Wanneer de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, slaat de naald van de snelheids-
meter eenmaal helemaal uit tot aan de
hoogste snelheid en keert daarna weer
terug naar nul om het elektrische circuit te
testen.DAU11872
Toerenteller
1. Toerenteller
2. Rode zone toerenteller
Met de elektrische toerenteller kan de
motorrijder het motortoerental controleren
en dit binnen het ideale bereik houden.
Als de sleutel naar “ON” wordt gedraaid,
slaat de naald van de toerenteller eenmaal
helemaal uit tot aan het hoogste aantal
toeren per minuut en keert daarna weer
terug naar nul tpm om het elektrische cir-
cuit te testen.
DCA10031
Laat de motor niet draaien terwijl de
toerenteller in de rode zone wijst.
Rode zone: 10000 tpm en hoger
DAUS1681
Multifunctioneel display
DWA12312
Zet de machine stil voordat u wijzigin-
gen aanbrengt in de instellingen van
het multifunctionele display. Het aan-
brengen van wijzigingen tijdens het rij-
den kan u afleiden en vergroot het risi-
co op een ongeval.
1. Klok/omgevingstemperatuurdisplay
2. Temperatuurmeter koelvloeistof
3. Brandstofniveaumeter
4. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-serve
5. “SELECT”-toets
6. “RESET”-toets
WAARSCHUWING
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 24
2AB-F819D-D1.indd 2431/07/12 11:23
1. Indicator V-snaarvervanging “V-BELT”
2. Waarschuwingsindicator brandstofniveau “ ”
3. Waarschuwingsindicator koelvloeistoftem- peratuur “ ”
4. Indicator olieverversing “OIL”
Het multifunctionele display toont de vol-
gende voorzieningen:
een brandstofniveaumeter
een temperatuurmeter koelvloeistof
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde
afstand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve
(die de afgelegde afstand weergeeft
vanaf het moment dat het onderste
segment van de brandstofniveaume-
ter en de waarschuwingsindicator
brandstofniveau gaan knipperen)
een voorziening voor zelfdiagnose
een klok
een omgevingstemperatuurweerga-
ve
een indicator olieverversing
een indicator V-snaarvervanging
OPMERKING
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT”- en
“RESET”-toets gebruikt.
Als de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, verschijnen alle segmenten
op het multifunctionele display en
verdwijnen dan weer om het elek-
trisch circuit te testen.
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave tussen de kilometer-
tellermodus “Odo” en de rittellermodi
“Trip”, in de onderstaande volgorde:
Odo/Trip (boven) Trip (beneden)/Trip
(boven) Odo/Trip (boven) Als er ongeveer 2,0 L (0,53 US gal, 0,44
Imp.gal) brandstof in de tank over is,
beginnen het onderste segment van de
brandstofniveaumeter en de waarschu-
wingsindicator brandstofniveau te knippe-
ren. De displayweergave wisselt automa-
tisch naar de brandstofreserve-ritteller
“Trip F”, waarop de afgelegde afstand
vanaf dat punt wordt aangegeven. In dat
geval wordt door het indrukken van de
“SELECT”-toets in de onderstaande volg-
orde gewisseld tussen de diverse weerga-
ven van rittellers en kilometerteller:
Trip F/Trip (boven)
Trip (beneden)/Trip
(boven) Odo/Trip (boven) Trip F/Trip
(boven)
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
3
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 25
2AB-F819D-D1.indd 2531/07/12 11:23
1. Ritteller brandstofreserve
Om een ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze door de toets “SELECT”
ingedrukt te houden totdat “Trip” of “Trip
F” begint te knipperen (“Trip” of “Trip F”
knippert slechts vijf seconden). Terwijl
“Trip” of “Trip F” knippert, houdt u de
toets “RESET” minstens één seconde
lang ingedrukt. Wanneer u de brandstof-reserve-ritteller niet zelf met de hand op
nul terugstelt, wordt deze automatisch
teruggesteld zodra na het tanken 5 km (3
mi) is gereden en verschijnt de vorige
weergavemodus weer.
OPMERKING
Het display kan niet worden teruggesteld
naar “Trip F” nadat de “RESET”-toets is
ingedrukt.
Brandstofniveaumeter
Als de contactsleutel op “ON” staat, geeft
de brandstofniveaumeter de hoeveelheid
brandstof in de brandstoftank aan. De
displaysegmenten van de brandstofni-
veaumeter verdwijnen richting “E” (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder
daalt. Wanneer het brandstofniveau het
onderste segment vlakbij “E” bereikt,
gaan de waarschuwingsindicator brand-
stofniveau en het onderste segment knip-
peren. Vul zo snel mogelijk brandstof bij.
Temperatuurmeter koelvloeistof
Met de contactsleutel in de stand “ON”
geeft de temperatuurmeter voor koelvloei-
stof de temperatuur van de koelvloeistof
aan. De koelvloeistoftemperatuur is
afhankelijk van de weersomstandigheden
en de motorbelasting. Als het bovenstesegment en de waarschuwingsindicator
voor koelvloeistoftemperatuur knipperen,
stop de machine dan en laat de motor
afkoelen. (Zie pagina 6-33).
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
Indicator olieverversing “OIL”
Deze indicator knippert zodra de eerste
1000 km (600 mi) zijn afgelegd en na 6000
km (3500 mi). Vervolgens gaat de indica-
tor om de 6000 km (3500 mi) knipperen,
om zo aan te geven dat het tijd is om de
motorolie te verversen.
Nadat de motorolie is ververst moet de
indicator olieverversing worden terugge-
steld. (Zie pagina 6-10).
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 26
2AB-F819D-D1.indd 2631/07/12 11:23
2. Als de motor start, zet deze dan weeruit en probeer hem opnieuw te star-
ten met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeer-
sleutel en beide standaardsleutels
naar een Yamaha dealer en laat de
standaardsleutels opnieuw coderen.
Als het multifunctionele display foutcodes
toont, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om het voertuig te contro-
leren.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SELECT”-toets en de “RESET”-toets tegelijkertijd minstens
twee seconden lang ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knip- peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen. 3. Druk op de “SELECT”-toets en de
minutenaanduiding zal gaan knippe-
ren.
4. Druk op de “RESET”-toets om de minuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat deze dan los om de klok te starten. Omgevingstemperatuurweergave
Door de toets “SELECT” minstens twee
seconden lang ingedrukt te houden, wis-
selt de klokweergave naar de omgevings-
temperatuurweergave. Dit display toont
de omgevingstemperatuur van –10 °C tot
50 °C in stappen van 1 °C. De weergege-
ven temperatuur kan afwijken van de
omgevingstemperatuur. Door de toets
“SELECT” minstens twee seconden lang
ingedrukt te houden, wisselt de omge-
vingstemperatuurweergave terug naar de
klokweergave.
OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –10 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –10 °C weergege-
ven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergege-
ven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden (ongeveer
onder 20 km/h (12.5 mi/h)) of door
het oponthoud bij verkeerslichten,
spoorwegovergangen etc.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
39D-F819D-D4 16/11/11 10:12 Página 28
2AB-F819D-D1.indd 2831/07/12 11:23