hendel te trekken die is bevestigd aan
het slotmechanisme. VEILIGHEIDSGORDEL- SYSTEMEN
Een zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto is het beveiligings-
systeem voor de inzittenden:
Driepuntsgordels voor de bestuur-der en alle passagiers
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra knieairbag aan bestuurders- zijde Extra gordijn-zijairbags (SABIC)
voor de bestuurder en de passagiers
die naast een raam zitten
Extra zijairbags in de voorstoelen
Een krachtabsorberende stuurko- lom en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voor inzittenden voorin (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de
inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
Alle veiligheidsgordels (behalve die van de bestuurder) hebben een au-
tomatisch vergrendelintrekmecha-
nisme (ALR) dat de veiligheidsgor-
del op zijn plaats vergrendelt door
de riem helemaal uit te trekken en
vervolgens de riem op de gewenste
lengte aan te passen om een kinder- zitje te bevestigen of een groot voor-
werp op de stoel vast te maken.
Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie: ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-jes. OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de
geavanceerde voor-airbags wordt
in meerdere stadia geactiveerd. De
airbag kan zo meer of minder
krachtig worden opgeblazen, af-
hankelijk van de soort aanrijding
en de ernst ervan.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hier wordt uitgelegd
hoe u het gordelsysteem op de juiste
wijze gebruikt om uw passagiers en
uzelf optimaal te beschermen.
Noodontgrendeling kofferdeksel
28
avanceerde frontairbags zijn niet be-
doeld voor het verminderen van het
risico op letsel bij botsingen van ach-
teren, botsingen van opzij of over de
kop slaan.
De geavanceerde frontairbags en de
knieairbag aan bestuurderszijde wor-
den niet bij alle frontale botsingen
geactiveerd. Dit geldt ook voor som-
mige frontale botsingen die ernstige
schade aan het voertuig tot gevolg
hebben, zoals bepaalde aanrijdingen
tegen palen, aanrijdingen waarbij de
auto onder een vrachtwagen terecht-
komt en aanrijdingen onder een hoek.
Daarentegen kunnen de geavanceerde
frontairbags, afhankelijk van de aard
van de botsing en de plaats waar de
auto wordt geraakt, opgeblazen wor-
den bij aanrijdingen die geringe
schade aan de voorkant van het voer-
tuig tot gevolg hebben, maar die aan-
vankelijk een grote afname van de
snelheid veroorzaken.
De zijairbags worden niet opgeblazen
bij alle zijdelingse botsingen. Het op-
blazen van de zijairbags is afhankelijk
van de ernst en aard van de aanrij-ding.Omdat airbagsensoren de vertraging
van het voertuig meten, zijn de snel-
heid van het voertuig en de schade op
zichzelf geen goede indicatoren voor
de noodzaak van het wel of niet op-
blazen van een airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle onge-
vallen noodzakelijk voor uw bescher-
ming en om uw lichaam in de juiste
positie te houden, uit de buurt van een
airbag die wordt opgeblazen.
Het beschermingssysteem voor inzit-
tenden (OCR) bewaakt de gereedheid
van de elektronische onderdelen van
het airbagsysteem wanneer de con-
tactschakelaar in de stand START of
ON/RUN staat. Als de sleutel in de
stand OFF, in de stand ACC, of niet op
contact staat, is het airbagsysteem
niet ingeschakeld en zullen de airbags
niet geactiveerd worden.
Het ORC beschikt over een reserve-
voeding die de airbags kan ontvou-
wen, zelfs als de accu leeg is of wordt
losgekoppeld voordat de airbags wor-
den geactiveerd.
De ORC schakelt ook hetairbag-
waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel in
voor een zelftest gedurende 4 tot 8 se-
conden, wanneer het contact voor de
eerste keer wordt aangezet. Na de
zelftest gaat het waarschuwings-
lampje van de airbag uit. Als het ORC
een storing in het systeem detecteert,
gaat het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem knipperen of con-
stant branden. Een enkel geluidssig-
naal klinkt als het lampje gaat bran-
den na de eerste keer starten.
Het ORC bevat ook diagnosefuncties
die het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem in de instrumen-
tengroep laten branden wanneer een
storing wordt geconstateerd die het
airbagsysteem zou kunnen beïnvloe
den. De diagnose meldt eveneens de
aard van het defect.
43
9. Storingsindicatielampje (MIL)Het storingsindicatielampje
maakt deel uit van het boord-
diagnosesysteem (OBD) dat
de elektronische regelingen
van de motor en de automatische ver-
snellingsbak controleert. Het lampje
gaat branden als de contactsleutel in
de stand ON/RUN wordt gezet, voor-
dat de motor start. Als het lampje niet
gaat branden wanneer u de sleutel
van OFF naar ON draait, laat uw auto
dan direct controleren op storingen.
Door sommige oorzaken zoals slechte
brandstofkwaliteit kan het storingsin-
dicatielampje gaan branden nadat de
motor is gestart. De auto moet worden
afgeleverd voor onderhoud als het
lampje aan blijft tijdens enkele nor-
male ritten. In de meeste gevallen kan
dan normaal met de auto worden ge-
reden en is slepen niet nodig.
LET OP!
Langdurig rijden met het lampje
aan kan schade aan de motorbedie-
ning veroorzaken. Het kan ook van
invloed zijn op de brandstofzuinig-
heid en de rijprestatie. Als het
lampje knippert, zal de katalysator
vrij snel ernstig defect raken en zal
het motorvermogen afnemen. Raad-
pleeg onmiddellijk uw dealer.WAARSCHUWING!
Een niet goed werkende katalysator,
zoals hierboven beschreven, kan
warmer worden dan een katalysator
die wel goed werkt. Hierdoor kan
brand ontstaan als u langzaam rijdt
of boven brandbare stoffen par-
keert, zoals droge planten of hout of
karton enz. Dit kan de dood of ern-
stig letsel tot gevolg hebben voor de
bestuurder, de passagiers of ande-
ren. 10. Snelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid van de auto aan.
11. Vuldopindicatie
De pijl in dit symbool geeft
aan dat de brandstofvul-
klep zich aan de linkerzijde
van de auto bevindt.
12. Brandstofmeter
Wanneer de contactschakelaar in de
stand ON/RUN staat, toont de meter-
naald het brandstofpeil in de tank.
13. Waarschuwingslampje voor het airbagsysteem Nadat de contactschakelaar
in de stand ON/RUN is ge-
zet, gaat dit waarschu-
wingslampje gedurende on-
geveer vier tot zes seconden branden
om de werking ervan te controleren.
Wanneer het lampje niet brandt tij-
dens het starten, blijft branden of gaat
branden tijdens het rijden, moet het
systeem zo snel mogelijk door een er-
kende dealer worden nagekeken.
Raadpleeg "Gordelsystemen" in "Wat
u moet weten voordat u de auto start"
voor meer informatie.
144
Aanhangergewicht . . . . . . . . . 230
Aanhangwagen . . . . . . . . . . . 227Bedrading . . . . . . . . . . . . . 233
Gewicht trailer en dissel . . . 230
Minimumvereisten . . . . . . . 231
Tips . . . . . . . . . . . . . . . . . 235
Tips voor koeling . . . . . . . . 236
Trekhaak . . . . . . . . . . . . . . 236
ABS (antiblokkeersysteem) . . . 203
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 266 Locatie . . . . . . . . . . . . . . . 267
Achtermistlamp . . . . . . . . . . . . 89
Achterruit, onderdelen . . . . . . 133
Achterruitontdooiing . . . . . . . 133
Achterste mistlampen . . . . . . . . 89Achteruitkijkspiegels,
elektrisch bediend . . . . . . . . . . 70
Additieven, brandstof . . . . . . . 222
Afstandsbediening autoradio . . 169
Afstandsbediening autoradio
op stuurwiel . . . . . . . . . . . . . 169
Afstandsbediening deurslot,
programmering . . . . . . . . . . . . 15
Afstandsbediening deurslot,
vervanging . . . . . . . . . . . . . . . 14
Afstandsbediening kofferklep . . 27Afvalverwijdering Antivries
(motorkoelvloeistof) . . . . . . 274 Motorolie . . . . . . . . . . . . . . 266
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . 38,45Airbag-
waarschuwingslampje . . 43,44,47,
58,144
Airbag, onderhoud . . . . . . . . . . 46
Airbag, ontplooien van . . . . . . . 45
Airbag, raam
(zijgordijn) . . . . . . . . . . 40,42,45
Airco, koelvloeistof . . . . . 267,268
Airco, onderhoud . . . . . . . . . . 267
Aircofilter . . . . . . . . . . . . 177,268
Aircosysteem . . . . . . . . . . 175,267
Alarmknipperlichten . . . . . . . 239
Alarmlampje . . . . . . . . . . . . . 146
Alarmsysteem (beveiliging) . . . . 15
Algemene informatie . . . . . . 15,19
Anti-ongevalsysteem FCW
(Forward Collision
Warning) . . . . . . . . . . . . 113,150Anti-slingerinrichting
aanhanger (TSC) . . . . . . . . . . 228Antiblokkeersysteem
(ABS) . . . . . . . . . . . . . . 203,204Antiblokkeersysteem,
waarschuwingslampje . . . . . . 146Antivries
(motorkoeling) . . . . . . . . 273,290 Afvalverwijdering . . . . . . . . 274 Asvloeistof . . . . . . . . . . . . . . 292
Automatisch controlelampje
Olie verversen . . . . . . . . . . . . 153
Automatisch dimmen van de
spiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Automatisch ontgrendelen,
portieren . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Automatisch openen van de
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Automatische koplampen . . . . . 87Automatische
portiervergrendelingen . . . . . . . 21
Automatische sluitfunctie
elektrische raambediening . . . . 25Automatische
temperatuurregeling (ATC) . . . 175
Automatische transmissie . . . 189,
193,277,278
Autostick . . . . . . . . . . . . . . 198
Soort vloeistof . . . . . . . . . . 292
Speciale additieven . . . . . . . 277
Vloeistof en filter
vervangen . . . . . . . . . . . . . 278
Vloeistof toevoegen . . . 278,292
Vloeistof vervangen . . . . . . 278
Vloeistofpeil controleren . . . 277
Automatische versnelling
thuiskomertje-modus . . . . . . . 193
306
Schakelen . . . . . . . . . . . . . . . 188Automatische transmissie . . 188
Schema, onderhoud . . . . . 294,297
Schone brandstof . . . . . . . . . . 222
Schoudergordel . . . . . . . . . . . . 29
Schouderriemverankering . . . . . 32
Schuifdak . . . . . . . . . . . . 122,125
Sentry-sleutel (immobilisator) . . 14
Side-airbag . . . . . . . . 40,42,44,45
Sleephaken . . . . . . . . . . . . . . 253
Slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . 227
Aanhangwagen of caravan . . 236
Achter een grote camper . . . 236
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . 230
Handleiding . . . . . . . . . . . . 230
Voertuig met pech . . . . . . . 256
Sleutel, programmering . . . . . . 15
Sleutel, vervanging . . . . . . . . . 14
Sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
Sloten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20 Automatisch ontgrendelen . . . 21
Elektrische portiersloten . . 20,21
Kinderbeveiliging . . . . . . . . . 21
Portier . . . . . . . . . . . . . . . . 20
SmartBeams . . . . . . . . . . . . . . 88
Smering, koetswerk . . . . . . . . 269
Sneeuwkettingen . . . . . . . . . . 215
Snelheidsmeter . . . . . . . . . . . 144 Snelheidsregeling (Cruise
Control) . . . . . . . . . . . . . . 98,100
Spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Automatisch dimmen . . . . . . 69
Buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
Elektrisch bediend . . . . . . . . 70
Inklapbare buitenspiegels . . . 69
Make-up . . . . . . . . . . . . . . . 71
Verwarmde . . . . . . . . . . . . . 71
Sproeiers, koplamp . . . . . . . . . 95
Stallen van het voertuig . . 176,287
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . 183 Automatische
versnellingsbak . . . . . . . . . 183
Motor start niet . . . . . . . . . 185
Vriestemperaturen . . . . . . . 185
Starten en rijden . . . . . . . . . . 183
Startkabels, gebruik . . . . . . . . 250
Startprocedures . . . . . . . . . . . 183
Steun, hoofdsteun . . . . . . . . . . 80
Stoelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76 Elektrisch . . . . . . . . . . . . . . 76
Geheugen . . . . . . . . . . . . . . 83
Hoofdsteun . . . . . . . . . . . . . 80
Hoogteregeling . . . . . . . . . . . 76
Instaphulp . . . . . . . . . . . . . . 85
Instellen . . . . . . . . . . . . . . . 76
Kantelen . . . . . . . . . . . . . . . 76
Neerklapbare achterzetel . . . . 82 Ontgrendeling rugleuning . . . 82
Stopcontacten . . . . . . . . . . . . 127Storingslampje
(motorcontrole) . . . . . . . . . . . 144
Strategie regenereren
interventies . . . . . . . . . . . . . . 270
Stroom Elektrisch bediende ruiten . . . 24
Elektrisch bediende stoelen . . 76
Elektrisch schuifdak . . . 122,125
Elektrische deursloten . . . . . . 20Elektrische
kofferdekselontgrendeling . . . 27
Elektrische spiegels . . . . . . . 70
Instelbare/telescopische
stuurkolom . . . . . . . . . . . . . 96Stopcontact
(hulpstopcontact) . . . . . . . . 127
Stuurbekrachtiging . . . . . . . 201
Verdeelkast
(zekeringen) . . . . . . . . 281,284
Sturen Bedieningshendels op de
stuurkolom . . . . . . . . . . . . . 90
Stuurbekrachtiging . . . . . . . 201
Stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . 95
Stuurwiel, instelbaar . . . . 95,96
Verstelbare stuurkolom . . 95,96
Verwarmd . . . . . . . . . . . . . . 96
313