Page 89 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
3. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met
de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente-
kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU44940
Parkeerlicht Dit model heeft een parkeerlicht van het
LED-type.
Als het parkeerlicht niet werkt, laat dan een
controle uitvoeren door een Yamaha-
dealer.
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel1. Stabiliseer de achterzijde van de mo-
torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond
met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Gloeilamp kentekenverlichting
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1
2
1. Parkeerlicht
U1JSD0D0.book Page 39 Thursday, July 28, 2011 2:34 PM
Page 90 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
6
DAU24360
Voorwiel
DAU33925
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasklembouten, de wielas-bout en dan de remklauwbouten van
het voorwiel los.
2. Licht het voorwiel van de grond vol- gens de werkwijze in de vorige para-
graaf “Ondersteunen van de
motorfiets”.
3. Verwijder aan beide zijden de rem- slanghouders door de bout en de moer
los te halen. 4. Verwijder aan beide zijden de rem-
klauwen door de bouten los te halen.
5. Verwijder de wielasbout, druk de wie- las vanaf de linkerzijde naar buiten en
verwijder dan het wiel. LET OP: Be-
krachtig de rem niet nadat de rem-
klauwen zijn verwijderd, hierdoor
worden de remblokken tegen elkaar
geknepen.
[DCA11051] DAU33935
Aanbrengen van het voorwiel
1. Breng het wiel omhoog tussen de vorkpoten.
2. Steek de wielas naar binnen.
3. Breng de asbout aan, laat het voorwiel zover zakken dat het op de grond rust
en klap vervolgens de zijstandaard uit.
4. Monteer de remklauw aan elke zijde door de bouten aan te brengen en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauwen over de
remschijven worden gemonteerd.
1. Klembout voorwielas
1. Remslanghouder
2. Bout en moer
3. Remklauwbout
4. Remklauw
5. Wielasbout
31
2
4
5
1. Wielas
U1JSD0D0.book Page 40 Thursday, July 28, 2011 2:34 PM
Page 91 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-41
6
5. Monteer aan beide zijden de rem-slanghouders door de bout en de moer
aan te brengen.
6. Draai de wielasbout vast met het voor- geschreven aanhaalmoment.OPMERKINGBlokkeer bij het vastzetten van de wielas-
bout de wielas met een 19 mm zeskantsleu-
tel, zodat deze niet meedraait.7. Zet wielasklembout B vast en draai
dan klembout A aan met het voorge-
schreven aanhaalmoment. 8. Draai klembout B opnieuw aan met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
9. Tik met een rubber hamer tegen de buitenkant van de rechter vorkpoot om
deze in lijn te brengen met het uiteinde
van de wielas.
10. Zet wielasklembout D vast en draai dan klembout C aan met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
11. Draai klembout D opnieuw aan met het voorgeschreven aanhaalmoment. 12. Bekrachtig de voorrem en duw het
stuur een paar keer stevig op en neer
om te zien of de voorvork correct
werkt.
Aanhaalmoment:
Remklauwbout:
35 Nm (3.5 m·kgf, 25 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Wielasbout:91 Nm (9.1 m·kgf, 66 ft·lbf)
1. Klembout voorwielas A
2. Klembout voorwielas B
3. Klembout voorwielas C
4. Klembout voorwielas D
Aanhaalmoment: Wielasklembout:21 Nm (2.1 m·kgf, 15 ft·lbf)
Aanhaalmoment:Wielasklembout:
21 Nm (2.1 m·kgf, 15 ft·lbf)
U1JSD0D0.book Page 41 Thursday, July 28, 2011 2:34 PM
Page 92 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-42
6
DAU25080
Achterwiel
DAU44953
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-
steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol-gens de werkwijze op pagina 6-39.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Draai de borgmoer volledig los aan beide zijden van de achterbrug. 5. Draai de kettingspannerbouten in de
richting (a) om de ketting zover te ont-
spannen dat deze van het achtertand-
wiel kan worden verwijderd en duw het
wiel naar voren.
6. Haal de aandrijfketting van het achter- tandwiel.
OPMERKING●
Als het verwijderen van de aandrijfket-
ting problemen oplevert, verwijder dan
eerst de wielas en breng het wiel vol-
doende omhoog om de ketting van het
achtertandwiel te kunnen halen.
●
De aandrijfketting kan niet worden ge-
splitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trekde wielas uit en verwijder dan het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat het wiel met de remschijf is ver-
wijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar geknepen.
[DCA11071]
1. Wielasmoer
2. Remklauw
3. Remklauwsteun
1
2
3
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
(a)
12
1. Wielas
U1JSD0D0.book Page 42 Thursday, July 28, 2011 2:34 PM
Page 93 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-43
6
DAU39173
Om het achterwiel aan te brengen1. Monteer het wiel en de remklauwsteun door de wielas vanaf de linkerzijde in
te steken.OPMERKING●
Zorg ervoor dat de borging op de rem-
klauwsteun in de sleuf in de achter-
brug valt.
●
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-
brengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op hetachtertandwiel. 3. Breng de asmoer aan, laat het achter-
wiel zover zakken dat het op de grond
rust en klap vervolgens de zijstan-
daard uit.
4. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-27.)
5. Draai de wielasmoer vast met het voorgeschreven aanhaalmoment.
6. Zet de stelbouten voor kettingspan- ning vast in richting (b) met het voorge-
schreven aanhaalmoment. 7. Draai de borgmoeren vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.1. Borging
2. Sleuf
Aanhaalmoment:Wielasmoer:110 Nm (11 m·kgf, 80 ft·lbf)
1. Stelbout spanning aandrijfketting
Aanhaalmoment: Stelbout spanning aandrijfketting:2.0 Nm (0.20 m·kgf, 1.4 ft·lbf)
(b)
1
Aanhaalmoment:
Borgmoer: 16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
U1JSD0D0.book Page 43 Thursday, July 28, 2011 2:34 PM
Page 94 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-44
6
DAU25871
Problemen oplossen Yamaha motorfietsen ondergaan een gron-dige inspectie voordat ze vanaf de fabriek
op transport gaan, maar tijdens gebruik
kunnen toch storingen optreden. Proble-
men in de brandstof-, compressie- of ont-
stekingssystemen kunnen bijvoorbeeld de
oorzaak zijn van slecht starten of een afna-
me in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is een
snelle en gemakkelijke werkwijze weerge-
geven om deze vitale systemen zelf te kun-
nen controleren. Ga met uw motorfiets
echter wel naar een Yamaha dealer als re-
paraties nodig zijn, hier zijn vakkundige
monteurs aanwezig die beschikken over het
benodigde gereedschap en de ervaring en
vakkennis om het nodige onderhoud aan de
motorfiets correct te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele onder-
delen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van minde-
re kwaliteit en hebben een kortere levens-
duur, zodat dan later mogelijk toch dure
reparaties nodig zijn.
WAARSCHUWING
DWA15141
Rook niet tijdens het controleren van het
brandstofsysteem en let erop dat er
geen open vuur of vonken in de omge-
ving zijn, inclusief waakvlammen van
geisers of ovens. Benzine en benzine-
dampen kunnen vlam vatten of explode-
ren, met ernstig letsel of schade aan
eigendommen tot gevolg.
U1JSD0D0.book Page 44 Thursday, July 28, 2011 2:34 PM
Page 95 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-45
6
DAU42503
Storingzoekschema’s Startproblemen of slechte werking van de motor
Controleer het
brandstofniveau in de
brandstoftank.1. Brandstof
Er is voldoende brandstof aanwezig.Er is geen brandstof aanwezig.
Controleer de compressie.
Vul brandstof bij.
De motor start niet.
Controleer de compressie.
Bedien de elektrische
startknop.2. Compressie
Er is compressie.
Er is geen compressie.
Controleer de ontsteking. Vraag een Yamaha dealer de
machine te controleren.
Verwijder de bougies en
controleer de elektroden.3. Ontsteking
Schoonvegen met een droge doek. Stel de
elektrodenafstand van de bougies af of vervang de bougies.
Vraag een Yamaha dealer de machine te controleren.
De motor start niet. Vraag een
Yamaha dealer de machine te
controleren.
De motor start niet. Controleer de accu.
Bedien de elektrische
startknop.4. Accu
De motor draait snel rond.
De motor draait langzaam rond.
De accu is in orde.Controleer de aansluitingen van de
accukabels en vraag indien nodig een
Yamaha dealer om de accu te laden.
DroogNat
Bedien de elektrische startknop.
U1JSD0D0.book Page 45 Thursday, July 28, 2011 2:34 PM
Page 96 of 108

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-46
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWAT1040
●
Verwijder de radiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en stoom kunnen
naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
●
Breng een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de radiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen
de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze links-
om en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater wo rden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U1JSD0D0.book Page 46 Thursday, July 28, 2011 2:34 PM