FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
DAU12348
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12360
Lichtsignaalschakelaar “PASS”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
1. Lichtsignaalschakelaar “PA S S”
2. Dimlichtschakelaar“/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
4. Claxonschakelaar“”
1. Noodstopschakelaar“/”
2. Startknop“”
U5D7D1D0.book Page 5 Friday, September 4, 2009 9:18 AM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
U5D7D1D0.book Page 12 Friday, September 4, 2009 9:18 AM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU45310
OPMERKINGDit model is uitgerust met een hellingshoek-
sensor, waarbij de motor afslaat bij kante-
ling. Om de motor na een kanteling weer te
starten zet u het contactslot eerst op “OFF”
en daarna op “ON”. Als u dat niet doet zal
de motor niet starten, ondanks dat de motor
wordt aangezwengeld als u op de startknop
drukt.
DAUM2322
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-11 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op“” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en het controlelampje moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Vrijstandcontrolelampje
Controlelampje richtingaanwij-
zers
Controlelampje grootlicht
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
U5D7D1D0.book Page 1 Friday, September 4, 2009 9:18 AM
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
6
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10400
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-
diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige druk kan ontsnappen. Druk de
dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-
ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde. Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
U5D7D1D0.book Page 39 Friday, September 4, 2009 9:18 AM
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren ...... 6-25
Accu ...................................................... 6-30
Achterbrugscharnierpunten, smeren..... 6-28
Achterlicht/remlichtunit .......................... 6-32BBanden.................................................. 6-17
Bestuurderszadel .................................. 3-10
Bougie, controleren ............................... 6-10
Brandstof................................................. 3-8
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ... 5-3CClaxonschakelaar ................................... 3-5
Contactslot/stuurslot ............................... 3-1
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-2
Controlelampje grootlicht ........................ 3-2
Controlelampje richtingaanwijzers .......... 3-2DDimlichtschakelaar .................................. 3-5GGasgreep en gaskabel, controleren en
smeren................................................ 6-26
Gereedschapsset .................................... 6-1
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ........................................... 6-33
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-32IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............. 6-26
Klepspeling ........................................... 6-17
Koelvloeistof.......................................... 6-14Koplampgloeilamp, vervangen ............. 6-32
Koppelingshendel ................................... 3-6
Koppelingshendel, vrije slag
afstellen .............................................. 6-20
LLichtsignaalschakelaar ........................... 3-5
Luchtfilterelement en aftapslang,
vervangen en reinigen........................ 6-15MMatkleur, let op ....................................... 7-1
Modelinformatiesticker............................ 9-2
Motorolie en oliefilterelement................ 6-11
Multifunctioneel display .......................... 3-3NNoodstopschakelaar ............................... 3-5OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets .......... 6-33PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ........ 6-33
Parkeren ................................................. 5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen ............................. 6-37RRem- en koppelingshendels,
controleren en smeren ....................... 6-27
Rem- en schakelpedalen, controleren
en smeren .......................................... 6-26
Remhendel ............................................. 3-6
Rempedaal ............................................. 3-7
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-22
Remvloeistof, verversen ....................... 6-23
Richtingaanwijzerschakelaar .................. 3-5
SSchakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal......................................... 3-6
Sleutelnummer ........................................ 9-1
Smering en onderhoud, periodiek ........... 6-4
Spanning aandrijfketting........................ 6-24
Specificaties ............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-3
Starten van de motor............................... 5-1
Startknop ................................................. 3-5
Startspersysteem .................................. 3-11
Stationair toerental ................................ 6-16
Storingzoekschema’s ............................ 6-38
Stroomlijnpanelen en framepaneel,
verwijderen en aanbrengen .................. 6-8
Stuurschakelaars .................................... 3-5
Stuursysteem, controleren .................... 6-29TTankdop .................................................. 3-7
Toerenteller ............................................. 3-3UUitlaatkatalysatoren................................. 3-9VVeiligheidsinformatie ............................... 1-1
Verzorging ............................................... 7-1
Voertuigidentificatienummer.................... 9-1
Voor- en achterremblokken
controleren .......................................... 6-22
Voorremhendel, controleren van vrije
slag ..................................................... 6-21
Voorvork, controleren ............................ 6-28
Vrije slag gaskabel, afstellen................. 6-16
Vrije slag van rempedaal, afstellen ....... 6-21
Vrijstandcontrolelampje ........................... 3-2
U5D7D1D0.book Page 1 Friday, September 4, 2009 9:18 AM