Page 73 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-33
2
3
4
567
8
9
permanente accuschade.
DAU23542
Zekeringen vervangen De hoofdzekering bevindt zich achter pa-
neel D. (Zie pagina 6-8.)
Het zekeringenkastje met de zekeringen
voor afzonderlijke circuits bevindt zich ach-
ter paneel C. (Zie pagina 6-8.) Vervang een zekering als volgt als deze is
doorgebrand.
1. Draai de contactsle utel naar “OFF” en
schakel het betreffende elektrische cir-
cuit uit.
2. Verwijder de doorgebrande zekering
en breng een nieuwe zekering met de
voorgeschreven ampèrewaarde aan.
WAARSCHUWING! Gebruik geen
zekeringen met een hogere ampera-
ge dan aanbevolen om ernstige
schade aan het elektrische systeem1. Hoofdzekering
2. Reservehoofdzekering
2 1
1. Zekering brandstofinjectiesysteem
2. Zekering radiatorkoelvin
3. Backup-zekering
4. Zekering ontstekingssysteem
5. Zekering signaleringssysteem
6. Koplampzekering
7. Reservezekering
7
123456
32D-9-D8.book 33 ページ 2011年7月24日 日曜日 午後3時50分
Page 74 of 96
![YAMAHA WR 250R 2012 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
1
2
3
4
56
7
8
9
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om YAMAHA WR 250R 2012 Instructieboekje (in Dutch) PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
1
2
3
4
56
7
8
9
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om](/manual-img/51/52373/w960_52373-73.png)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-34
1
2
3
4
56
7
8
9
en mogelijk brand te voorko-
men.
[DWA15131]
3. Draai de contactsleutel naar “ON” en schakel het betreffende elektrische cir-
cuit in om te zien of de apparatuur
werkt.
4. Als een zekering direct opnieuw door-
brandt, vraag dan een Yamaha-dealer
het elektrisch systeem te controleren.
DAU45215
Koplampgloeilamp vervangen De koplamp op dit model heeft een halo-
geen gloeilamp. Vervang de koplampgloei-
lamp als volgt als deze is doorgebrand.LET OP
DCA10650
Pas op en zorg dat de volgende onderde-
len niet worden beschadigd:
Koplampgloeilamp
Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van
het glas, de lichtintensiteit en de le-
vensduur nadelig worden beïn-
vloed. Wrijf eventuele
verontreinigingen en vingerafdruk-
ken op het gloeilampglas weg met
een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
Koplamplens
Plak geen kleurfolie of stickers op
de koplamplens.
Gebruik geen koplampgloeilamp
met een hoger wattage dan is voor-geschreven. 1. Verwijder het koplamppaneel samen
met de koplampunit door de bouten te
verwijderen en het geheel omhoog te
trekken zoals afgebeeld.
2. Maak de koplampstekker los en ver- wijder dan de gloeilampkap.
Voorgeschreven zekeringen:
Hoofdzekering:
30.0 A
Zekering ontstekingssysteem: 7.5 A
Zekering signaleringssysteem: 10.0 A
Koplampzekering:
15.0 A
Zekering radiatorkoelvin: 7.5 A
Backup-zekering: 7.5 A
Zekering brandsto finjectiesysteem:
7.5 A
1. Raak het glas van de gloeilamp niet aan.
1. Bout
1
1
32D-9-D8.book 34 ページ 2011年7月24日 日曜日 午後3時50分
Page 75 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-35
2
3
4
567
8
9
3. Haak de gloeilamphouder los en ver-wijder dan de defecte gloeilamp.
4. Breng een nieuwe koplampgloeilamp aan en zet deze dan vast met de gloei-
lamphouder.
5. Breng de gloeilampkap aan en sluit dan de stekker aan.
6. Monteer het koplamppaneel (samen
met de koplampunit) door het geheel
in de oorspronkelijke positie te plaat-
sen en dan de bouten aan te brengen.
7. Vraag indien nodig een Yamaha dealer de koplamplichtbundel af te
stellen.
DAU24181
Achterlicht/remlichtunit Dit model is uitgerust met een LED-type
remlicht/achterlicht.
Als het remlicht/achterlicht niet gaat bran-
den, vraag dan een Yamaha dealer het
elektrisch circuit te testen.
1. Koplampstekker
2. Gloeilampkap
1. Gloeilamphouder
1
2
1
32D-9-D8.book 35 ページ 2011年7月24日 日曜日 午後3時50分
Page 76 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-36
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU24204
Gloeilamp in richtingaanwijzer
vervangen 1. Verwijder de lamplens van de richtin-gaanwijzer door de schroeven te ver-
wijderen.
2. Verwijder de defecte gloeilamp door deze in te drukken en linksom te
draaien. 3. Plaats een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting, druk deze in en draai rechtsom tot
hij stuit.
4. Monteer de lamplens door de schroef aan te brengen. LET OP: Draai de
schroef niet te vast, hierdoor kan de
lens breken.
[DCA11191]
DAU24313
Gloeilamp in kentekenverlichting
vervangen 1. Verwijder de lampeenheid voor kente- kenverlichting door de schroeven los
te draaien.
2. Verwijder de gloeilampfitting van de kentekenverlichting (samen met de
gloeilamp) door deze uit te trekken.
1. Schroef
2. Lamplens richtingaanwijzer
1
2
1. Gloeilamp richtingaanwijzer
1
1. Schroef
1
32D-9-D8.book 36 ページ 2011年7月24日 日曜日 午後3時50分
Page 77 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-37
2
3
4
567
8
9
3. Verwijder de defecte gloeilamp doordeze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit-
ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Monteer de lampeenheid voor kente- kenverlichting door de schroeven aan
te brengen.
DAU45224
Parkeerlichtgloeilamp vervangen Vervang een parkeerlichtgloeilamp als volgt
als deze is doorgebrand.
1. Verwijder de koplampunit. (Zie pagina 6-34.)
2. Verwijder de park eerlichtfitting (samen
met de gloeilamp) door deze uit te
trekken.
3. Verwijder de defecte gloeilamp door deze uit te trekken.
4. Steek een nieuwe gloeilamp in de fit- ting.
5. Breng de lampfitting aan (samen met de gloeilamp) door deze vast te druk-
ken.
6. Breng de koplampunit aan.
DAU24350
Ondersteunen van de motorfiets Dit model is niet voorzien van een midden-
bok, neem daarom de volgende voorzorgs-
maatregelen in acht bij het verwijderen van
het voor- en achterwiel of bij het uitvoeren
van ander onderhoud waarbij de motorfiets
rechtop moet staan. Controleer of de motor-
fiets stabiel en horizontaal staat alvorens
onderhoud te verrichten. Onder het motor-
blok kan een stevige houten kist gezet wor-
den voor extra stabiliteit.
Onderhoud aan het voorwiel
1. Stabiliseer de achterzijde van de mo- torfiets met een motorstandaard of, als
geen andere standaard voorhanden
is, door een krik te plaatsen onder het
frame aan de voorzijde van het achter-
wiel.
2. Breng het voorwiel los van de grond met gebruik van een motorfietsstan-
daard.
Verwijderen van het achterwiel
Breng het achterwiel los van de grond met
een motorfietsstandaard of, als deze niet
voorhanden is, door een krik te plaatsen on-
der beide zijden van het frame aan de voor-
zijde van het achterwiel, of onder beide
uiteinden van de achterbrug.
1. Kentekenverlichtingsunit
2. Gloeilampfitting kentekenverlichting
1 2
1. Fitting parkeerlichtgloeilamp
1
32D-9-D8.book 37 ページ 2011年7月24日 日曜日 午後3時50分
Page 78 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU24360
Voorwiel
DAU49332
Om het voorwiel te verwijderen
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Verwijder de rubber dop en draai dan de voorwielasklembouten en de wie-
lasmoer los.
2. Licht het voorwiel van de grond vol-gens de werkwijze in de vorige para-
graaf “Ondersteunen van de
motorfiets”.
3. Verwijder de wielasmoer.
4. Trek de wielas uit.
5. Verwijder de afstandsringen en het wiel. LET OP: Bekrachtig de rem
niet nadat het wiel met de remschijf
is verwijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar gekne-
pen.
[DCA11071]
DAU49342
Aanbrengen van het voorwiel
1. Monteer de afstandsringen aan beide zijden van de wielnaaf. LET OP: Let
op dat u de afstandsringen aan de juiste zijde monteert.
[DCA17700]
2. Breng het wiel omhoog tussen de
vorkpoten.
OPMERKINGKijk of er voldoende afstand tussen de rem-
blokken is voordat de remklauw over deremschijf wordt gemonteerd.
3. Steek de wielas in vanaf de rechterzij- de.
4. Breng de wielasmoer aan.
5. Laat het voorwiel tot op de grond zak- ken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
6. Draai de wielasmoer vast met het voorgeschreven aanhaalmoment.
7. Zet de klembouten van de voorwielas vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment en breng dan de rubber dop
aan.
8. Duw het stuur enkele malen stevig op en neer om te controleren of de voor-
1. Klembout voorwielas
2. Wielasmoer
3. Rubber dop
23
1
1. Klembout voorwielas
2. Wielas
1
2
Aanhaalmoment: Wielasmoer:63 Nm (6.3 m·kgf, 46 ft·lbf)
Aanhaalmoment: Klembout voorwielas:23 Nm (2.3 m·kgf, 17 ft·lbf)
32D-9-D8.book 38 ページ 2011年7月24日 日曜日 午後3時50分
Page 79 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-39
2
3
4
567
8
9
vork correct werkt.
DAU25080
Achterwiel
DAU45183
Verwijderen van het achterwiel
WAARSCHUWING
DWA10821
Zorg dat de machine veilig wordt onder-steund, zodat deze niet kan omvallen.1. Draai de wielasmoer los.
2. Licht het achterwiel van de grond vol- gens de werkwijze op pagina 6-37.
3. Verwijder de wielasmoer en onderle- gring.
4. Draai de borgmoer los aan beide zij-
den van de achterbrug. 5. Draai de stelbouten voor de aandrijf-
ketting volledig in de richting (a).
6. Druk het wiel naar voren en haal dan
de aandrijfketting van het achtertand-
wiel.
OPMERKINGDe aandrijfketting hoeft niet te worden ge-
demonteerd om het achterwiel te verwijde-ren en aan te brengen.
7. Ondersteun de remklauw en trek dan de wielas uit.
1. Wielasmoer
2. Ring1
2
1. Stelbout spanning aandrijfketting
2. Borgmoer
3. Remklauw
12
3
(a)
32D-9-D8.book 39 ページ 2011年7月24日 日曜日 午後3時50分
Page 80 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-40
1
2
3
4
56
7
8
9
8. Verwijder de aandrijfkettingspanners,de afstandsringen en het wiel.
LET OP: Bekrachtig de rem niet na-
dat het wiel met de remschijf is ver-
wijderd, hierdoor worden de
remblokken tegen elkaar gekne-
pen.
[DCA11071]
DAU45193
Om het achterwiel aan te brengen 1. Monteer de afstandsringen aan beide zijden van de wielnaaf. LET OP: Let
op dat u de afstandsringen aan de
juiste zijde monteert.
[DCA17700]
2. Monteer het wiel, de aandrijfkettings-
panners en de remklauwsteun door de
wielas vanaf de linkerzijde in te steken.
OPMERKING
Controleer of de aanslag op de rem- klauwsteun in de sleuf in de achter-
brug valt.
Kijk of er voldoende afstand tussen de
remblokken is voordat u het wiel aan-brengt.
3. Breng de aandrijfketting aan op het achtertandwiel.
4. Monteer de onderlegring en de wielas-
moer.
5. Laat het achterwiel tot op de grond zakken en klap daarna de zijstandaard
omlaag.
6. Stel de spanning van de aandrijfket- ting af. (Zie pagina 6-26.)
7. Trek de wielasmoer en daarna de borgmoeren aan met de voorgeschre- ven aanhaalmomenten.
1. Wielas
1
1. Remklauwsteun
2. Borging
3. Sleuf
1
2
3
Aanhaalmomenten:Wielasmoer:125 Nm (12.5 m·kgf, 90 ft·lbf)
Borgmoer:
16 Nm (1.6 m·kgf, 12 ft·lbf)
32D-9-D8.book 40 ページ 2011年7月24日 日曜日 午後3時50分