4
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN KENNEN
INSTRUMENTENPANEEL . . . . . . . . . . . . . . . . . 140
INSTRUMENTENGROEP . . . . . . . . . . . . . . . . . . 141
BESCHRIJVING INSTRUMENTENGROEP . . . . . 141
ELEKTRONISCH VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC) . . . . 148
SCHERMEN VOERTUIGINFORMATIECENTRUM (EVIC) . . 149
WITTE WAARSCHUWINGSLAMPJES EVIC . . 150
ORANJE WAARSCHUWINGSLAMPJES . . . . . 150
RODE WAARSCHUWINGSLAMPJES EVIC . . 151
OLIEVERVERSING VEREIST . . . . . . . . . . . . 153
BERICHTEN ROETFILTER DIESELMOTOR (DPF) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153
BRANDSTOFVERBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . 154
CRUISE CONTROL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
VOERTUIGSNELHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155
RITINFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
VOERTUIGINFORMATIE (INFORMATIEFUNCTIES VOOR DE
KLANT) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 156
137
INSTRUMENTENPANEEL1 — Luchtrooster 7 — Schakelaar ESC uit 13 — Knop Engine Start/Stop (motoraan/uit)
2 — Instrumentengroep 8 — Toetsen Uconnect Touch™
systeem14 — Ontgrendelknop voor koffer- ruimte
3 — Schakelaar waarschuwingsknip-perlichten 9 — Sleuf voor SD-geheugenkaart 15 — Dimschakelaars
4 — Uconnect Touch™ systeem 10 — Aansluitcontact 16 — Motorkapontgrendeling
5 — Toetsen klimaatregeling 11 — Sleuf voor cd/dvd 17 — Lichtschakelaar
6 — Handschoenenkastje 12 — Opbergvak 18 — Analoge klok
140
Temperatuur koelvloeistof
Toont de daadwerkelijke temperatuur
van de koelvloeistof.
Oliedruk (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Toont de daadwerkelijke druk van de olie.
Temperatuur transmissie
Toont de daadwerkelijke temperatuur
van de transmissie.
Bedrijfsuren motor
Geeft het aantal uren weer dat de
motor in bedrijf is geweest.
BERICHTENAANTALLEN
Selecteer vanuit het hoofdmenu met
de toets Omhoog of Omlaag. Deze
functie toont het aantal opgeslagen
waarschuwingsberichten (in de
aantallen-plaatshouder). Door op de
toets SELECT te drukken, kunt u de
opgeslagen berichten zien. Door op de
toets BACK te drukken, keert u terug
naar het hoofdmenu. MENU UITSCHAKELEN
Selecteer in het hoofdmenu met de
toets OMLAAG. Door op de toets SE-
LECT te drukken verdwijnt het me-
nuscherm uit het beeld. Als u op een
van de vier stuurwieltoetsen drukt,
verschijnt het menu weer in beeld.
Uconnect TOUCH™ INSTELLINGEN
Het Uconnect Touch™ systeem
maakt gebruik van een combinatie
van knoppen en toetsen op het cen-
trale deel van het instrumentenpaneel
waarmee toegang kan worden verkre-
gen tot door de klant programmeer-
bare functies. Deze functies kunnen
ook worden gewijzigd. TOETSEN
Toetsen bevinden zich in het midden
van het instrumentenpaneel onder het
Uconnect Touch™ systeem. Boven-
dien bevindt zich in het midden van
het instrumentenpaneel, rechts van de
klimaatregelingsbediening, een
Scroll/Enter-draaiknop. Draai aan de
knop om door de menu's te bladeren
en instellingen te veranderen (bijv.
30, 60, 90), druk een of meerderekeren op het midden van de draai-
knop voor het wijzigen van een instel-
ling (bijv. ON/OFF (aan/uit)). SCHERMTOETSEN
Schermtoetsen bevinden zich op het
Uconnect Touch™ scherm.
PERSOONLIJK TE PROGRAMMEREN
FUNCTIES —
INSTELLINGEN Uconnect
Touch™ SYSTEEM 8.4
Druk op de schermtoets More en
daarna op de schermtoets Settings op
het instelscherm. In deze modus hebt
u via het Uconnect Touch™ systeem
toegang tot programmeerbare func-
ties die op uw voertuig aanwezig kun-
nen zijn, zoals scherm, klok,
veiligheid/hulp, verlichting, portieren
en sloten, motor afzetten, kompasin-
stellingen, audio en telefoon/Bluetooth.
157
ANALOGE KLOK INSTELLEN
Om de klok midden boven op het
instrumentenpaneel in te stellen,
drukt u op de knop tot de instelling
juist is. BEDIENING
iPod®/USB/MP3 (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze voorziening maakt het mogelijk
een iPod® of extern USB-apparaat
aan te sluiten op de USB-poort.
iPod® regeling is compatibel met
mini-, 4G-, foto-, nano-, 5G-, iPod®
en iPhone® apparaten. Sommige ver-
sies van de iPod® software zijn moge-
lijk niet volledig compatibel met deiPod® functies. Ga in dat geval naar
de website van Apple om de recentste
softwareversies te downloaden.
Raadpleeg voor meer informatie de
Uconnect Touch™ handleiding.
HARMAN KARDON®
Logic7® HIGHPERFORMANCE
MULTICHANNELSURROUND
SOUND-SYSTEEM MET
DRIVER-SELECTABLE
SURROUND (DSS) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Uw auto is uitgerust met een Harman
Kardon® audiosysteem met Gree-
nEdge™ technologie, dat u superi-
eure geluidskwaliteit, hogere geluids-
drukniveaus en een lager
energieverbruik biedt. Het nieuwe
systeem maakt gebruik van eigen
versterker- en speakertechnieken
waardoor de efficiëntieniveaus van de
componenten en het systeem aanzien-
lijk worden verbeterd.De hoogwaardige 12-kanaals Klasse
D GreenEdge versterker heeft een
stroomvoorziening met hoog voltage
en stuurt een 7.5-kanaals weergave
aan. Het Harman Kardon® audiosys-
teem biedt u de mogelijkheid de optie
Logic 7 surround sound te kiezen voor
iedere geluidsbron. Het hoogwaardige
GreenEdge luidsprekerontwerp zorgt
ervoor dat het systeem beschikt over
een hoog geluidsdrukniveau en een
indrukwekkende dynamische ge-
luidskwaliteit. De luidsprekers zijn
afgestemd op maximale efficiëntie en
zijn perfect aangepast aan het uit-
gangsniveau van de versterkers zodat
u verzekert bent van de beste sur-
round sound op elke zitplaats.
De Logic7® multichannel surround-
soundtechniek zorgt voor een volle en
perfecte geluidskwaliteit op elke zit-
plaats. Dit surroundeffect is beschik-
baar voor elke bron - AM/FM/CD/
satellietradio of AUX-ingang op het
dashboard en wordt geactiveerd met
het Uconnect Touch™ systeem.
Raadpleeg "Surround Sound" bij
"Uconnect Touch™ instellingen" in
Analoge klok instellen
168
"Uw instrumentenpaneel begrijpen"
voor meer informatie.
Het selecteren van "Audio Surround"
via de DSS modi activeert de Harman
Kardon® Logic7® multichannel
surround-soundtechniek in uw voer-
tuig. De modus "Video Surround"
wordt beschreven onder Driver-
Selectable Surround (DSS). De Video
Surround-modus is alleen beschik-
baar voor videobronnen (dvd's,
video-cd's of andere videomedia die
door de radio worden ondersteund).
Sommige audio zal beter klinken in de
DSS-modi, terwijl andere audio beter
tot zijn recht komt in de stereomodus.
Als de modus "Audio Surround" is
geactiveerd, wordt de balans automa-
tisch ingesteld. De faderregeling is be-
schikbaar in de surroundmodus,
maar moet worden ingesteld op de
middelste positie voor de beste sur-
roundkwaliteit. STUURBEDIENING
VOOR AUDIO
De afstandsbediening voor het audio-
systeem bevindt zich op het stuurwiel,
in de standen 3 uur en 9 uur.De knop aan uw rechterhand is een
tuimelschakelaar met een drukknop
in het midden. Hiermee kunt u het
volume regelen en de modus van de
geluidsinstallatie bepalen. Als u de
bovenzijde van de tuimelschakelaar
indrukt, neemt het geluidsvolume toe.
Als u de onderzijde indrukt, wordt het
volume verminderd.
Door op de drukknop in het midden te
drukken, kunt u schakelen tussen de
verschillende beschikbare modi voor
het geluidssysteem (MW/LW/CD en-zovoort).
De knop aan de linkerkant is een tui-
melschakelaar met een drukknop in
het midden. De functie van de knopaan uw linkerhand is afhankelijk van
de modus waarin de geluidsinstallatie
zich bevindt.
Hier volgt een beschrijving van de
functies van de knop aan uw linker-
kant in de verschillende modi.
Bediening van de radio
Als u de bovenzijde van de schakelaar
indrukt, wordt omhoog gezocht naar
de volgende goed te ontvangen zen-
der. Als u de onderzijde van de scha-
kelaar indrukt, wordt omlaag gezocht
naar de volgende goed te ontvangen
zender.
Als u op de drukknop midden op de
tuimelschakelaar aan uw linkerkant
drukt, stemt de radio af op de vol-
gende vooraf ingestelde zender die u
hebt geprogrammeerd onder de druk-
knop voor radiovoorinstellingen. Cd-speler
Bij eenmaal indrukken van de boven-
zijde van de schakelaar gaat u door
naar het volgende nummer op de cd.
Druk eenmaal op de onderkant van de
schakelaar om het begin van het hui-
dige nummer of het begin van het
vorige nummer te beluisteren. Doe dit
Afstandsbediening geluidssysteem
(achteraanzicht stuurwiel)
169
voor de bestuurder en passagier aan
de bovenzijde van het scherm weerge-geven.
ALGEMEEN OVERZICHT
Toetsen
De toetsen bevinden zich in het mid-
den van het instrumentenpaneel on-
der het Uconnect Touch™ scherm. Schermtoetsen
Schermtoetsen bevinden zich op het
Uconnect Touch™ display.Beschrijving van de toetsen enschermtoetsen
1. AC toets
Druk deze toets kort in om de huidige
instelling van de airconditioning
(A/C) te wijzigen, het indicatielampje
brandt wanneer de A/C is ingescha-
keld (ON). Deze functie zorgt ervoor
dat de automatische werking wordt
veranderd in handmatige bediening
en dat de AUTO-indicator uitgaat.2. Recirculatieknop
Druk deze toets kort in om de huidige
instelling te wijzigen, het indicatie-
lampje brandt wanneer de functie isingeschakeld.
3. Aanjagerschakelaar
De aanjagerschakelaar wordt gebruik
om de hoeveelheid lucht te regelen,
die door het klimaatsysteem stroomt.
De schakelaar heeft zeven standen.
Als u het aanjagertoerental wijzigt,
schakelt de automatische bediening
over op handmatige bediening. Het
toerental kan als volgt met de toetsen
of schermtoetsen worden ingesteld:
Toets
Het aanjagertoerental neemt toe wan-
neer u de schakelaar vanuit de laagste
stand rechtsom draait. Het aanjager-
toerental neemt af wanneer u de scha-
kelaar linksom draait.
Automatische klimaatregeling —
toetsen
Uconnect Touch™ systeem 8.4
Automatische temperatuurregeling — schermtoetsen
171
OPMERKING:
Als deze toets wordt ingedrukt ver-
andert de Sync modus automa-
tisch in exit Sync.
8. Toets klimaatregeling uit
Druk op deze toets om de klimaatre-
geling in of uit te schakelen.
9. Knop AUTO
Regelt automatisch de interieurtem-
peratuur door het regelen van de
luchtverdeling en de luchthoeveel-
heid. Door deze functie te gebruiken
schakelt de automatische tempera-
tuurregeling tussen de handmatige en
automatische modi. Raadpleeg "Au-
tomatische bediening" voor meer in-formatie.
10. Temperatuurregelknop
bestuurder OMLAAG
Biedt de bestuurder een onafhanke-
lijke temperatuurregeling. Druk deze
toets om de ingestelde temperatuur teverlagen. OPMERKING:
In de Sync modus regelt deze toets
tegelijkertijd ook automatisch de
temperatuurregeling aan passa-gierszijde.11. Temperatuurregelknop
bestuurder OMHOOG
Biedt de bestuurder een onafhanke-
lijke temperatuurregeling. Druk deze
toets om de ingestelde temperatuur teverhogen. OPMERKING:
In de Sync modus regelt deze toets
tegelijkertijd ook automatisch de
temperatuurregeling aan passa-gierszijde.
12. Modi
De luchtverdeling kan zo worden in-
gesteld dat lucht vanuit de luchtroos-
ters in het instrumentenpaneel, de
vloerroosters, de ontwasemingsroos-
ters en de ontdooiroosters stroomt. De
modus instellingen zijn als volgt:
Ventilatie instrumentenpaneel
Er komt lucht naar binnen via de
roosters in het dashboard. Deze
roosters kunt u afzonderlijk in-
stellen om zo de luchtstroming te re-
gelen. De schoepen van de uitblaas-
openingen in het midden van het
dashboard en in de zijpanelen kunnen
omhoog en omlaag en naar links en
naar rechts worden bewogen om zo de richting van de luchtstroom te rege-
len. Onder de schoepen bevindt zich
een regelwiel waarmee de uitblaas-
opening kan worden afgesloten of
aangepast om zo de uitstromende
hoeveelheid lucht te regelen.
Gemengde ventilatie
Lucht stroomt uit de luchtroos-
ters in het instrumentenpaneel
en de roosters in de vloer. Een
geringe hoeveelheid lucht stroomt via
de openingen voor voorruit- en zijrui-tontwaseming. OPMERKING:
De TWEE NIVEAUS modus is be-
doeld om comfort te bieden door
koele lucht uit de luchtroosters in
het instrumentenpaneel en warme
lucht uit de vloerroosters te latenstromen.
173
Noodloopmodus van de transmissie
De werking van de transmissie wordt
elektronisch gecontroleerd op abnor-
male situaties. Als een situatie wordt
gedetecteerd die schade aan de trans-
missie kan veroorzaken, wordt de
noodloopmodus van de transmissie
geactiveerd. In deze stand kan de ver-
snellingsbak alleen in bepaalde ver-
snellingen werken, of schakelt hele-
maal niet over. De werking vanuit het
voertuig wordt sterk beperkt en de
motor kan afslaan. In sommige situa-
ties schakelt de versnellingsbak niet
meer in als de motor wordt afgezet en
opnieuw wordt gestart. Het storings-
lampje is mogelijk aan. Een bericht op
het instrumentenpaneel informeert de
bestuurder over de ernstigere situaties
en geeft aan welke acties eventueel
ondernomen moeten worden.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de transmissie weer wor-
den ingesteld om alle voorwaartse
versnellingen terug te krijgen als de
volgende stappen worden uitgevoerd.OPMERKING:
Als het bericht op het instrumen-
tenpaneel aangeeft dat de versnel-
lingsbak eventueel niet inschakelt
nadat de motor is afgezet, mag u de
volgende procedure alleen uitvoe-
ren op een voorkeurslocatie (bij
voorkeur bij uw erkende dealer).
1. Stop de auto.
2. Zet de versnellingsbak indien mo-
gelijk in PARK.
3. Zet de motor af
4. Wacht ongeveer 30 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnel-
ling. Als het probleem is verholpen,
hervat de transmissie de normale wer-king. OPMERKING:
Ook al kan de transmissie worden
gereset, we raden u toch aan zo
spoedig mogelijk naar uw erkende
dealer te gaan. Uw erkende dealer
kan met diagnoseapparatuur be-
palen of het probleem zich nog-
maals kan voordoen.Als geen reset van de transmissie mo-
gelijk is, is onderhoud door de er-
kende dealer vereist. VIJFTRAPS
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK – 3,0LDIESELMOTOR
De indicator voor de standen van de
versnellingspook (op het instrumen-
tenpaneel) geeft de versnellingen aan.
U moet het rempedaal intrappen om
de versnellingspook uit de stand
PARK te zetten (raadpleeg “Rem-/
schakelblokkering (BTSI)” in dit
hoofdstuk). Om te gaan rijden dient u
de versnellingspook vanuit de stand
PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten.
De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend; vandaar dat de eerste
schakelingen bij een nieuwe auto in
het begin wat abrupt kunnen zijn. Dat
is echter normaal. Het nauwkeurige
193