Als u de knop voor elektrische portier-
vergrendeling indrukt terwijl de
schuifdeur is geopend, zal de schuif-
deur vergrendelen. Automatische
portiervergrendeling (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De automatische portiervergrendeling
is standaard uitgeschakeld. Wanneer
deze ingeschakeld is, worden de por-
tieren automatisch vergrendeld als de
rijsnelheid hoger is dan 24 km/u. De
automatische portiervergrendeling
kan door de erkende dealer in of bui-
ten werking worden gesteld op schrif-
telijk verzoek van de klant. Bezoek uw
erkende servicedealer.Portieren automatisch
ontgrendelen bij uitstappen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De functie Portieren automatisch ont-
grendelen bij uitstappen ontgrendelt
alle portieren als één portier wordt
geopend. Dit gebeurt alleen nadat de
versnellingshendel in de stand PARK
is geschakeld nadat er met het voer-
tuig is gereden (de versnellingshendel
is uit de parkeerstand geschakeld en
alle portieren zijn dicht).
De functie Portieren automatisch ont-
grendelen bij uitstappen werkt niet
als de elektrische portiersloten hand-
matig worden bediend (vergrendelen
of ontgrendelen).
Voor voertuigen met elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC):
raadpleeg "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de
klant te programmeren functies)" in
"Functies van het instrumentenpa-
neel" voor meer informatie. OPMERKING:
Neem bij gebruik van de functies
Portieren automatisch vergrende-
len bij 24 km/u en Portieren auto-
matisch ontgrendelen bij uitstap-
pen de lokale voorschriften inacht.
KEYLESS ENTER-N-GO
Het Passive Entry-systeem biedt ver-
beteringen ten opzichte van het sys-
teem met afstandsbediening (RKE)
en is een functie van Keyless Enter-N-
Go. Met deze functie kunt u de portie-
ren van uw auto vergrendelen en ont-
grendelen zonder dat u op de
afstandbediening de vergrendel- en
ontgrendelknoppen hoeft in te druk-ken. OPMERKING:
Passive Entry kan worden inge-
steld op ON of OFF (aan/uit).
Raadpleeg "Elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door
de klant te programmeren func-
ties)" in "Functies van het in-
strumentenpaneel" voor meerinformatie.
Als een van de Passive Entry- portierhandgrepen langere tijd
niet is gebruikt, kan de Passive
Schakelaars elektrisch portier voorpassagier
1 - Raam open/dicht
2 - Centrale portiervergrendeling
24
BERICHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
UNITS (eenheden) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 195
WEERGAVE KEYLESS ENTER-N-GO(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . 195
KOMPAS-/TEMPERATUURWEERGAVE . . . . 195
CUSTOMER-PROGRAMMABLE FEATURES (SYSTEM SETUP) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 197
GELUIDSSYSTEMEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
NAVIGATIESYSTEEM (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
BEDIENING iPod®/USB/MP3 (voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202
De iPod® of het externe USB-apparaat aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 203
Gebruik van deze functie . . . . . . . . . . . . . . . . 203
De iPod® of het externe USB-apparaat bedienen met de radioknoppen . . . . . . . . . . . 204
Afspeelmodus . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 204
De List- of Browse-modus . . . . . . . . . . . . . . . 205
Bluetooth Streaming Audio (BTSA) . . . . . . . . 206
UCONNECT™ MULTIMEDIA VIDEO ENTERTAINMENT SYSTEM (VES)™
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) . . . . . . . . 207
Beginnen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
Videospelletjes spelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 207
172
Toets "SELECTEREN"Met de toets SELECTE-
REN hebt u toegang tot de
informatie in de EVIC-
submenu's, kunt u een aan-
tal functie-instellingen selecteren en
een aantal EVIC-functies resetten.
Het EVIC duidt met behulp van een
pijl naar rechts aan dat de toets SE-
LECTEREN kan worden gebruikt.
Toets "TERUG" Druk op de toets BACK om
terug te gaan naar een voor-
gaand menu of submenu.
SCHERMEN VOERTUIGIN-
FORMATIECENTRUM(EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft
het EVIC de volgende berichten weer:
"Key in ignition" (sleutel in con- tactslot)
"Ignition or Accessory On" (Con- tactschakelaar op ON of ACC)
Wrong Key (verkeerde sleutel)
Damaged Key (sleutel beschadigd) Key not programmed (sleutel niet
geprogrammeerd)
Vehicle Not in Park (Auto niet in parkeerstand)
Key Left Vehicle (Sleutel niet in auto)
Key Not Detected (Sleutel niet aan- getroffen)
Press Brake Pedal and Push Button to Start (Rempedaal intrappen en
knop indrukken om te starten)
Liftgate Ajar (achterklep open) (er klinkt een geluidssignaal als de
auto gaat rijden)
Lage bandenspanning
Service TPM System (Onderhoud TPM-systeem) (raadpleeg "Ban-
denspanningscontrolesysteem"
(TPMS) in "Starten en rijden")
Turn Signal On (richtingaanwijzer aan)
RKE Battery Low (batterij af- standsbediening leeg)
Service Keyless System (afstands- bediening controleren) LOW WASHER FLUID (ruiten-
sproeiervloeistof bijvullen)
Oil Change Required (olieverver- sing vereist)
Check gascap (brandstofvuldop controleren)
Left Front Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksvoor de-fect)
Left Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer linksachter de-fect)
Right Front Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsvoor de-fect)
Right Rear Turn Signal Lamp Out (richtingaanwijzer rechtsachter de-fect)
Park Assist Disabled (parkeerhulp uitgeschakeld)
Service Park Assist System (laat parkeersensoren repareren)
Personal Settings Not Available — Vehicle Not in Park (persoonlijke
instellingen niet beschikbaar —
auto staat niet in de stand P)188
"Vehicle Info" (informatie over de
auto) verschijnt in het EVIC en druk
dan op de SELECT toets. Druk op de
toetsen OMHOOG en OMLAAG om
door de onderstaande opties te blade-
ren:
Temperatuur koelvloeistof
Toont de daadwerkelijke temperatuur
van de koelvloeistof.
Oliedruk
Toont de daadwerkelijke druk van deolie.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de
motor in bedrijf is geweest. BERICHTEN
Druk kort op de toets OMHOOG of
OMLAAG totdat de melding "Messa-
ges: XX" (Berichten: XX) wordt ge-
markeerd in het EVIC. Als er meer
dan één bericht is, kunt u door op de
toets SELECT te drukken een opge-
slagen waarschuwingsbericht weerge-
ven. Druk op de toets OMHOOG en
OMLAAG als er meer dan één bericht
is om de overige opgeslagen berichtenweer te geven. Als er geen berichten
zijn, gebeurt er niets als u op de toets
SELECT drukt.
UNITS (eenheden)
Druk op de toets OMHOOG of OM-
LAAG totdat de melding "Units"
(maateenheden) in het EVIC ver-
schijnt en druk dan de toets SELEC-
TEREN. De te gebruiken maateenhe-
den voor het EVIC, de kilometerteller
en het navigatiesysteem (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) kun-
nen worden gewijzigd van metrisch
naar US (Amerikaans) en omgekeerd.
Om een selectie te maken bladert u op
of neer totdat de gewenste instelling
gemarkeerd is, vervolgens drukt u
kort op SELECTEREN totdat naast
de instelling een vinkje verschijnt
welke aangeeft dat de instelling gese-
lecteerd is.
WEERGAVE KEYLESS
ENTER-N-GO (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Wanneer op de knop ENGINE
START/STOP (Motor Aan/Uit) wordt
gedrukt om de stand van de contact-schakelaar te wijzigen, wordt rechts-
onder in het EVIC, rechts van de ki-
lometerstand, de huidige status van
het contact getoond.
Raadpleeg voor meer informatie:
"Keyless Enter-N-Go" onder "Starten
en rijden".
KOMPAS-/
TEMPERATUURWEERGAVEDe kompasuitlezingen geven aan in
welke richting de auto wijst. Het
EVIC geeft een van de acht mogelijke
kompasstanden en de buitentempera-
tuur weer. OPMERKING:
Bij het starten geeft het systeem de
laatst bekende buitentemperatuur
weer. Het systeem heeft mogelijk
meerdere minuten rijtijd nodig
voordat de werkelijke buitentem-
peratuur weergegeven wordt. De
temperatuur van de motor kan van
invloed zijn op de weergave van de
buitentemperatuur, daarom wordt
de weergegeven temperatuur niet
geüpdate wanneer het voertuig stilstaat.
195
REN totdat naast de instelling een
vinkje verschijnt welke aangeeft dat
de instelling geselecteerd is.
Headlamps with Wipers
(Koplampen aan bij inschakelen
ruitenwissers) (uitsluitend
beschikbaar in combinatie met
automatische koplampen) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als ON is geselecteerd en de koplamp-
schakelaar in de stand AUTO staat,
gaan de koplampen ca. 10 seconden
nadat de ruitenwissers zijn ingescha-
keld branden. Als de koplampen zijn
ingeschakeld door middel van deze
functie, worden ze ook uitgeschakeld
wanneer de ruitenwissers worden uit-
geschakeld. Maak uw keuze door kort
op de toets SELECTEREN te druk-
ken totdat naast de instelling een
vinkje verschijnt, dat aanduidt dat de
instelling is geselecteerd. OPMERKING:
Als overdag de koplampen worden
aangezet, wordt de verlichting van
het instrumentenpaneel gedimd.
(Raadpleeg "Verlichting" in "Defuncties van uw voertuig" voor in-
formatie over het verhogen van deintensiteit.)
Intermittent Wiper Options
(Opties voor intervalstand
ruitenwissers) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Als u ON selecteert, schakelt het sys-
teem automatisch de ruitenwissers in
als de regensensor vocht op de voor-
ruit detecteert. Om uw keuze te ma-
ken drukt u herhaald kort op de toets
SELECTEREN, totdat een vinkje
naast de functie verschijnt, waarmee
aangegeven wordt dat het systeem ge-
activeerd is, of totdat het vinkje ver-
dwijnt waarmee wordt aangegeven
dat het systeem is uitgeschakeld. Als
het systeem wordt uitgeschakeld,
wordt de standaard intervalstand her-steld.
Key-Off Power Delay (Stroom bij
contactschakelaar in stand OFF)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is geselecteerd, blij-
ven de schakelaars van de elektrisch
bediende ramen, de radio, de
Uconnect™ phone (voor bepaaldeuitvoeringen/markten), het dvd-
videosysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/markten), het elektrisch
bedienbare schuifdak (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en de aan-
sluitcontacten nog maximaal 10 mi-
nuten geactiveerd nadat de contact-
schakelaar is uitgezet. Door het
openen van een voorportier wordt
deze functie uitgeschakeld. Om een
selectie te maken bladert u op of neer
totdat de gewenste instelling gemar-
keerd is, vervolgens drukt u kort op
SELECTEREN totdat naast de instel-
ling een vinkje verschijnt welke aan-
geeft dat de instelling geselecteerd is.
Illuminated Approach
(Verlichting bij nadering) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is geselecteerd, gaan
de koplampen automatisch maximaal
90 seconden branden wanneer de por-
tieren worden ontgrendeld met de af-
standsbediening. Om een selectie te
maken bladert u op of neer totdat de
gewenste instelling gemarkeerd is,
vervolgens drukt u kort op SELEC-
TEREN totdat naast de instelling een
200
vinkje verschijnt welke aangeeft dat
de instelling geselecteerd is.
Flashers with Sliding Door
(Knipperlichten bij schuifdeur)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is geselecteerd, wor-
den de knipperlichten ingeschakeld
als de schuifdeuren elektrisch of
handmatig worden bediend, waar-
door andere bestuurders worden ge-
waarschuwd dat er mogelijk iemand
in- of uitstapt. Om uw keuze te maken
drukt u herhaald kort op de toets SE-
LECTEREN, totdat een vinkje naast
de functie verschijnt, waarmee aange-
geven wordt dat het systeem geacti-
veerd is, of totdat het vinkje verdwijnt
waarmee wordt aangegeven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Keyless Enter-N-Go (Passive
Entry) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Met deze functie kunt u de portieren
van uw auto vergrendelen en ontgren-
delen zonder dat u op de afstandbe-
diening de vergrendel- en ontgrendel-
knoppen hoeft in te drukken. Om uw
keuze te maken drukt u herhaald kortop de toets SELECTEREN, totdat een
vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-
keld. Raadpleeg "Keyless Enter-N-
Go" in "Zaken die u moet weten
voordat u de motor start".
Stoel met Easy Exit-functie (voor
gemakkelijk uitstappen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten))
Deze functie zorgt ervoor dat de be-
stuurder makkelijker kan in- en uit-
stappen. Om uw keuze te maken
drukt u herhaald kort op de toets SE-
LECTEREN, totdat een vinkje naast
de functie verschijnt, waarmee aange-
geven wordt dat het systeem geacti-
veerd is, of totdat het vinkje verdwijnt
waarmee wordt aangegeven dat het
systeem is uitgeschakeld. OPMERKING:
De stoel keert terug naar de
geheugenstand (als Geheugen op-
roepen op ON is ingesteld met af-
standsbediening) zodra de af-
standsbediening wordt gebruikt
om het portier te ontgrendelen.Raadpleeg voor nadere informatie:
"Geheugen bestuurdersstoel" on-
der "De functies van uw voertuig".
Tilt Mirror In Reverse (Spiegel
kantelen bij achteruitrijden)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is geselecteerd, kan-
telt de bestuurdersspiegel naar bene-
den wanneer de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, zodat de be-
stuurder zicht heeft op wat eerder een
dode hoek was, waardoor voorwerpen
die zich dicht bij de achterkant van de
auto bevinden, kunnen worden ont-
weken. Om uw keuze te maken drukt
u herhaald kort op de toets SELEC-
TEREN, totdat een vinkje naast de
functie verschijnt, waarmee aangege-
ven wordt dat het systeem geactiveerd
is, of totdat het vinkje verdwijnt waar-
mee wordt aangegeven dat het sys-
teem is uitgeschakeld.
Dodehoekwaarschuwing (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Er zijn drie keuzemogelijkheden voor
de dodehoekbewaking: "Blind Spot
Alert Lights" (Dodehoekwaarschu-
wing d.m.v. lampjes), "Blind Spot
201
5
STARTEN EN BEDIENEN
STARTPROCEDURES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 245 AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . 245
KEYLESS ENTER-N-GO (voor bepaaldeuitvoeringen/markten) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 246
NORMAAL STARTEN — BENZINEMOTOR . . 246
EXTREEM KOUD WEER (TEMPERATUUR LAGER DAN 29°C) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 247
ALS DE MOTOR NIET START . . . . . . . . . . . . 247
NA HET STARTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 248
NORMAAL STARTEN — DIESELMOTOR . . . . 248
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK . . . . . . . 250 SLEUTELBLOKKERING . . . . . . . . . . . . . . . . 251REM-/SCHAKELBLOKKERING . . . . . . . . . . . 251
ZESTRAPS AUTOMATISCHE TRANSMISSIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 251
VERSNELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 252
RIJDEN OP EEN GLADDE ONDERGROND . . . . 257 ACCELEREREN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257
GRIP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257
DOOR WATER RIJDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 257 STROMEND/OPKOMEND WATER . . . . . . . . . 258
241
STARTPROCEDURES
Voordat u uw auto start: stel uw stoel
in, stel de binnen- en buitenspiegels
in, doe uw veiligheidsgordel om en
verzoek eventuele passagiers ook hun
veiligheidsriemen om te doen.WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen alleen in eenauto achter of daar waar ze toe-
gang tot een niet afgesloten auto
hebben. Kinderen zonder toezicht
in een auto achterlaten is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen
oplopen. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rem-
pedaal of de versnellingspook mo-
gen komen.
Laat de sleutelhouder niet achter
in of in de buurt van de auto en
laat Keyless Enter-N-Go (indien
aanwezig) niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
elektrische raambediening of an-
dere schakelaars kunnen bedie-
nen of de auto in beweging kun-
nen brengen. AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
De versnellingspook moet in de stand
NEUTRAL of PARK staan voordat u
de auto kunt starten. Trap het rempe-
daal in voordat u de versnellingspook
in een rijstand zet.
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voorzorgs-
maatregelen niet in acht genomen
worden:
Zet de versnellingspook alleen in
de stand PARK als de auto volle-
dig stilstaat.
Zet de versnellingspook alleen in
of uit de stand REVERSE, als de
auto volledig stilstaat en de motor
stationair draait.
Schakel niet vanuit REVERSE,
PARK of NEUTRAL naar een van
de rijstanden bij een hoger motor-
toerental dan stationair.
Voordat u naar een versnelling
schakelt, moet u het rempedaal
stevig intrappen. Houder met ingebouwde sleutel
gebruiken (Tipstart) OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude
of warme motor hoeft u het gaspe-
daal niet in te trappen.
Druk niet
op het gaspedaal. Zet de
contactschakelaar met de houder met
ingebouwde sleutel even in de stand
START en laat deze los zodra de start-
motor aanslaat. De startmotor blijft
draaien en slaat automatisch af als de
motor begint te draaien. Als de motor
niet aanslaat, slaat de startmotor au-
tomatisch binnen 10 seconden af. Als
dit gebeurt, draai dan de contactscha-
kelaar in de vergrendelstand (LOCK),
wacht 10 tot 15 seconden en herhaal
dan de procedure "Normaal starten".
245