FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1
23
4
5
6
7
8
9
OPMERKING
Het multifunctioneel display kan in de
basismodus of in de meetmodus gezet
worden.
Ritteller A wordt automatisch terugge-
steld op nul bij het wisselen van de ba-
sismodus naar de meetmodus ofomgekeerd.
Basismodus:
een snelheidsmeter
een kilometerteller
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afgelegde afstand aangeeft sinds
het waarschuwingslampje brand-
stofreserve aanging)
een klok
een voorziening voor zelfdiagnose
Meetmodus:
een snelheidsmeter
een ritteller voor afstandscompensatie
(die de afgelegde afstand aangeeft
sinds het terugstellen op nul, en die
gekalibreerd kan worden om nauw-
keuriger rittellerwaarden te verkrijgen)
een stopwatch (die de tijd aangeeft die
verstreken is sinds de stopwatch ge-
start werd)
een voorziening voor zelfdiagnose
OPMERKING
Vergeet niet de sleutel naar “ON” te
draaien voordat u de “SELECT 1”,
“SELECT 2” en “RESET”-toetsen ge-
bruikt.
Als de sleutel naar “ON” wordt ge-
draaid, verschijnen alle segmenten op
het multifunctionele display en verdwij-
nen dan weer om het elektrisch circuit
te testen.
Alleen voor Groot-Brittannië: Om te
wisselen tussen de kilometer- en mij-
lenweergave van de snelheidsmeter en de kilometerteller/rittellers zet u het
contactslot op “ON” en drukt u de toets
“SELECT 2” in totdat de weergave ver-
andert.
Basismodus
Kilometerteller- en rittellermodus
Door het indrukken van de toets “SELECT
2” wisselt de weergave tussen de kilometer-
tellermodus en de rittellermodi A en B in on-
derstaande volgorde:
kilometerteller ritteller A ritteller B
kilometerteller
1. Lampje stopwatch “ ”
2. Lampje ritteller A “ ”/ritteller voor afstandscompensatie “ ”
3. Lampje ritteller B “ ”
1
3
2
1. Lampje ritteller A “ ”
1
32D-9-D9.book 4 ページ 2011年8月3日 水曜日 午後2時31分
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
234
5
6
7
8
9
OPMERKINGAls u ritteller A selecteert, gaat controle-
lampje “ ” branden, en als u ritteller B se-lecteert, gaat controlelampje “ ” branden.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau gaat branden (zie pagina 3-2), wisselt
de weergave automatisch naar de brand-
stofreserve-ritteller “F” en wordt de afgeleg-
de afstand vanaf dat punt aangegeven. In
dit geval wordt door het indrukken van de
toets “SELECT 2” in de onderstaande volg-
orde gewisseld tussen de diverse weerga-
ven van rittellers en kilometerteller:
brandstofreserve-ritteller “F” kilometer-
teller ritteller A ritteller B brand-
stofreserve-ritteller “F”
OPMERKINGHet waarschuwingslampje brandstofreser-
ve is mogelijk niet nauwkeurig tijdens
off-roadritten, omdat het gemeten brand-
stofniveau varieert met de bewegingen enhellingshoeken van het voertuig.
Als het waarschuwingslampje brandstofre-
serve gaat branden terwijl u in de meetmo-
dus rijdt, wissel dan naar basismodus en
druk op de toets “SEL ECT 2” om de brand-
stofreserve-rittelle r te laten weergeven.OPMERKINGOm van de meetmodus naar de basismo-
dus te wisselen dienen de stopwatch en de
ritteller voor afstandscompensatie stopge-zet te worden.
Om een ritteller op nul terug te stellen, se- lecteert u deze door op de toets “SELECT
2” te drukken en dan de toets “RESET” min-
stens 1 seconde lang ingedrukt te houden.
Wanneer u de brandstofreserve-ritteller niet
zelf met de hand op nul terugstelt, wordt
deze automatisch teruggesteld zodra na het
tanken 5 km (3 mi) is gereden en verschijnt
de vorige weergavemodus weer.
Klok
De klok wordt weergegeven als de sleutel
naar “ON” wordt gedraaid.
Om de klok op tijd te zetten1. Houd de toets “SELECT 1” minstens
twee seconden ingedrukt.
2. Druk zodra de urenaanduiding begint te knipperen op één van de selectie-
toetsen om de uren in te stellen.
3. Druk op de “RESET”-toets en de minu- tenaanduiding zal gaan knipperen.
4. Druk op één van de selectietoetsen
om de minuten in te stellen.
5. Als u op de toets “RESET” drukt, gaat de secondenaanduiding knipperen.
6. Druk op één van de selectietoetsen om de seconden op nul te stellen.
7. Houd de toets “RESET” minstens twee seconden ingedrukt, en laat hem daar-
na los om de klok te starten.
1. Lampje ritteller B “ ”
1
1. Ritteller brandstofreserve “F”
1
32D-9-D9.book 5 ページ 2011年8月3日 水曜日 午後2時31分
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
1
23
4
5
6
7
8
9
OPMERKING
Bij het op tijd zetten van de klok ver-
hoogt u de cijfers door op toets “SE-
LECT 1” te drukken en verlaagt u de
cijfers door op toets “SELECT 2” te
drukken. Door deze toetsen ingedrukt
te houden verhoogt of verlaagt u de cij-
fers doorlopend, totdat u de toets los-
laat.
Als u niet binnen 30 seconden op de
“RESET”-toets drukt, wordt de klok
niet op tijd gezet en keert hij terug naarde vorige tijd.
Wisselen van de basismodus naar de
meetmodus
Selecteer de kilometerteller en houd de
toetsen “SELECT 1” en “SELECT 2” min-
stens twee seconden lang gelijktijdig inge-
drukt om te wisselen naar de meetmodus.
Wisselen van de meetmodus naar de
basismodus
OPMERKINGDe stopwatch moet stopgezet worden voorhet wisselen naar de basismodus. 1. Controleer of de stopwatch niet loopt. Als de stopwatch loopt, zet hem dan
stop door de toetsen “SELECT 1” en “SELECT 2” gelijktijdig in te drukken.
2. Houd de toetsen “SELECT 1” en “SE-
LECT 2” minstens twee seconden lang
gelijktijdig ingedrukt om te wisselen
naar de basismodus.
Meetmodus (voor de stopwatch)
Wanneer de meetmodus geselecteerd is,
wordt de stopwatch weergegeven en kan
deze handmatig of automatisch gestart wor-
den.
Handmatig starten
Handmatig starten is de standaardinstelling
van de stopwatch. Lampje “ ” van de stop-
watch en lampje “ ” van de ritteller voor af-
standscompensatie gaan knipperen.
1. Druk op de “RESET”-toets om de stop- watch te starten.
2. Druk gelijktijdig op de toetsen “SE-
LECT 1” en “SELECT 2” om de stop- watch stop te zetten.
3. Om de stopwatch te laten doorlopen,
drukt u gelijktijdig op de toetsen “SE-
LECT 1” en “SELECT 2”.
Om de stopwatch op nul te zetten,
dient u op de toets “RESET” minstens
twee seconden lang ingedrukt te hou-
den.
OPMERKINGDe stopwatch loopt door als u het voertuig
stopt. Herhaal de stappen 2 en 3 om de
stopwatch stop te zetten of te laten doorlo-pen.
Automatisch starten1. Houd de toets “SELECT 1” minstenstwee seconden lang ingedrukt om au-
tomatisch starten in te stellen.OPMERKINGWanneer de stopwatch op automatisch
starten ingesteld is, dan gaan lampje “ ”
van de stopwatch en lampje “ ” van de rit-
teller voor afstandscompensatie knipperen
en bewegen de cijfers op het display vanlinks naar rechts.
32D-9-D9.book 6 ページ 2011年8月3日 水曜日 午後2時31分
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
1
23
4
5
6
7
8
9
LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd ommotorschade te voorkomen.
DAU12348
Stuurschakelaars Links
Rechts
DAU12400
Dimlichtschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar op “ ” voor grootlicht
en op “ ” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
Druk deze schakelaar naar “ ” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar “ ” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12500
Claxonschakelaar “ ”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
DAU12660
Noodstopschakelaar “ / ”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op “ ”. Zet deze schakelaar op “ ” om de
motor direct uit te schakelen in een noodge-
val, zoals wanneer de machine omslaat of
als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop “ ”
Druk deze knop in om via de startmotor de
1. Weergave foutcode
1
1. Dimlichtschakelaar “ / ”
2. Richtingaanwijzerschakelaar “ / ”
3. Claxonschakelaar “ ”
1. Noodstopschakelaar “ / ”
2. Startknop “ ”
1
2
31
2
32D-9-D9.book 8 ページ 2011年8月3日 水曜日 午後2時31分
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-19
234
5
6
7
8
9
Met de motor uit:
1. Beweeg de zijstandaard omlaag.
2. De motorstopknop moet in de stand staan.
3. Draai de sleutel naar aan.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Start de motor?
Met de motor nog aan:
6. Beweeg de zijstandaard omhoog.
7. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Beweeg de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Als de motor is afgeslagen:
10. Beweeg de zijstandaard omhoog.
11. Knijp de koppelingshendel in en houd deze vast.
12. Druk op de startknop.
Start de motor?
Het systeem is in orde. De motorfiets mag worden gebruikt.De vrijstandschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De zijstandaardschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
De koppelingsschakelaar werkt mogelijk niet goed.
Rijd niet met de motorfiets voordat deze is
nagekeken door een Yamaha dealer.
JA NEE JA NEE JA NEE
Als zich een storing voordoet, vraag dan alvorens
te gaan rijden een Yamaha dealer het systeem te
controleren.
WAARSCHUWING
“ ”
32D-9-D9.book 19 ページ 2011年8月3日 水曜日 午後2時31分
5-1
2
3
456
7
8
9
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk eenongeval of letsel tot gevolg.
DAU46632
OPMERKINGDit model is uitgerust met:
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 70 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Druk op de start-
schakelaar om de foutcode te wissenen de motor opnieuw te starten.
DAU45127
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-18 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en
controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
moeten enkele seconden oplichten en
dan uitgaan.
Waarschuwingslampje brandstof-
niveau
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
LET OP
DCA15484
Als een waarschuwingslampje niet gaat
branden wanneer de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid, of wanneer een waar-
schuwingslampje niet dooft, zie dan pa-
gina 3-2 voor een cont role van het circuit
32D-9-D9.book 1 ページ 2011年8月3日 水曜日 午後2時31分
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-43
2
3
4
567
8
9
Oververhitte motor
WAARSCHUWING
DWA10400
Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof en
stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
Breng na verwijderen van de borgbout voor de radiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek, aan over de ra-
diatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aan wezige druk kan ontsnappen. Druk dedop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.
OPMERKINGAls geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorgeschre-ven koelvloeistof worden vervangen.
Wacht tot de
motor is afgekoeld.
Controleer het
koelvloeistofniveau in het
reservoir en in de radiator.
Het koelvloeistofniveau is
in orde.
Het koelvloeistofniveau is
laag. Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Vraag een Yamaha dealer het
koelsysteem te controleren en te
repareren.Vul koelvloeistof bij.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Vraag een Yamaha dealer het koelsysteem
te controleren en te repareren als de motor opnieuw
oververhit raakt.
Er is lekkage.
Er is geen
lekkage.
32D-9-D9.book 43 ページ 2011年8月3日 水曜日 午後2時31分
INDEXAAandrijfketting, reinigen en smeren .........6-28
Accu .........................................................6-32
Achterbrugscharnierpunten, smeren........6-30
Achterlicht/remlichtunit .............................6-35BBanden.....................................................6-20
Bougie, controleren ..................................6-11
Brandstof..................................................3-11
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig ......5-3CClaxonschakelaar ......................................3-8
Contactslot/stuurslot ..................................3-1
Controle- en waarschuwingslampjes .........3-2
Controlelampje grootlicht ...........................3-2
Controlelampje richtingaanwijzers .............3-2DDimlichtschakelaar .....................................3-8EEXUP-systeem.........................................3-17GGasgreep en gaskabel, controleren en smeren..............................................6-28
Gereedschapsset .......................................6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen ..............................................6-36
Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ..............................................6-36HHelmbevestiging ......................................3-13IIdentificatienummers ..................................9-1
Inrijperiode .................................................5-3
KKabels, controleren en smeren................ 6-28
Klepspeling .............................................. 6-20
Koelvloeistof ............................................ 6-14
Koplampgloeilamp, vervangen ................ 6-34
Koppelingshendel ...................................... 3-9
Koppelingshendel, vrije slag afstellen ..... 6-22LLuchtfilterelement en aftapslang, reinigen ................................................. 6-17MMatkleur, let op .......................................... 7-1
Modelinformatiesticker............................... 9-1
Motorolie en oliefilterelement................... 6-12
Multifunctioneel display ............................. 3-3NNoodstopschakelaar .................................. 3-8OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ......... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ............. 6-37PPanelen, verwijderen en aanbrengen ........ 6-8
Parkeerlichtgloeilamp, vervangen ........... 6-37
Parkeren .................................................... 5-4
Plaats van de onderdelen .......................... 2-1
Problemen oplossen ................................ 6-40RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren .......................... 6-29
Remhendel .............................................. 3-10
Remhendel, vrije slag afstellen................ 6-23
Remlichtschakelaars ............................... 6-24
Rempedaal .............................................. 3-10
Rempedaal, controleren en smeren ........ 6-29 Remvloeistofniveau, controleren ............. 6-25
Remvloeistof, verversen.......................... 6-26
Richtingaanwijzerschakelaar..................... 3-8
SSchakelen ................................................. 5-2
Schakelpedaal........................................... 3-9
Schakelpedaal, controleren..................... 6-24
Schokdemperunit, afstellen ..................... 3-16
Smering en onderhoud, periodiek ............. 6-4
Spanning aandrijfketting.......................... 6-26
Specificaties .............................................. 8-1
Stalling ...................................................... 7-3
Starten van de motor................................. 5-1
Startknop ................................................... 3-8
Startspersysteem .................................... 3-18
Stationair toerental .................................. 6-19
Storingzoekschema’s .............................. 6-42
Stuurschakelaars ...................................... 3-8
Stuursysteem, controleren ...................... 6-31TTankdop .................................................. 3-10UUitlaatkatalysator..................................... 3-12VVeiligheidsinformatie ................................. 1-1
Verzorging ................................................. 7-1
Voertuigidentificatienummer...................... 9-1
Voor- en achterremblokken
controleren ............................................ 6-24
Voorvork, afstellen .................................. 3-14
Voorvork, controleren .............................. 6-30
Voorvork, ontluchten ............................... 3-15
Vrije slag van gasgreep, controleren....... 6-19
Vrijstandcontrolelampje ............................. 3-2
32D-9-D9.book 2 ページ 2011年8月3日 水曜日 午後2時31分