór het afzetten enkele minuten te
laten draaien met het gaspedaal iets ingetrapt.
Portieren niet goed gesloten
(rood)(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of symbool op de display) gaat branden wanneer een of
meer portieren of de achterklep niet goed gesloten zijn. Bij geopende
portieren en als de auto rijdt wordt een geluidssignaal voortgebracht.
Bij sommige versies gaat ook het lampje (of symbool op de display)
branden wanneer de motorkap niet goed gesloten is.
10
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Storing EOBD/inspuitsysteem
(geel)
Onder normale omstandigheden, wanneer de contactsleutel naar
MAR-ON wordt gedraaid, gaat het lampje branden maar moet doven
zodra de motor is gestart.
Wanneer het lampje blijft branden of tijdens het rijden gaat branden,
wijst dit op een onjuiste werking van het inspuitsysteem; met name
duidt een vast brandend lampje op een storing in het
brandstoftoevoer-/inspuitsysteem die overmatige uitlaatgasemissies,
mogelijk prestatieverlies, slechte rijeigenschappen en een hoog
brandstofverbruik kan veroorzaken.
Bij sommige versies verschijnt een speciale melding op de display.
Onder deze omstandigheden kan men met gematigde snelheid verder
rijden zonder te veel eisen aan de motor te stellen. Het langdurig
rijden met brandend lampje kan schade aan de motor veroorzaken.
Raadpleeg zo snel mogelijk het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Het lampje dooft nadat de storing is verdwenen, maar de storing
wordt door het systeem in het geheugen bewaard.
OPMERKING (alleen voor benzinemotoren)
Als het lampje knippert, kan dit op een mogelijk defect van de
katalysator wijzen.
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal worden losgelaten om het
motortoerental te verlagen, totdat het lampje niet meer knippert. Rijd
verder met gematigde snelheid en voorkom rijomstandigheden die
kunnen leiden tot het opnieuw gaan knipperen van het lampje. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Wanneer, als de sleutel in de stand MAR wordt gedraaid,
het
lampje niet gaat branden of wanneer tijdens het
rijden het lampje continu of knipperend gaat branden (bij
sommige versies verschijnen ook een melding op de display), ga dan
onmiddellijk naar een dealer van het Alfa Romeo Servicenetwerk.
De verkeerspolitie beschikt over speciale apparatuur waarmee
de werking van het lampje
kan worden gecontroleerd. Neem in
elk geval de wettelijke voorschriften in acht van het land waarin
wordt gereden.
ESC systeem (geel)(voor bepaalde versies/markten)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Als het lampje (of het symbool op de display) continu blijft branden en
niet dooft, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een speciale melding op de display.
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om aan te geven dat et
ESC systeem werkt.
Storing ASRDoor de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
11WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje (of het symbool op de display) continu blijft branden en
niet dooft, neem dan contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een speciale melding op de display.
Het lampje gaat tijdens het rijden knipperen om aan te geven dat het
VDC-systeem werkt.Storing Hill HolderDit lampje gaat branden (bij sommige versies verschijnen ook een
melding en een
symbool op de display) als er een storing in het
Hill Holder systeem optreedt.
Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo Servicenetwerk.
Storing Alfa Romeo CODE
systeem/Storing alarm (geel)(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje (of het symbool op de display) gaat branden (en bij
sommige versies verschijnt ook een melding op de display) wanneer
een Alfa Romeo CODE systeemfout of alarmfout is waargenomen
(voor bepaalde versies/markten).
Raadpleeg in dat geval zo snel mogelijk het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Inbraakpoging
Als het lampje knippert of, bij sommige versies, als het symbool op de
display (samen met een melding) verschijnt, wordt een inbraakpoging
aangegeven. Raadpleeg zo snel mogelijk het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Voorgloeibougies
(dieselversies) (geel)
Wanneer de contactsleutel naar de stand MAR wordt gedraaid, gaat
dit lampje branden. Het dooft wanneer de voorgloeibougies de
vereiste temperatuur hebben bereikt. De motor kan worden gestart
zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Als de buitentemperatuur erg hoog of gematigd is, kan
het lampje al na zeer korte tijd doven.Storing voorgloeibougies
(dieselversies)Het lampje knippert (en bij sommige versies verschijnen een melding
op de display) om een storing in het voorgloeisysteem aan te geven.
Raadpleeg het Alfa Romeo Servicenetwerk om de storing zo spoedig
mogelijk te laten verhelpen.
Water in het dieselfilter
(dieselversies) (geel)
Het lampje brandt continu tijdens het rijden (er verschijnt ook een
melding op de display) als er water in het brandstoffilter is
waargenomen.
12
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Water in het brandstofcircuit kan het inspuitsysteem ernstig
beschadigen en de motor onregelmatig doen draaien. Als
het
lampje op de display gaat branden (er verschijnt
ook een melding op de display), raadpleeg dan zo snel mogelijk het
Alfa Romeo Servicenetwerk om het systeem te laten aftappen. Als het
lampje onmiddellijk na het tanken gaat branden, kan het zijn dat er
tijdens het tanken water in de tank terecht is gekomen: zet de motor
onmiddellijk uit en neem contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Brandstofreserve – Beperkte
actieradius (geel)
Dit lampje gaat branden wanneer er nog circa8à10liter brandstof
in de tank is.
Wanneer het bereik minder is dan ongeveer 50 km (of het equivalent
in mijl) is, verschijnt bij sommige versies een waarschuwing op de
display.
Wanneer het lampje tijdens het rijden gaat knipperen,
neem dan contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Cruise control (groen)(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt gedraaid, gaat dit
lampje branden. Het moet doven kort nadat de Cruise Control functie
is uitgeschakeld.
Het lampje gaat branden wanneer de draaiknop van de cruise control
in de stand ON wordt gedraaid (zie de paragraaf “Cruise Control”
in dit hoofdstuk).
De display toont een speciale melding.bezig met regeneratie DPF
(roetfilter) (alleen
dieselmotoren met DPF) (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR te draaien, gaat het lampje op
het instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na het starten van
de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat continu branden om de bestuurder te waarschuwen
dat het DPF systeem bezig is met het verwijderen van de opgehoopte
vervuilende deeltjes (roet) middels regeneratie.
Het lampje zal niet bij elk DPF-regeneratieproces branden, maar
alleen als de rijomstandigheden van die aard zijn dat de bestuurder
hiervan op de hoogte zou moeten zijn. De auto moet tot aan het einde
van het regeneratieproces in beweging blijven opdat het lampje
dooft.
Een regeneratieproces duurt gemiddeld 15 minuten. De optimale
omstandigheden om het proces te voltooien worden bereikt door te
rijden aan 60 km/h en met een toerental van meer dan 2000 tpm.
13WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als dit lampje gaat branden, wijst dit niet op een storing in het
voertuig en dus hoeft het niet naar een werkplaats worden gebracht.
Bij sommige versies verschijnt ook een melding op de display wanneer
het lampje brandt.
Pas de rijsnelheid aan de verkeerscondities en
weersomstandigheden aan en neem de
wegenverkeerswetgeving in acht. De motor afzetten
terwijl het DPF lampje brandt is toegestaan, maar het meermaals
onderbreken van het regeneratieproces kan leiden tot voortijdig
kwaliteitsverlies van de motorolie. Daarom wordt aanbevolen
altijd te wachten tot het lampje is gedoofd alvorens de motor af
te zetten, zoals hierboven is beschreven. Het wordt sterk
afgeraden de DPF-generatie bij stilstaand voertuig te voltooien.Snelheidslimiet overschreden
(rood)(voor bepaalde versies/markten)
Dit lampje (voor bepaalde versies/markten) gaat branden zodra de
voertuigsnelheid boven 120 km/h komt.
Zodra de voertuigsnelheid boven in de Set-up Menu ingestelde limiet
komt (bv. 120 km/h), wordt bij sommige versies een melding en
een symbool op de display weergegeven en weerklinkt een
geluidssignaal.
Algemene storingsmelding
(geel)(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden onder de volgende omstandigheden.
Raadpleeg in dergelijke gevallen het Alfa Romeo Servicenetwerk om
de storing zo spoedig mogelijk te laten verhelpen.
Storing buitenverlichting
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing remlichten
Zie beschrijving voor “Storing remlichten”.
Afsluiter van de brandstoftoevoer
Het lampje gaat branden wanneer de brandstofnoodschakelaar wordt
ingeschakeld. Op de display verschijnt een speciale melding.
Storing Start&Stop
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is het Start&Stop
systeem wordt vastgesteld.
Storing regensensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is de regensensor wordt
vastgesteld.
14
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Storing parkeersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Zie beschrijving voor het
controlelampje.
Storing schemersensor
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat branden wanneer een storing is de schemersensor
wordt vastgesteld.
Storing AFS zelfaanpassende lichten
(voor bepaalde versies/markten)
Het controlelampje gaat branden wanneer een wanneer een storing in
de AFS zelfaanpassende lichten wordt vastgesteld (zie de paragraaf
“AFS zelfaanpassende lichten” in dit hoofdstuk). Op de display
verschijnt een speciale melding.
Storing knelbeveiliging
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de knelbeveiliging
van de elektrische ruitbediening wordt vastgesteld. Op de display
verschijnt een speciale melding.
Storing motoroliedruksensor
Het lampje gaat branden wanneer een storing in de
motoroliedruksensor wordt gedetecteerd. Op de display verschijnt een
speciale melding.
Mistachterlichten (geel)
Het lampje gaan branden wanneer de mistachterlichten worden
ingeschakeld.
Bij ingeschakelde mistachterlichten gaat de led boven de
knop
branden.
Mistlampen voor (groen)
Het lampje gaan branden wanneer de mistlampen voor worden
ingeschakeld.
Bij ingeschakelde mistlampen gaat de led boven de
knop branden.
Parkeerverlichting (groen)
Dit lampje gaat branden wanneer de parkeerverlichting wordt
ingeschakeld.Follow me home (groen)Dit lampje gaat branden (en er verschijnt ook een melding op de
display) als deze functie wordt ingeschakeld (zie de paragraaf “Follow
me home” in dit hoofdstuk).
15WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
2
Dimlicht (groen)
Het lampje gaan branden wanneer het dimlicht wordt ingeschakeld.
Grootlicht (blauw)
Het lampje gaan branden wanneer het grootlicht wordt ingeschakeld.
Linker richtingaanwijzer
(groen)
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzer-hendel
omlaag wordt verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
Rechter richtingaanwijzer
(groen)
Het lampje gaat branden wanneer de richtingaanwijzerhendel
omhoog wordt verplaatst of wanneer de drukknop voor de
alarmknipperlichten wordt ingedrukt.
In-/uitschakeling Start&Stop
systeem(voor bepaalde versies/markten)
Storing start&Stop systeem
Inschakeling Start&Stop systeem
Wanneer het Start&Stop systeem wordt ingeschakeld, verschijnt een
melding op de display.
De led op de
knop (op het controlepaneel van het dashboard) is
uitgeschakeld (zie de paragraaf “Start&Stop” in dit hoofdstuk).
Start&Stop systeem uitschakelen
❒Versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display: wanneer
het Start&Stop systeem wordt uitgeschakeld, verschijnt een melding
op de display.
❒Versies met multifunctioneel display: wanneer het Start&Stop
systeem wordt uitgeschakeld, verschijnt het symbool
op de
display.
De led op de
knop brandt wanneer het systeem is uitgeschakeld.
Storing Start&Stop systeem
Als er een storing optreedt in het Start&Stop systeem, knippert het
symbool
(versies met multifunctioneel display) of
(versies met
herconfigureerbaar multifunctioneel display) op de display.
Voor bepaalde versies/markten, indien aanwezig, wordt er ook een
bericht weergegeven.
Raapleeg in zo'n geval het Alfa Romeo Servicenetwerk.
16
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Bagageruimte open
Bij sommige versies wordt een melding + symbool op de display
weergegeven wanneer de bagageruimte open is.
Motorkap open
Bij sommige versies wordt een melding + symbool op de display
weergegeven wanneer de motorkap open is.
Mogelijke aanwezigheid van
ijs op de weg
Bij versies met herconfigureerbaar multifunctioneel display, verschijnt
een melding + symbool op de display wanneer de buitentemperatuur
3°C of minder bedraagt.
Bij versies met multifunctioneel display, wordt alleen een melding
weergegeven.
BELANGRIJK Bij een storing van de buitentemperatuursensor, worden
streepjes i.p.v. temperatuurwaarden op de display weergegeven.
Afsluiter van de
brandstoftoevoer
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer de afsluiter van de brandstoftoevoer inschakelt.
Voor het opnieuw inschakelen van de afsluiter van de
brandstoftoevoer, zie de paragraaf “Afsluiter van de brandstoftoevoer”
in dit hoofdstuk.
Storing buitenverlichting
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in een van de volgende lichten optreedt:
❒dagverlichting (DRL)
❒stadslicht
❒richtingaanwijzers
❒mistachterlichten
❒kentekenverlichting.
De storing kan de volgende oorzaken hebben: een of meer lampen
doorgebrand, de betreffende zekering(en) doorgebrand of elektrische
verbinding onderbroken.
Storing remlichten
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de remlichten optreedt.
De storing kan de volgende oorzaken hebben: lamp doorgebrand,
zekering doorgebrand of elektrische verbinding onderbroken.
Storing schemersensor(voor bepaalde versies/markten)
Bij sommige versies verschijnt een melding + symbool op de display
wanneer een storing in de schemersensor optreedt.
17WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER