FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
stopwatch weergegeven en de indica-
tor voor de ingeschakelde versnelling
verandert in de aftelklok.
5. Als u drukt op “SELECT” of in een ver- snelling schakelt, begint de aftelklok af
te tellen vanaf “5”. Tegelijkertijd knip-
pert het controlelampje schakelmo-
ment afhankelijk van het weergegeven
aantal (als bijvoorbeeld “5” wordt
weergegeven, knippert het controle-
lampje vijf maal, wanneer “4” wordt
weergegeven, knippert het controle-
lampje vier maal, enzovoort). De stop-
watch begint te tellen wanneer de
aftelklok het aftellen afrondt.
6. Druk op de startknop “ ” of “SE-
LECT” om de aftelklok te stoppen.
7. Druk op “RESET” om de aftelklok en stopwatch terug te stellen op nul.
8. Herhaal de stappen 5–7, of houd “RE-
SET” weer ten minste twee seconden
ingedrukt om de normale modus te
openen.
OPMERKINGZorg om verdere instellingen van het multi-
functionele display uit te voeren dat de ver-
snellingsbak in de vrijstand staat en keer
terug naar de selectiemodus door “SE-
LECT” en “RESET” ten minste drie secon-
den ingedrukt te houden.De systeemstatus controleren en terugstel-len op nulDe status/stand van de volgende items
wordt weergegeven en u kunt de rittellers
terugstellen op nul.●
rittellers en kilometerteller
●
brandstofverbruik
●
luchtaanzuigtemperatuur
●
stand van gasklepopening
OPMERKING●
U kunt het menu “System status” (Sys-
teemstatus) niet bekijken als het waar-
schuwingslampje brandstofniveau of
koelvloeistoftemperatuur brandt.
●
Als het waarschuwingslampje brand-
stofniveau of koelvloeistoftemperatuur
gaat branden terwijl de motor loopt en
het systeemstatusmenu wordt weer-
gegeven, wordt automatisch de nor-
male modus weergegeven.
1. Druk op “SELECT” om “System sta- tus” (Systeemstatus) te markeren en
druk vervolgens op “RESET”.
2. Druk op “SELECT” om “Yes” (Ja) te markeren en druk vervolgens op “RE-
SET”. (Markeer “No” (Nee) en druk op
“RESET” om terug te keren naar het
vorige menu.)
De weergave verandert in het status-
scherm.
U2S3D3D0.book Page 14 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
Druk op “SELECT” en de diverse rittellers
en kilometerteller worden in de onderstaan-
de volgorde weergegeven:
(TRIP-F) → TRIP-1 → TRIP-2 → ODO →
(TRIP-F)
Druk op “RESET” om een ritteller terug te
stellen op nul.OPMERKING●
Alleen voor Groot-Brittannië: Houd
“SELECT” ten minste twee seconden
ingedrukt om te schakelen tussen kilo-
meters en mijlen.
●
Druk op “RESET” om de normale mo-
dus gedurende vijf seconden weer te
geven. Houd “SELECT” en “RESET”
tegelijkertijd ten minste drie seconden
ingedrukt om de weergave te wijzigen
in de normale modus.
●
Als u verdere instellingen voor het mul-
tifunctionele display wilt uitvoeren,
opent u de selectiemodus opnieuw
door “SELECT” en “RESET” tegelijker-
tijd ten minste drie seconden ingedrukt
te houden.
De onderhoudstellers terugstellen op nulMet deze functie kunt u de onderhoudstel-
lers voor de banden, de olie en een item
naar keuze terugstellen op nul. 1. Druk op “SELECT” om “Maintenance”
(Onderhoud) te markeren.
2. Druk op “RESET”.
3. Druk op “SELECT” om het item te mar- keren dat u wilt terugstellen op nul. 4. Druk op “RESET” om het item terug te
stellen op nul.
OPMERKING●
Het onderste gebied is leeg gelaten
voor een ander item waarvoor de be-
stuurder de afstand wil controleren na-
dat dit is gewijzigd, vervangen of
gecontroleerd (zoals het luchtfilterele-
ment, motoronderdelen, enzovoort).
●
Er kunnen geen letters en cijfers wor-
den ingevoerd in het lege gebied.
5. Druk op “SELECT” om te bladerennaar “ ”.
6. Druk op “RESET” om terug te keren naar het vorige menu.
1. Kilometerteller/ritteller/ritteller brandstofre-serve
2. Klok
3. Huidig brandstofverbruik
4. Weergave gasklepopening
5. Indicator ingeschakelde versnelling
6. Weergave luchtaanzuigtemperatuur
12 3
654
U2S3D3D0.book Page 15 Wedne sday, September 14, 2011 2:29 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
ZelfdiagnosesysteemOPMERKINGHet display geeft foutcodes alleen weer in
de normale modus.Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en geeft
het display een foutcode weer.
Als het display foutcodes weergeeft, noteer
deze dan en vraag een Yamaha dealer om
het voertuig te controleren.
Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in een van de circuits van het startblok-
keersysteem een storing wordt gedetec-
teerd, knippert het controlelampje
startblokkering en geeft het display een
foutcode weer.
OPMERKINGAls het display foutcode 52 weergeeft, be-
treft dit mogelijk een storing in het transpon-
dersignaal. Als deze fout zich voordoet,
probeer dan het volgende.1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.
2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.LET OP
DCA11590
Wanneer het display een foutcode aan-
geeft, moet de machine zo spoedig mo-
gelijk worden gecontroleerd om
motorschade te voorkomen.
1. Controlelampje startblokkering
2. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
1. Weergave foutcode
2
1
1
U2S3D3D0.book Page 16 Wedne
sday, September 14, 2011 2:29 PM
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-1
5
DAU15951
Lees de gebruikershandleiding zorgvuldig
door om u vertrouwd te maken met alle be-
dieningselementen. Als u de werking van
een functie of bedieningselement niet be-
grijpt, vraag dan uw Yamaha dealer om uit-
leg.
WAARSCHUWING
DWA10271
Een onvoldoende vertrouwdheid met de
bedieningselementen kan leiden tot ver-
lies van de controle, met mogelijk een
ongeval of letsel tot gevolg.
DAU48710
OPMERKINGDit model is uitgerust met:●
een hellingshoeksensor, waarbij de
motor afslaat bij kanteling. In dat geval
wordt op het multifunctionele display
foutcode 30 weergegeven, maar dit
betreft geen storing. Draai de sleutel
naar “OFF” en vervolgens naar “ON”
om de foutcode te wissen. Als u dat
niet doet zal de motor niet starten, on-
danks dat de motor wordt aangezwen-
geld als u op de startknop drukt.
●
een automatische motorstop. De mo-
tor stopt automatisch als deze 20 mi-
nuten stationair draait. Als de motor
stopt, druk dan simpelweg op de start-
knop om de motor opnieuw te starten.
DAU51690
Starten van de motor Door het startspersysteem is starten alleen
mogelijk als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:●
De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
●
De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
Zie pagina 3-31 voor meer informatie.
1. Draai de contactsleutel naar “ON” en controleer of de noodstopschakelaar
op “ ” is gezet.
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele se-
conden oplichten en dan uitgaan.●
Waarschuwingslampje olieni-
veau
●
Waarschuwingslampje brand-
stofniveau
●
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
●
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
●
Controlelampje schakelmoment
●
Controlelampje startblokkering
U2S3D3D0.book Page 1 Wednesday, September 14, 2011 2:29 PM
INDEX
AABS ...................................................... 3-20
ABS-waarschuwingslampje .................... 3-5
Accu...................................................... 6-31
Achterbrugscharnierpunten, smeren .... 6-29
Achterlicht/remlichtunit ......................... 6-37
Antidiefstal-alarmsysteem (optie) ......... 3-17BBagageriembevestiging ........................ 3-29
Banden ................................................. 6-21
Bougies, controleren............................. 6-10
Brandstof .............................................. 3-22
Brandstofverbruik, tips voor een zuinig .................................................... 5-3CCardanolie ............................................ 6-14
Claxonschakelaar ................................. 3-17
Contactslot/stuurslot ............................... 3-2
Controle- en waarschuwingslampjes ...... 3-3
Controlelampje grootlicht ........................ 3-4
Controlelampje schakelmoment ............. 3-6
Controlelampjes richtingaanwijzers ........ 3-4
Controlelampje startblokkeersysteem .... 3-6DDimlichtschakelaar ............................... 3-17EEXUP-systeem ..................................... 3-30GGasgreep en gaskabel, controleren
en smeren .......................................... 6-27
Gereedschapsset ................................... 6-2
Gloeilamp kentekenverlichting,
vervangen........................................... 6-38 Gloeilamp richtingaanwijzer,
vervangen ........................................... 6-37
IIdentificatienummers ............................... 9-1
Inrijperiode .............................................. 5-3KKabels, controleren en smeren ............. 6-27
Klepspeling............................................ 6-20
Koelvloeistof .......................................... 6-16
Koplampgloeilamp, vervangen .............. 6-35
Koppelingshendel.........................3-18, 6-23LLichtsignaalschakelaar .......................... 3-17
Luchtfilterelement .................................. 6-19MMatkleur, let op........................................ 7-1
Modelinformatiesticker ............................ 9-1
Motorolie en oliefilterpatroon ................. 6-11
Multifunctioneel display ........................... 3-7NNoodstopschakelaar ............................. 3-17OOnderhoud, uitstootcontrolesysteem ...... 6-3
Ondersteunen van de motorfiets ........... 6-40PParkeerlichtgloeilamp, vervangen ......... 6-39
Parkeren..................................................5-4
Plaats van de onderdelen ....................... 2-1
Problemen oplossen .............................6-40RRem- en koppelingshendels, controleren en smeren ........................ 6-28
Rem- en koppelingsvloeistof,
verversen ............................................ 6-27 Rem- en schakelpedalen,
controleren en smeren........................ 6-28
Remhendel ........................................... 3-19
Remlichtschakelaars............................. 6-24
Rempedaal ........................................... 3-19
Remvloeistofniveau, controleren .......... 6-25
Richtingaanwijzerschakelaar ................ 3-17
SSchakelaar alarmverlichting.................. 3-18
Schakelen ............................................... 5-2
Schakelpedaal ...................................... 3-19
Schokdemperunit, afstellen .................. 3-27
Smering en onderhoud, periodiek........... 6-4
Snelheidsmeterunit ................................. 3-6
Specificaties............................................ 8-1
Stalling .................................................... 7-4
Startblokkeersysteem ............................. 3-1
Starten van de motor .............................. 5-1
Startknop .............................................. 3-18
Startspersysteem .................................. 3-31
Stationair toerental, controleren............ 6-20
Storingzoekschema’s............................ 6-41
Stroomlijnpanelen en framepaneel, verwijderen en aanbrengen .................. 6-8
Stuurschakelaars .................................. 3-17
Stuursysteem, controleren .................... 6-30TTankbeluchtingsslang en overloopslang ..................................... 3-23
Tankdop ................................................ 3-21UUitlaatkatalysatoren .............................. 3-23VVeiligheidsinformatie............................... 1-1
U2S3D3D0.book Page 1 Wednesday, September 14, 2011 2:29 PM