Page 17 of 140

.In één oogopslag
15
Uw auto voldoet aan de nieuwe ISOFIX-normen.
De achterzitplaatsen zijn uitgerust met de
voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen.
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevesti
gingsringen:
- twee onderste bevestigingsringen A , die zich tussen de rugleuning en de zitting vande zitplaats bevinden,
- één bovenste bevestigingsring B
, de TOP TETHER-bevestiging, onder aan de
achterzijde van de rugleuning.
De ISOFIX-kinderzitjesbeschikken over
twee sloten en/of een riem die eenvoudig aan
deze ringen kunnen worden verankerd (ziestickers of markering op het metalen deel op de
achterzijde van de rugleuning.
Airbag aan passagierszijdeuitgeschakeld
Het controlelampje blijft brandenzolang de airbag aan passagierszijdeis uitgeschakeld.
Waarschuwingslampje
autogordel voor
1.
Steek de sleutel in de schakelaar.2.Selecteer de stand "OFF".3.Houd de schakelaar in dezelfde stand en
ver wijder de sleutel. Bij het aanzetten van het contact gaat dit waarschuwingslampje
knipperen zolang de bestuurder en/of
voorpassagier zijn autogordel niet heeft vastgemaakt.
Wanneer bij draaiende motor de bestuurder of
voorpassagier zijn gordel losmaakt , gaat dit
lampje knipperen.
Veiligheid
Uitschakelen airbag aan
passagierszijdeISOFIX-bevesti
gingen
556
2
52
Page 24 of 140

P/S
Controle tijdens het rijden
22
Uitschakelen passagiersairbag
permanent. D
e schakelaar van depassagiersairbag staat in destand "OFF".
De frontairbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
In dit geval kunt u een kinderzitjemet de "rug in de rijrichting"plaatsen.
Zet de schakelaar in de stand "ON " om de frontairbag aan
passa
gierszijde in te schakelen. Bevestig in dit geval op deze
zitplaats geen kinderzitje met de "rug in de rijrichting".
Laadstroom accu
permanent. Er is een storin
g in het
laadstroomcircuit van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem
dynamo ontspannen of gebroken...).
Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan. Parkeer de auto op een veilige plek.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als dit niet het geval is.
Elektrischestuurbekrachtiging
permanent. Er is een storing met betrekking tot de elektrischestuurbekrachtiging. Ri
jd voorzichtig en met lage snelheid.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Autogordel(s)voorin niet vastgemaakt/losgemaakt
(volgens uitvoering)
knippert, bij snelheden hoger dan 20 km/h in combinatie met een geluidssignaal.
De bestuurder en/of de
voorpassagier heeft zijn
auto
gordel niet vastgemaakt of
losgemaakt. Trek aan de
gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Emissieregeling
permanent. Er is een storing in deemissieregeling. Het waarschuwin
gslampje moet doven als de motor wordt gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
2 Tronic versnellingsbak permanent. De 2 Tr o n i c v e r s n e l l i ngsbak isdefect. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Page 57 of 140

7
55 Veiligheid
Schakel voor de veiligheid van uw kind
de airbag aan passagierszijde altijd uitals u een kinderzitje met de rug in derijrichting op de voorstoel plaatst. Anderskan een kind bij het afgaan van de airbaglevensgevaarlijk gewond raken. )Zet het contact uit , steek de sleutel in deschakelaar voor uitschakelen van de airbagaan passagierszijde 1, draai deze in de stand "OFF"en verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
In de stand "OFF"werkt de airbag aanpassagierszijde bij een eventuele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" hebt ver wijderd, zet dan deschakelaar weer in de stand "ON"om deairbag opnieuw in te schakelen en zo de
veili
gheid van uw passagier te garanderen. Het verklikkerlamp
je op het
instrumentenpaneel brandt zolang de
airbag is uitgeschakeld.
Als het waarschuwin
gslampjeknippert, duidt dit op een storing in
ten minste één van deze airbags.
Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats om hetsysteem te laten controleren. De kans bestaat
dat de airbags bij een ernstige aanrijding niet
worden geactiveerd.
Uitschakeling (controle)
Storing airbags
*
Volgens uitvoering.
Zijairbags * en
window-airbags *
De zijairbags zijn aan de zijde van de por tieren in de rugleuningen van de voorstoelenaangebracht.
De zijairbags worden aan de desbetreffendezijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse aanrijding binnen de impactzone opzij B,loodrecht op de lengteas van de auto en vanaf de buitenzijde richting de binnenzijde van deauto, die zich op een horizontale ondergrondmoet bevinden. De zijairbag wordt opgeblazen
tussen de inzittende vóór en het desbetreffende
portierpaneel. De kans op borstletsel bij de
voorpassagiers wordt daardoor verminderd.
De window-airbags zijn aangebracht in de hemelbekleding.
De window-airba
g wordt opgeblazen tussen de
inzittende vóór of achter en de ruiten. De kansop hoofdletsel wordt daardoor verminderd.
Bij een lichte aanrijding of bij het over de kop
slaan, kan het zijn dat de airbag niet wordtgeactiveerd. Bij een aanrijding van achterenof een frontale aanrijding wordt de airbag nietgeactiveerd.
Uitschakelen airbag aan
passagierszijde
Page 60 of 140
58Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen
Airbag aan passagierszijde OFF
Raadpleeg de voorschriften op de sticker diezich aan beide zijden van de zonneklep aan
passagierszijde bevindt:
Schakel voor de veiligheid van uw kind de airbag aan passagierszijde altijd uitals u een kinderzitje met de rug in de rijrichting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaanvan de airbag levensgevaarlijk gewondraken.