6
VEILIGHEID
Zij-airbags
De zij-airbags beschermen de bestuur-
der en de voorpassagier bij een ern-
stige zijdelingse aanrijding, om de kans
op borstletsel te verkleinen.
Elke zij-airbag is in het frame van de
rugleuning van de voorstoel geïnte-
greerd, aan de zijde van het portier.
Activering
De zij-airbag wordt aan de desbetref-
fende zijde opgeblazen bij een ernstige
zijdelingse aanrijding binnen (een ge-
deelte van) de impactzone opzij ( B
),
loodrecht op de lengteas van de auto
en vanaf de buitenzijde richting de bin-
nenzijde van de auto, op een horizon-
tale ondergrond.
De zij-airbag wordt opgeblazen tussen
de inzittende vóór en het desbetreffen-
de portierpaneel.
Window-airbags
De window-airbags beschermen de be-
stuurder en passagiers (uitgezonderd
de middelste passagier achter en de
passagiers op de 3e zitrij) bij een ern-
stige zijdelingse aanrijding, om de kans
op hoofdletsel te verkleinen.
De window-airbags zijn aangebracht in
de stijlen en in de hemelbekleding.
Activering
De window-airbag wordt gelijktijdig met
de zij-airbag aan de desbetreffende
zijde opgeblazen bij een ernstige zijde-
lingse aanrijding binnen (een gedeelte
van) de impactzone opzij ( B
), loodrecht
op de lengterichting van de auto en
vanaf de buitenzijde richting de binnen-
zijde van de auto, op een horizontale
ondergrond.
De window-airbags worden opgeblazen
tussen de ruiten en de inzittenden vóór
en achter.
Bij een lichte zijdelingse aan-
rijding of bij over de kop slaan,
kan het zijn dat de airbag niet
wordt geactiveerd.
Bij een aanrijding van achteren
of een frontale aanrijding wordt
de airbag niet geactiveerd.
Registratiezones voor een aanrijding
A.
Impactzone vóór.
B.
Impactzone opzij.
In het geval van een storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden
en een melding verschijnt op het dis-
play van het instrumentenpaneel, raad-
pleeg dan het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats om het
systeem te laten controleren. De kans
bestaat dat de airbags bij een ernstige
aanrijding niet worden geactiveerd.
6
VEILIGHEID
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor
een maximale effectiviteit van
de airbags:
Maak er een gewoonte van om
normaal rechtop in de voorstoe-
len te zitten.
Draag altijd een correct afgestel-
de autogordel.
Zorg dat er zich niets bevindt
tussen de airbag en de inzitten-
den (kinderen, huisdieren, objec-
ten...). Dit kan de goede werking
van de airbag belemmeren en/of
de inzittende bij het opblazen van
de airbag verwonden.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor goedgekeurde stoelhoezen, die in
combinatie met actieve zijairbags gebruikt kunnen worden. Voor informatie
over de stoelhoezen die geschikt zijn voor uw auto kunt u zich wenden tot het
PEUGEOT-netwerk (zie hoofdstuk "Praktische informatie - § Accessoires").
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de stoelen (kleding...): dit zou bij het
afgaan van de airbags kunnen leiden tot verwondingen aan armen of borst-
kas.
Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten. Laat na een aanrijding of diefstal
van uw auto de airbagsystemen
controleren.
Werkzaamheden aan airbagsy-
stemen mogen uitsluitend door
het PEUGEOT-netwerk of door
een gekwalifi ceerde werkplaats
worden uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voor-
schriften worden nageleefd, blijft
de kans bestaan op letsel of lichte
brandwonden aan het hoofd, de
borst of de armen als de airbag
wordt geactiveerd. De airbag
wordt namelijk zeer snel opge-
blazen (binnen enkele millisecon-
den) en loopt vervolgens even
snel leeg, waarbij de warme gas-
sen via de daarvoor bestemde
openingen naar buiten stromen.
Airbags vóór
Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
De voorpassagier mag zijn voeten niet op het dashboard laten rusten.
Het is raadzaam niet te roken in de auto. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroor-
zaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla
er niet op.
Windowairbags
Bevestig nooit iets op de hemelbekleding; dit zou bij het afgaan van de windo-
wairbags kunnen leiden tot hoofdletsel.
Demonteer nooit de handgrepen van het dak (indien aanwezig); deze maken
deel uit van de bevestiging van de windowairbags.
11
AUDIO en TELEMATICA
MP3- en WMA-CD's
MP3- en WMA-CD's afspelen
Auteursrecht
Op de muziek die u op uw audiosy-
steem kunt afspelen rust meestal natio-
naal en internationaal auteursrecht. Wij
adviseren u dit auteursrecht te respec-
teren.
Ondersteunde bestandstypen
Bepaalde gebrande CD's kunnen niet
worden afgespeeld op uw audiosy-
steem (afhankelijk van kwaliteit, opna-
mesnelheid, ...).
Kies bij het branden van een CD-R of
CD-RW altijd voor de ISO 9660 stan-
daard, versie 1,2 of Joliet.
Selecteer de laagste brandsnelheid om
de geluidskwaliteit zo hoog mogelijk te
houden.
Het systeem ondersteunt ook de stan-
daarden MPEG1 en MPEG2.
Het systeem ondersteunt bitrates van
32 tot 320 kb/seconde en samplerates
van 16 tot 48 kHz.
Om trackinformatie weer te kunnen
geven (naam artiest, albumtitel, enz...)
dienen de gebrande bestanden te zijn
voorzien van ID3- of WMA-TAGS.
MP3- en WMA-bestanden
De afkorting MP3 staat voor MPEG-1
Audio Layer 3, waarbij MPEG staat voor
Motion Pictures Experts Group, een
compressiestandaard om digitale video-
gegevens op te slaan op bijvoorbeeld
een Video-CD.
Bij MP3-compressie worden uit een
muziekbestand frequenties verwijderd
die voor het menselijk oor niet waar-
neembaar zijn; hiermee kan een au-
diobestand verkleind worden terwijl de
kwaliteit hoog blijft.
Dankzij deze compressie kunnen be-
standen op een Audio-CD zodanig
verkleind worden, dat op één CD-R of
CD-RW tot 10 Audio-CD's kunnen wor-
den opgenomen.
De afkorting WMA staat voor Windows
Media Audio, dit is een andere com-
pressiestandaard van Microsoft.
Hiermee kunnen audiobestanden wor-
den gemaakt en opgeslagen met een
grotere compressierate dan MP3.
Windows Media en Microsoft Corpora-
tion zijn wettig gedeponeerde merkna-
men in de Verenigde Staten en andere
landen. Het afspelen begint auto-
matisch zodra een MP3- of
WMA-CD wordt geplaatst.
De tracks op deze CD's
kunnen niet worden opge-
nomen op de Music Server.
Het systeem kan maximaal
400 bestanden, 255 mappen en 8 ni-
veau's weergeven.
INDEX
Opbergvakken .......................... 64, 70
Openen achterklep ................... 80, 81
Openen bagageruimte .................... 80
Openen brandstofvulklep................ 84
Openen schuif-/kanteldak ............... 82
Opnemen van een CD .......... 192, 195
P
Parkeerhulp achter ....................... 123
Parkeerlichten....................... 137, 141
Plafonnier achter ............................ 92
Plafonnier voor ............................... 92
Portieren ......................................... 79
R
Radio .................... 167, 168, 188, 189
Regelmatig onderhoud ................... 19
Rembekrachtigingsysteem ........... 103
Remblokken.................................. 130
Remlichten.................................... 141
Remschijven ................................. 130
Reservewiel ...........................132-135
Resetten van het schuifdak ............ 82
Richtingaanwijzers........ 102, 137, 141
Rijstrookcontrolesystemen ........... 104
Ruitensproeiers vóór ...................... 90
Ruitenwisserbladen (vervangen) .... 151
Ruitenwisserbladen vervangen .... 151
Ruitenwissers ........................... 90, 91
Ruitenwisserschakelaar............ 90, 91
S
Schuif-/kanteldak ............................ 82
Serienummer auto ........................ 160Sjorogen ................................... 70, 71
Slepen van een auto..................... 152
Sleutel met afstandsbediening ....... 76
Snelheidsregelaar......................... 121
Starten van de auto ........................ 75
Stilzetten van de auto ..................... 75
Stoelen achter ................................ 53
Stoelen verstellen ............... 50, 51, 53
Stoelopstellingen ............................ 57
Stoelverwarming ............................. 52
Stuurwiel (verstellen) ...................... 63
Systeem Audio-telematica ...176-180, 184,
188, 189, 192, 194, 195, 200-202,
206-208, 211, 214, 215, 218-220
T
Te laag brandstofniveau ................. 84
Teller ............................................... 21
Temperatuurregeling....................... 46
Thermisch isolerende voorruit ........ 63
Tijd instellen .............................. 39, 41
Toegang tot de 3e zitrij ................... 54
Toegang tot de lampen ................. 137
Toerenteller ..................................... 21
Toevoer van buitenlucht.................. 46
TP (Verkeersinformatie) ........ 168, 208
Transferbak en differentieel
achter ........................................ 130
Trekhaak ....................................... 154
U
Uitschakelen airbag passagier ..... 108
Uitschakelen dynamische
stabiliteitscontrole (ASC) ........... 104Veiligheidsgordels................. 106, 107
Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen ....................76, 94, 97-101
Vensters voor parkeer-/
tolkaarten ..................................... 63
Ventilatie ................................... 19, 44
Ventilatieroosters ............................ 44
Verklikkerlampje
koelvloeistoftemperatuur ............. 32
Verklikkerlampje laag
brandstofniveau ........................... 84
Verklikkerlampjes.......................22-24
Verklikkerlampjes (status)............... 22
Verklikkerlampje
veiligheidsgordels ...................... 105
Versnellingsbak ”CVT” .................. 113
Versnellingshendel ......................... 19
Verwarming......................... 19, 44, 46
Video .................................... 206, 207
Voorstoelen................................50-52
V
W
Waarschuwingssignaal sleutel in
contact ......................................... 75
Waarschuwing vergeten
verlichting .................................... 87
Wiel demonteren .......................... 135
Wiel monteren .............................. 135
Wielsleutel .................................... 132
Wiel verwisselen ....................132-135
Window-airbags .....................110, 111