2. Sluit het voertuig af op een van de
volgende manieren:
Druk op de vergrendeltoets LOCK
van de portiervergrendeling aan de
binnenzijde terwijl de bestuurders-
en/of passagiersdeur open staat.
Druk op de vergrendeltoets LOCK
van de Passive Entry-handgreep aan
de buitenzijde, terwijl een sleutelhou-
der zich ook aan buitenzijde bevindt
(raadpleeg "Keyless Enter-N-Go" in
"Uw auto" voor meer informatie).
Druk op de afstandsbediening
(RKE) de vergrendeltoets LOCK in.
3. Sluit eventueel openstaande por-
tieren.
HET SYSTEEM DEACTIVEREN
Het voertuigbeveiligingsalarm kan op
de volgende manieren worden uitge-schakeld:
Druk op de afstandsbediening(RKE) de vergrendeltoets UN-
LOCK in.
Pak de Passive Entry Unlock- deurgreep vast (voor bepaalde
versies/markten, zie "Keyless Enter-N-Go" in "Wat u moet weten
voordat u de auto start" voor meerinformatie).
Draai de contactsleutel uit de stand OFF.
Als uw auto is uitgerust metKeyless Enter-N-Go, drukt u op
de toets Start/stop van de
Keyless Enter-N-Go (hiertoe
dient minimaal één geldige sleu-
telhouder aanwezig te zijn in hetvoertuig).
Als uw auto niet is uitgerust met Keyless Enter-N-Go, steekt u een
geldige sleutel in de contactscha-
kelaar en draait u de sleutel in de
stand ON.
OPMERKING:
Het beveiligingsalarmsysteem kan niet worden in- of uitge-
schakeld via de slotcilinder van
het bestuurdersportier of de kof-
ferdekselknop op de afstands-bediening.
Als het alarmsysteem is geacti- veerd, kunt u de portieren niet ontgrendelen met de schake-
laars voor de portiervergrende-ling.
Het beveiligingsalarmsysteem is ont-
worpen om uw auto te beveiligen,
maar u kunt ook omstandigheden
veroorzaken die onbedoeld zorgen
voor vals alarm. Als een van de eerder
beschreven procedures voor het acti-
veren van de waakfunctie is uitge-
voerd, zal het alarmsysteem worden
ingeschakeld, ongeacht of u zich in de
auto bevindt. Als u in de auto blijft en
een portier opent, gaat het alarm af.
Als deze situatie zich voordoet, scha-
kelt u het alarmsysteem uit.
Als het beveiligingsalarmsysteem in
de waakfunctie staat en de accu wordt
losgekoppeld, blijft het beveiligings-
alarm in de waakfunctie wanneer de
accu weer wordt aangesloten; de bui-
tenlampen knipperen, de claxon geeft
een geluidsignaal. Als deze situatie
zich voordoet, schakelt u het alarm-
systeem uit.
16
INSTAPVERLICHTING
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
De interieurverlichting gaat aan wan-
neer u de afstandsbediening gebruikt
voor het ontgrendelen of openen van
de portieren of de achterklep.
Deze functie schakelt ook de nade-
ringsverlichting in de buitenspiegels
in (voor bepaalde uitvoeringen/
markten). Raadpleeg "Spiegels" in
"De functies van uw auto begrijpen"
voor meer informatie.
De verlichting gaat na circa 30 secon-
den langzaam uit of dooft onmiddel-
lijk als het contactslot van de stand
OFF in de stand ON/RUN wordt ge-zet. OPMERKING:
De interieurverlichting vooraanin de dakconsole en de deurver-
lichting gaan niet aan als de
dimmerknop in de stand Dome
ON (Interieurverlichting aan)
staat (hoogste stand).
De instapverlichting werkt niet als de dimmerknop in de stand "Dome defeat" (opheffen) staat
(de laagste stand).
AFSTANDSBEDIENING
Met behulp van het afstandsbedie-
ningssysteem kunt u tot een afstand
van ongeveer 10 m de portieren ver-
grendelen en ontgrendelen, de koffer-
bak openen of het paniekalarm acti-
veren met de sleutelhouder en
afstandsbediening. De afstandsbedie-
ning hoeft niet naar het voertuig te
wijzen om het systeem te activeren. OPMERKING:
Vanaf een rijsnelheid van 8 km/u
reageert het systeem op geen en-
kele knop van de afstandsbedie-
ning meer. PORTIEREN ONTGRENDELEN
Druk eenmaal kort op de ontgrendel-
toets op de afstandsbediening om het
portier aan de bestuurderszijde te
ontgrendelen of druk tweemaal bin-
nen vijf seconden om alle portieren te
ontgrendelen. De richtingaanwijzers
knipperen om aan te geven dat het
ontgrendelsignaal is ontvangen. De
verlichting van de instapfunctie scha-
kelt ook in.
Als de auto is uitgerust met Passive
Entry, raadpleeg dan voor meer infor-
matie "Keyless Enter-N-Go" onder
"Zaken die u moet weten voordat u de
motor start".
Remote Key Unlock, Driver
Door/All First Press -
Bestuurdersportier/alle portieren
ontgrendelen met eerste druk opontgrendeltoetsafstandsbediening
Deze functie biedt u de keuze om het
systeem zodanig te programmeren dat
na de eerste druk op de ontgrendel-
toets op de afstandsbediening uitslui-
tend het bestuurdersportier of alle
Sleutelhouder met afstandsbediening
17
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld en ontgrendeld met het
Keyless Enter-N-Go (Passive Entry)
systeem. Raadpleeg voor meer infor-
matie "Keyless Enter-N-Go" in "Za-
ken die u moet weten voordat u de
motor start".
Wanneer u op de schakelaar van de
portiervergrendeling drukt als het
contact in de stand ACC of ON/RUN
staat en een voorportier is geopend,
zal de centrale portiervergrendeling
niet werken. Hierdoor wordt voorko-
men dat u per ongeluk de sleutelhou-
der achterlaat in de auto. De centrale
portiervergrendeling wordt weer in-
geschakeld door het contact naar de
stand OFF te draaien of het portier te
sluiten. Als een portier is geopend en
het contact staat in de stand ACC of
ON/RUN, klinkt een geluidssignaal
om u eraan te herinneren de sleutel-
houder te verwijderen. Automatische
portiervergrendeling (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
De automatische portiervergrendeling
is standaard uitgeschakeld. Wanneer
deze ingeschakeld is, worden de por-tieren automatisch vergrendeld als de
rijsnelheid hoger is dan 24 km/u. De
automatische portiervergrendeling
kan door de erkende dealer in of bui-
ten werking worden gesteld op schrif-
telijk verzoek van de klant. Bezoek uw
erkende servicedealer.
Automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Bij auto's met elektrische vergrende-
ling worden de portieren automatisch
ontgrendeld, wanneer:
1. de functie voor het automatische
ontgrendelen van de portieren bij uit-
stappen is ingeschakeld.
2. de auto in de versnelling staat en
de auto tot stilstand is gekomen,
3. de versnellingsbak in NEUTRAL
of PARK staat,
4. het bestuurdersportier is geopend,
5. de portieren niet al eerder werden
ontgrendeld,
6. de auto stilstaat.
Programmeren van de functie
automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Raadpleeg om de actuele instellingen
te veranderen "Uconnect Touch™ in-
stellingen" in "Uw instrumentenpa-
neel begrijpen" voor meer informatie. OPMERKING:
Gebruik de functie voor het auto-
matisch ontgrendelen van portie-
ren in overeenstemming met de
plaatselijke geldende wettelijkevoorschriften.
KINDERSLOTEN —
ACHTERPORTIEREN
Voor de veiligheid van kleine kinde-
ren die meerijden op de achterste zit-
plaatsen, zijn de achterportieren uit-
gerust met een kinderslot.
Activeren en deactiveren van het kinderslot
1. Open het achterportier.
2. Steek het uiteinde van de nood-
sleutel in het slot en draai de sleutel
naar de stand LOCK (vergrendelen)
of UNLOCK (ontgrendelen).
21
3. Herhaal stappen 1 en 2 voor het
andere achterportier.WAARSCHUWING!
Zorg dat bij een aanrijding niemand
in de auto wordt opgesloten. Vergeet
niet dat u de achterportieren uitslui-
tend vanaf de buitenzijde kunt ope-
nen wanneer het kinderslot is geac-
tiveerd.
OPMERKING:
Ga als volgt te werk om de auto bij
noodgevallen ook vanaf de achter-
ste zitplaatsen te kunnen verlaten
terwijl het kinderslot is geacti-
veerd: trek de portiervergrendel-
knop met de hand omhoog naar de
ontgrendelde stand, doe het raam
omlaag en open het portier via debuitenhandgreep. KEYLESS ENTER-N-GO
Het Passive Entry-systeem biedt ver-
beteringen ten opzichte van het sys-
teem met afstandsbediening (RKE)
en is een functie van Keyless Enter-N-
Go. Met deze functie kunt u de portie-
ren van uw auto vergrendelen en ont-
grendelen zonder dat u op de
afstandbediening de vergrendel- en
ontgrendelknoppen hoeft in te druk-ken. OPMERKING:
Passive Entry kan ON/OFF (aan/
uit) worden geprogrammeerd,
raadpleeg voor meer informatie
"Uconnect Touch™ instellin-
gen" in "Uw instrumentenpa-
neel begrijpen".
Als u handschoenen draagt of als de portierhandgreep met
Passive Entry is natgeregend, is
het mogelijk dat de handgreep
minder gevoelig wordt en daar-
door langzamer ontgrendelt.
Als de auto wordt ontgrendeld met de afstandsbediening of
Passive Entry en er wordt bin-
nen 60 seconden geen portier ge- opend, worden de portieren
weer vergrendeld en wordt (voor
bepaalde uitvoeringen/
markten) het alarmsysteem in-geschakeld.
Ontgrendelen vanaf debestuurderszijde:
Houd een geldige afstandsbediening
met Passive Entry binnen 1,5 m van
de handgreep van het bestuurderspor-
tier en pak deze handgreep vast om
het bestuurdersportier automatisch te
ontgrendelen. De vergrendelknop aan
de binnenzijde van de portieren zal
omhoog komen wanneer het portier
wordt ontgrendeld. OPMERKING:
Als "Unlock All Doors 1st Press"
(ontgrendel alle portieren na één
Functie kinderslot
Handgreep van het
bestuurdersportier vastpakken
22
keer drukken) is geprogram-
meerd, zullen alle portieren ont-
grendelen wanneer u de hand-
greep van het bestuurdersportier
vasthoudt. Raadpleeg voor het kie-
zen tussen "Unlock Driver Door
1st Press" en "Unlock All Doors 1st
Press", "Uconnect Touch™ instel-
lingen" in "Uw instrumentenpa-
neel begrijpen" voor meer infor-matie.
Ontgrendelen vanaf de passagierszijde:
Houd een bijbehorende afstandsbe-
diening met Passive Entry binnen
1,5 m van de handgreep van het voor-
ste passagiersportier en pak deze
handgreep vast om alle vier portieren
automatisch te ontgrendelen. De ver-
grendelknop aan de binnenzijde van
de portieren zal omhoog komen wan-
neer het portier wordt ontgrendeld. OPMERKING:
Alle portieren worden ontgrendeld
wanneer de handgreep van het
voorste passagiersportier wordt
vastgepakt, ongeacht de gewenste
ontgrendelinstelling van het be-
stuurdersportier ("Unlock DriverDoor 1st Press" (ontgrendel alle
portieren na één keer drukken) of
"Unlock All Doors 1st Press" (ont-
grendel alle portieren na één keerdrukken)).
Onbedoeld vergrendelen van
afstandsbediening met Passive
Entry in de auto voorkomen
Om te voorkomen dat een afstandsbe-
diening met Passive Entry onbedoeld
wordt ingesloten in de auto, is het
Passive Entry-systeem uitgerust met
een automatische portierontgrende-
lingsfunctie, die in werking treedt
wanneer de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
Als een van de autoportieren is ge-
opend en de portierpaneelschakelaar
wordt gebruikt om de auto te vergren-
delen, zal het voertuigsysteem, na het
sluiten van alle portieren, controleren
of er binnen of buiten de auto geldige
afstandsbedieningen met Passive En-
try aanwezig zijn. Als een van af-
standsbedieningen met Passive Entry
wordt gedetecteerd binnen de auto en
er geen andere geldige afstandsbedie-
ning met Passive Entry wordt gede-
tecteerd buiten de auto, ontgrendelt
het Passive Entry-systeem automa-
tisch alle portieren en zal er drie keer
een claxonsignaal klinken (bij de
derde poging worden ALLE portieren
vergrendeld en kan de afstandsbedie-
ning met Passive Entry worden inge-
sloten in de auto). OPMERKING:
De portieren worden alleen ont-
grendeld als zij zijn vergrendeld
met de portierpaneelschakelaar,
als een geldige afstandsbediening
met Passive Entry in het voertuig
wordt gedetecteerd en er geen gel-
dige afstandsbediening met Pas-
sive Entry buiten het voertuig
wordt gedetecteerd. De portieren
worden niet ontgrendeld onder de
volgende omstandigheden:
De portieren zijn vergrendeld
met de afstandsbediening.
De portieren zijn vergrendeld via de vergrendelknop op de
Passive Entry-portierhandgrepen.
De portieren zijn handmatig vergrendeld met de portierver-grendelknoppen.
23
Er bevindt zich een geldige Pas-sive Entry-afstandsbediening
buiten het voertuig en binnen
1,5 m van één van de PassiveEntry-portiergrepen.
U heeft drie keer geprobeerd de portieren te vergrendelen via de
portierpaneelschakelaar en ver-
volgens de deuren te sluiten.
Kofferruimte openen
Houd een geldige afstandsbediening
met Passive Entry binnen 1 m van het
kofferdeksel en druk op de toets aan
de rechterzijde van het derde remlicht
dat zich op het kofferdeksel bevindt. OPMERKING:
Als u per ongeluk de afstandsbe-
diening met Passive Entry in de
kofferruimte hebt laten liggen en
probeert het kofferdeksel te slui-
ten, zal het kofferdeksel automa-
tisch ontgrendelen, tenzij een van
de andere afstandsbedieningen
met Passive Entry zich buiten de
auto op een afstand van 1,0 m van
het kofferdeksel bevindt.
Portieren vergrendelen
Houd een van de afstandsbedieningen
met Passive Entry binnen 1,5 m van
de handgreep van het bestuurders- of
passagiersportier en druk op de knop
LOCK van de handgreep om alle vier
portieren en de achterklep te vergren-delen.OPMERKING:
Nadat u de knop LOCK hebt in-
gedrukt, moet u twee seconden
wachten voordat u de portieren
kunt vergrendelen of ontgrende-
len met een Passive Entry-
portierhandgreep. Op deze wijze
kunt u controleren door aan de
portiergreep te trekken of de
auto is vergrendeld, zonder dat
de auto reageert en de portierenontgrendelt.
Het Passive Entry-systeem werkt niet als de batterij van de af-
standsbediening leeg is.
De portieren kunnen ook worden ver-
grendeld met de toets LOCK toets op
de afstandsbediening of de vergren-
delknop aan de binnenzijde van de
portieren. RAMEN
ELEKTRISCH BEDIENDE RAMEN
Met de ruitbediening aan het bestuur-
dersportier kunt u alle portierruitenbedienen.
Toets Passive Entry kofferdeksel
Vergrendelknop op de buitenhandgreep
24
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als u gordel en rolautomaat na-
laat te vervangen als dat nodig is,
verhoogt u de kans op letsel bijbotsingen.
GORDELSPANNERS
De veiligheidsgordels voor de beide
voorstoelen zijn voorzien van gor-
delspanners, die ervoor zorgen dat
een loszittende gordel wordt strak ge-
trokken bij een ongeval. Deze appara-
ten verbeteren de werking van de au-
togordel door ervoor te zorgen dat de
gordel al in een vroeg stadium van het
ongeval strak over het lichaam van de
inzittende komt te liggen. Gor-
delspanners werken bij alle lichaams-
afmetingen, ook voor gebruik metkinderzitjes. OPMERKING:
Een gordelspanner is geen vervan-
ging bij een slecht bevestigde auto-
gordel. De autogordel moet even-
goed strak aanliggen en op de
juiste wijze worden gedragen.
De gordelspanners worden geacti-
veerd door het beschermingssysteem voor de inzittenden (ORC). Evenals
de airbags zijn ook de gordelspanners
slechts geschikt voor eenmalig ge-
bruik. Een geactiveerde gordelspan-
ner of airbag dient onmiddellijk te
worden vervangen. ACTIEF MOTORKAPSYSTEEM
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Het actieve motorkapsysteem is be-
doeld om de bescherming van voet-
gangers te verhogen door de motor-
kap van de auto omhoog te laten
springen bij een aanrijding van een
voetganger of voorwerp. Het systeem
wordt automatisch geactiveerd wan-
neer de auto binnen een gespecifi-
ceerd snelheidsbereik rijdt. Het sys-
teem moet een verscheidenheid aan
voetgangers kunnen detecteren,
waardoor het ook mogelijk is dat an-
dere aangereden voorwerpen het ac-
tieve motorkapsysteem in werkingstellen.
Sensoren en regeleenheden vooractivering
Het beschermingssysteem voor inzit-
tenden (ORC) bepaalt of de actuato-
ren moeten worden geactiveerd bij
een frontale aanrijding. Op basis van
de signalen van de botsingsensoren
bepaalt het beschermingssysteem
voor de inzittenden (ORC) wanneer
de actuatoren geactiveerd worden. De
botsingsensoren bevinden zich bij de
voorbumper.
Het beschermingssysteem voor de in-
zittenden (ORC) bewaakt de gereed-
heid van de elektronische onderdelen
van het actieve motorkapsysteem
wanneer de contactschakelaar in de
stand START of ON/RUN staat. Als
de sleutel in de stand LOCK, in de
stand ACC, of niet op contact staat, is
het actieve motorkapsysteem niet in-
geschakeld en zal de actieve motor-
kap niet geactiveerd worden.
Het beschermingssysteem voor de in-
zittenden (ORC) beschikt over een re-
servevoeding, waardoor de actuato-
ren ook geactiveerd kunnen worden
wanneer de accu leeg is of is losgekop-peld.
34
BESTUURDERSSTOEL METGEHEUGENFUNCTIE
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Met deze functie kunt u twee verschil-
lende gebruikersprofielen opslaan,
die met de geheugentoets eenvoudig
geselecteerd kunnen worden. Elk ge-
bruikersprofiel bevat de gewenste
voorkeursinstelling voor de bestuur-
dersstoel, de buitenspiegels, de ver-
stelbare pedalen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten) en de elek-
trisch verstelbare stuurkolom, evenals
de voorkeurzenders voor de radio. U
kunt uw afstandsbediening ook zoda-
nig programmeren, dat deze instellin-
gen worden opgeroepen als op de
knop UNLOCK (ontgrendelen) wordtgedrukt. OPMERKING:
Alleen de afstandsbediening kanaan elk van deze geheugenposi-
ties worden gekoppeld.
Handgrepen met Passive Entry kunnen niet aan de geheugen-
functie worden gekoppeld. Ge- bruik de geheugentoets of de af-
standsbediening (indien
gekoppeld aan geheugen) om ge-
heugenposities 1 of 2 op te roe-pen.
De geheugenschakelaar voor de stoel
bevindt zich op het bekledingspaneel
van het bestuurdersportier. De scha-
kelaar heeft drie toetsen: de toets
waarmee de stoelinstelling wordt op-
geslagen en de toetsen (1) en (2)
waarmee twee voorgeprogrammeerde
instellingen kunnen worden opgeroe-pen. GEHEUGENFUNCTIE PROGRAMMEREN OPMERKING:
Bij het opslaan van een nieuw ge-
bruikersprofiel wist u tegelijk een
bestaand gebruikersprofiel uit hetgeheugen.
Om een nieuw gebruikersprofiel aan
te maken, gaat u als volgt te werk:
1. Zet het contactslot in de stand RUN.
2. Pas alle profielinstellingen aan uw
voorkeuren aan (bijv. stoel, zijspiegel,
verstelbare pedalen (voor bepaalde
uitvoeringen/markten), elektrisch
verstelbare stuurkolom (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) en ra-diovoorkeurzenders).
3. Druk kort op de insteltoets (S) op
de geheugenschakelaar.
4. Druk binnen vijf seconden op ge-
heugentoets 1 of 2. Het elektronisch
voertuiginformatiesysteem (EVIC)
(voor bepaalde uitvoeringen/
markten) geeft aan welke geheugen-
positie actief is.
Stoelgeheugenschakelaar
83