EXTRA VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. Op de air-
bagpanelen ziet u de vermelding SRS/
AIRBAG. Bovendien is de auto aan de
bestuurderszijde voorzien van een
knieairbag, die zich in het instrumen-
tenpaneel onder de stuurkolom be-vindt.OPMERKING:
Deze airbags voldoen aan de richt-
lijnen voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde voor-airbags wordt in
meerdere stadia geactiveerd. De air-
bag kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk van
de soort aanrijding en de ernst ervan.Dit voertuig kan zijn uitgerust met
een gesp voor de veiligheidsgordel
voor de bestuurdersstoel en/of de
voorpassagiersstoel die registreert of
de veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel of de voorpassagiersstoel is
vastgeklikt. De gesp van de veilig-
heidsgordel kan de mate van opbla-
zen van de geavanceerde frontairbagsaanpassen.
Dit voertuig is uitgerust met extra
gordijn-zijairbags (SABIC), ter be-
scherming van de bestuurder en pas-
sagiers voor en achter die naast een
raam zitten. De gordijnairbags (SA-
BIC) bevinden zich boven de zijra-
men, de afdekkappen zijn voorzien
van het opschrift SRS AIRBAG.
Deze auto is voorzien van extra zijair-
bags in de voorstoelen (SAB), die de
inzittenden betere bescherming bie-
den tegen zijdelingse botsingen. De
extra zijairbags in de voorstoelen be-
vinden zich aan de buitenzijde van devoorstoelen. OPMERKING:
De airbagpanelen zullen in de
interieurbekleding amper op-
Locaties van de geavanceerdefrontairbags en knieairbags
1 — Geavan-
ceerde frontair-
bags voor be-
stuurder enpassagier 2 — Kniebe-scherming
3 — Extra knie-
airbag aan be-
stuurderszijde
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
38
vallen, maar springen wel dege-
lijk open tijdens het opblazen
van de airbag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
Componenten van hetairbagsysteem
Uw auto kan zijn uitgerust met de
volgende onderdelen van het airbag-systeem:
Beschermingssysteem voor de inzit- tenden (ORC)
Waarschuwingslampje voor het air- bagsysteem
Stuur en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Extra knie-airbag aan bestuurders- zijde (voor bepaalde uitvoeringen/ markten)
Kniebescherming (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Geavanceerde frontairbag aan be- stuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan pas- sagierszijde Extra zijairbags in de voorstoelen
(SAB)
Opblaasbare gordijn-zijairbags (SABIC)
Sensors frontale en zijbotsingen
Gordelspanners voorin, gesp van gordelsluiting
Actief motorkapsysteem
Kenmerken geavanceerde frontairbags
Het systeem van de geavanceerde
frontairbags bestaat uit airbags aan
de bestuurderszijde en aan de passa-
gierszijde die zich in meerdere stadia
ontvouwen. Dit systeem reageert
overeenkomstig de kracht en de aard
van de botsing die worden vastgesteld
door het beschermingssysteem voor
de inzittenden (ORC), dat informatie
kan ontvangen van de botsingsensors.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd tijdens een
botsing waarbij ontvouwing van de
airbag noodzakelijk is. Deze geringe
opblazing wordt gebruikt voor min- der zware botsingen. Bij zwaardere
botsingen wordt een krachtiger op-
blazing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen boven
of nabij de airbag op het instru-
mentenpaneel worden geplaatst,
omdat deze objecten letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag-
panelen en probeer deze nooit met
de hand te openen. Het is mogelijk
dat u de airbags beschadigt. Bo-
vendien kunt u gewond raken om-
dat de airbags mogelijk niet meer
functioneren. De beschermpane-
len van de airbagkussens gaan al-
leen open als de airbags wordenopgeblazen.
Boor of snijd nooit in de rand van
de kniebescherming (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) en
blijf er verder ook van af.
(Vervolgd)
39
WAARSCHUWING!
Wanneer u een airbag-
waarschuwingslampje op uw instru-
mentenpaneel negeert, kan dat bete-
kenen dat de airbags u bij een
aanrijding niet beschermen. Als het
lampje niet gaat branden als u de
contactsleutel omdraait, blijft bran-
den nadat u de auto hebt gestart of
gaat branden tijdens het rijden,
moet u het airbagsysteem onmiddel-
lijk laten controleren door een er-
kende dealer.
Opblaasmodules voor de
geavanceerde frontairbag aan
bestuurders- en passagierszijde
De opblaasmodules voor de geavan-
ceerde frontairbags aan bestuurders-
en passagierszijde bevinden zich in
het midden van het stuurwiel en aan
de rechterzijde van het instrumenten-
paneel. Het ORC zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een
botsing wordt gedetecteerd waarbij de
geavanceerde frontairbags moeten
worden geactiveerd. Er ontwikkelt
zich een grote hoeveelheid niet-giftig
gas om de geavanceerde frontairbags op te blazen. De airbags kunnen in
verschillende mate worden opgebla-
zen, afhankelijk van de aard en ernst
van de botsing. Het afdekpaneel op de
stuurwielnaaf en op de bovenzijde
van het dashboard komen los en klap-
pen opzij terwijl de airbags volledig
worden opgeblazen. Het volledig op-
blazen van de airbags duurt circa 50
tot 70 milliseconden. Dit is ongeveer
de helft van de tijd die nodig is om met
uw ogen te knipperen. De airbags lo-
pen vervolgens snel leeg terwijl ze de
bestuurder en de voorpassagier nog
bescherming bieden.
Het gas in de geavanceerde frontair-
bag wordt afgevoerd via de ventilatie-
openingen in de zijkanten van de air-
bag. Op deze wijze belemmeren de
airbags de besturing van de auto niet.
Opblaasmodule voor de extra
knieairbag aan bestuurderszijde
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De opblaasmodule van de extra knie-
airbag aan bestuurderszijde bevindt
zich onder de stuurkolom achter de
bekleding van het instrumentenpa-
neel. Het ORC zendt een signaal naarde opblaasmodules wanneer een bot-
sing wordt gedetecteerd waarbij de
airbag moet worden geactiveerd. Een
grote hoeveelheid niet-giftig gas
wordt gegeneerd om de knieairbag
aan bestuurderszijde op te blazen. De
bekledingpanelen komen los en klap-
pen opzij om de airbag volledig te
kunnen opblazen. Het volledig opbla-
zen van de airbag duurt circa 15 tot
20 milliseconden. Het gas van de
knieairbag aan bestuurderszijde
stroomt weg via kleine openingen in
de zijkant van de airbag.
Opblaasmodules voor de extra
zijairbag in de voorstoel
De extra zijairbags in de voorstoelen
worden uitsluitend bij bepaalde zijde-
lingse botsingen geactiveerd.
Het ORC bepaalt op basis van de aard
en ernst van een zijdelingse botsing of
de zijairbags moeten worden opgebla-zen.
Naargelang de ernst en de aard van de
botsing kan het opblaasmechanisme
van de zijairbag aan de zijde van de
botsing geactiveerd worden, waar-
door een hoeveelheid niet-giftig gas
44
OPMERKING:
Als deze toets wordt ingedrukt ver-
andert de Sync modus automa-
tisch in exit Sync.
8. Toets klimaatregeling uit
Druk op deze toets om de klimaatre-
geling in of uit te schakelen.
9. Knop AUTO
Regelt automatisch de interieurtem-
peratuur door het regelen van de
luchtverdeling en de luchthoeveel-
heid. Door deze functie te gebruiken
schakelt de automatische tempera-
tuurregeling tussen de handmatige en
automatische modi. Raadpleeg "Au-
tomatische bediening" voor meer in-formatie.
10. Temperatuurregelknop
bestuurder OMLAAG
Biedt de bestuurder een onafhanke-
lijke temperatuurregeling. Druk deze
toets om de ingestelde temperatuur teverlagen. OPMERKING:
In de Sync modus regelt deze toets
tegelijkertijd ook automatisch de
temperatuurregeling aan passa-gierszijde.11. Temperatuurregelknop
bestuurder OMHOOG
Biedt de bestuurder een onafhanke-
lijke temperatuurregeling. Druk deze
toets om de ingestelde temperatuur teverhogen. OPMERKING:
In de Sync modus regelt deze toets
tegelijkertijd ook automatisch de
temperatuurregeling aan passa-gierszijde.
12. Modi
De luchtverdeling kan zo worden in-
gesteld dat lucht vanuit de luchtroos-
ters in het instrumentenpaneel, de
vloerroosters, de ontwasemingsroos-
ters en de ontdooiroosters stroomt. De
modus instellingen zijn als volgt:
Ventilatie instrumentenpaneel
Er komt lucht naar binnen via de
roosters in het dashboard. Deze
roosters kunt u afzonderlijk in-
stellen om zo de luchtstroming te re-
gelen. De schoepen van de uitblaas-
openingen in het midden van het
dashboard en in de zijpanelen kunnen
omhoog en omlaag en naar links en
naar rechts worden bewogen om zo de richting van de luchtstroom te rege-
len. Onder de schoepen bevindt zich
een regelwiel waarmee de uitblaas-
opening kan worden afgesloten of
aangepast om zo de uitstromende
hoeveelheid lucht te regelen.
Gemengde ventilatie
Lucht stroomt uit de luchtroos-
ters in het instrumentenpaneel
en de roosters in de vloer. Een
geringe hoeveelheid lucht stroomt via
de openingen voor voorruit- en zijrui-tontwaseming. OPMERKING:
De TWEE NIVEAUS modus is be-
doeld om comfort te bieden door
koele lucht uit de luchtroosters in
het instrumentenpaneel en warme
lucht uit de vloerroosters te latenstromen.
173