Page 4 of 140
.
.
Inhoud
Claxon 48
Alarmknipperlichten 48
Handrem 48
Brake-assist-system (BAS) 49
ABS, REF, CSC 49
ASR en ESP 50
Autogordels 51
Airbags 54
Veiligheid
Toerenteller 19
Instrumentenpaneel 19
Controle-/waarschuwingslampjes 20
Kilometerteller 23
Meters 23
Tijd instellen 25
Controle tijdens het rijdenIn één oogopslag
Sleutels / Afstandsbediening 26
Portieren 28
Elektrisch bedienbare ruiten 28
Zijruiten achter 29
Achterklep 29
Brandstoftank 30
Toegang tot de auto
Ventilatie 33
Ver war ming 34
Airconditioning 35
Spiegels 37
Stuurwiel verstellen 37
Voor stoelen 38
Achterbank 39
Comfort Eco-rijden
Voor zieningen in het interieur 40
Voorzieningen in de bagageruimte 41
Indelingen
2 Tronic versnellingsbak 42
Rijden
Lichtschakelaar 44
LED-dagrijverlichting 45
Koplampen verstellen 46
Plafonnier 46
Ruitenwisserschakelaar 47
Zicht
Page 8 of 140
In één oogopslag
6
Handbediende airconditioning
Dit airconditioningssysteem zorgt voor een
optimale luchtverdeling en temperatuur in het interieur.
2 Tronic versnellingsbak
Bij deze elektronisch bediendehandgeschakelde versnellingsbak met vijf versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van de automatische bediening en het plezier van het handmatig schakelen.
Extra aansluiting voor draagbare apparatuur
Deze aansluiting is geschikt voor eengroot aantal MP3 -spelers, zodat u tijdens
het rijden naar uw favoriete muziek kuntluisteren. Zie het deel "Audio" voor degebruiksvoorwaarden.
Interieur
102
35
42
Page 10 of 140
In één oogopslag
8
1. Bediening buitenspiegel bestuurderszijde2.Instrumentenpaneel 3.Ruitenwisserschakelaar 4.
Contact-/stuurslot
5. Alarmknipperlichten
6.Opbergvak7. Luchtverdeelrooster 8.Voor r uitont waseming
9.
Airbag passagier 10.Verstelbaar en afsluitbaar
zijventilatierooster 11. Opbergbox12 .
Autoradio13.Bedieningspaneel ventilatie,
ver warming of airconditioning 14 .AUX-ingang voor het aansluiten
van een extern apparaat15.Opbergvak16. 12V- aansluiting (maximaal 120 W)17.Handrem 18.Schakelaar ruitbedieningbestuurderszijde
Cockpit
Page 14 of 140
In één oogopslag
12
Temperatuurregeling
Regeling luchtopbrengst
Regelingluchtverdeling
Achterruitverwarming
Airconditioning
Temperatuurregeling
Luchtrecirculatie / toevoer van buitenlucht
Regeling luchtverdeling
Airconditioning aan / uit
Regeling luchtopbrengst
Achterruitverwarming
Verwarming
Vent ilat ie
3534
Page 15 of 140
.
▬
In één oogopslag
13
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie/ Toevoer van buitenluchtTemperatuurHandbediende airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMENONTDOOIEN
Vent ilat ie
Tips voor instellingen in het interieur
Page 19 of 140

.
17
Eco-rijden
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van
de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van eenhandgeschakelde versnellingsbak, rijd danrustig weg, schakel zo snel mogelijk detweede versnelling in en schakel bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnelling.
Als uw auto is voorzien van een 2 Tronic versnellingsbak, laat de selectiehendel dan in de stand Easy "E"staan en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele
rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de motor in plaats van hetrempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast
door het verkeer beperkt.
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is opgelopen, open dan alleruiten en de ventilatieroosters alvorens de airconditioning in te schakelen.Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de ventilatieroosters geopend. Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging kunnen beperken(zonneschermen,...).Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is bereikt. Schakel de achterruitverwarming en deontwaseming uit zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden
aangestuurd.
Schakel de mistlichten voor en hetmistachterlicht uit als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller op alsu rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD -speler, MP3 -speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het elektriciteitsverbruik, en dus hetbrandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Page 35 of 140

3
33 Comfort
Vent ilat ie
3.
Zijventilatieroosters
4. Luchtverdeelrooster
5. Uitstroomopeningen voor beenruimte
1.
Uitstroomopeningen voorruitontwaseming 2.Uitstroomopeningen zijruitontwaseming
De airconditioning bevat geen chloor en is niet schadelijk voor de ozonlaag.
Gebruiksadviezen
Als de binnentemperatuur zeer hoog blijftnadat de auto lang in de zon heeft gestaan,kunt u het passagierscompartiment kortventileren. Zorg voor een goede verdeling van de luchten let erop dat het luchtinlaatrooster, de ventilatieroosters, de luchtkanalen en deuitstroomopeningen onder de voorstoelenniet afgedekt zijn.Zorg er voor dat het interieur filter, dat zich in de motorruimte onder de voorruit bevindt, in een goede staat verkeert.De filterelementen dienen periodiek te worden vervangen. Laat de filterelemententwee keer zo vaak vervangen als deomstandigheden dit vereisen. Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om het systeemin per fecte staat te houden. Tevens adviseren wij de airconditioning regelmatig te laten controleren om een goede werking van het systeem te waarborgen.Condensvorming in de airconditioning kaner toe leiden dat er zich een klein plasjewater onder de auto vormt, dit is een normaal verschijnsel. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem in dat geval door het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats controleren.
Page 37 of 140
3
35 Comfort
1.
Airconditioning aan/uit
Druk bij draaiende motor de schakelaar in; het controlelampje gaat branden.
1.
Airconditioning aan/uit 2.Te m p e r a t u u r r egeling3.Regeling luchtopbrengst
Airconditioning
2. Temperatuurregeling
Draai de knop van blauw (koud) naar rood (warm) om de temperatuur naar behoefte in te stellen.
4.
Luchtrecirculatie / toevoer van buitenlucht
5. Regeling luchtverdeling 6.
Achterruitverwarming
3. Regeling luchtopbrengst
Draai bij aangezet contact aan de knop om degewenste luchtopbrengst te verkrijgen.
Gebruik voor een optimaal comfort destand 0zo min mogelijk.
In de stand 0
blijft er door de rijwind nog weleen kleine luchtstroom gehandhaafd.
De airconditioning werkt niet als de knop (3) voor de regeling van de luchtopbrengst in
de stand 0 staat.
Om de toegevoerde lucht sneller tekoelen, kunt u kort de stand recirculeren van de interieurlucht gebruiken. Schakel ver volgens de stand voor toevoer van buitenlucht weer in.