Page 162 of 257

king wordt hersteld zodra de versnel-
lingsbaktemperatuur voldoende is
gestegen.
Noodloopmodus van de
versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak
wordt elektronisch gecontroleerd op
abnormale situaties. Als een situatie
wordt gedetecteerd die schade aan de
versnellingsbak kan veroorzaken,
wordt de noodloopmodus van de ver-
snellingsbak geactiveerd. In deze mo-
dus blijft de transmissie in de 3e ver-
snelling, ongeacht welke
vooruitversnelling is gekozen. PARK,
REVERSE en NEUTRAAL blijven
wel werken. Het is mogelijk dat het
storingslampje brandt. Dankzij de
noodloopmodus kan de auto voor re-
paratie naar een erkende dealer wor-
den gereden zonder dat de versnel-
lingsbak beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de versnellingsbak, door
de volgende stappen uit te voeren,
worden gereset om weer alle vooruit-
versnellingen te kunnen gebruiken:
1. Stop de auto.2. Schakel naar PARK.
3. Zet de contactschakelaar in de
stand LOCK/OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnel-
ling. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.
OPMERKING:
Ook al kan de transmissie worden
gereset, we raden u toch aan zo
spoedig mogelijk een bezoek te
brengen aan uw erkende dealer.
Uw erkende dealer kan met speci-
ale diagnoseapparatuur vaststel-
len of het probleem zich nogmaals
kan voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak
mogelijk is, is service door de erkende
dealer noodzakelijk.
Werking van de overdrive
De automatische transmissie is voor-
zien van een elektronisch geregelde
overdrive (6e versnelling). De ver-
snellingsbak schakelt automatisch
naar de overdrive-versnelling als aan
de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
de schakelhendel staat in de stand
DRIVE,
de transmissievloeistof is heeft de juiste temperatuur bereikt,
de koelvloeistof heeft de juiste tem- peratuur bereikt,
de rijsnelheid is voldoende hoog en
de bestuurder trapt het gaspedaal niet diep in.
Koppelomvormerkoppeling
De automatische transmissie in deze
auto beschikt over een functie die het
brandstofverbruik helpt beperken. Bij
gekalibreerde toerentallen grijpt au-
tomatisch een koppeling in de kop-
pelomvormer aan. Dit kan een iets
ander gevoel of respons geven tijdens
normale werking in de hogere ver-
snellingen. Wanneer de rijsnelheid af-
neemt of soms tijdens het accelereren,
ontkoppelt de koppeling automatisch.
OPMERKING:
De koppelomvormerkoppeling grijpt
pas aan wanneer de transmissie-
155
Page 185 of 257

WAARSCHUWING!
Houd alle rookgerei en vuur uit debuurt van het voertuig wanneer
de tankdop is verwijderd en u de
tank vult.
Er kan brand ontstaan als u een
jerrycan vult met benzine terwijl
deze in de auto staat. Dit kan lei-
den tot brandwonden. Zet een jer-
rycan altijd op de grond tijdens
het vullen.
OPMERKING:
Draai de vuldop vast tot u een "klikgeluid" hoort. De klik geeft
aan dat de vuldop goed is vast-
gedraaid. Het storingslampje in
de instrumentengroep kan gaan
branden wanneer de tankdop
niet correct is vastgedraaid.
Zorg ervoor dat de vuldop tel-
kens na het tanken goed wordt
vastgedraaid.
Wanneer het mondstuk aan de vulslang klikt of afsluit, is de
brandstoftank vol. Melding brandstofvuldop
los
Wanneer het diagnosesysteem detec-
teert dat de brandstofvuldop los zit,
onjuist is aangebracht of is bescha-
digd wordt het bericht “CHECK GAS
CAP” (controleer brandstofvuldop)
weergegeven op het elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC).
Raadpleeg de paragraaf "Elektro-
nisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC)" in het hoofdstuk "Het in-
strumentenpaneel" voor meer infor-
matie. Draai de tankdop stevig vast en
druk op de resetknop van de kilome-
terdagteller om het bericht uit te scha-
kelen. Als het probleem zich opnieuw
voordoet, verschijnt de melding de
volgende keer dat de auto wordt ge-
start opnieuw. Raadpleeg "Onboard
Diagnostic System" (diagnosesysteem
in de auto) in het onderhoudsboekje
van uw auto voor meer informatie.
OPMERKING:
Als de vuldop zoekgeraakt of be-
schadigd is, moet de vervangende
dop geschikt zijn voor deze auto. BELADING VAN DE
AUTO
VOERTUIGCERTIFICATIE-
LABEL
Uw auto is voorzien van een certifica-
tielabel, dat op de achterzijde van het
bestuurdersportier is aangebracht.
Dit label bevat de volgende informa-
tie:
Naam van de fabrikant
Productiemaand en -jaar
Maximaal toelaatbaar totaalge-
wicht (GVWR)
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR) voorzijde
Maximaal toelaatbare asbelasting (GAWR) achterzijde
Chassisnummer (VIN)
Voertuigtype
Maand, dag en uur van fabricage (MDH)
Aan de hand van de streepjescode kan
met een scanner het chassisnummer
(VIN) worden afgelezen.
178
Page 239 of 257

ONDERHOUDSSCHEMA
De geplande onderhoudsbeurten in
deze handleiding moeten op de aan-
geduide tijdstippen of kilometerstan-
den worden uitgevoerd om uw garan-
tie te behouden en optimale
betrouwbaarheid en prestaties van de
auto te garanderen. Bij veeleisend ge-
bruik, bijvoorbeeld door het rijden in
stoffige omgevingen of veel korte rit-
ten, is mogelijk meer onderhoud ver-
eist. Laat ook telkens inspectie en on-
derhoud uitvoeren wanneer u een
defect vermoedt.
De indicator voor olieverversing her-
innert u eraan dat uw auto een onder-
houdsbeurt nodig heeft.Op auto's met elektronisch voer-
tuiginformatiecentrum (EVIC) wordt
het bericht "Oil Change Required"
weergegeven op het EVIC en er klinkt
een geluidssignaal om aan te geven
dat de olie ververst moet worden.
OPMERKING:
Het systeem houdt geen rekening
met de tijd die is verstreken
sinds de laatste olieverversing.
Ververs de olie van uw auto als
de laatste verversingsbeurt lan-
ger dan twaalf maanden geleden
is, ook wanneer het bericht voor
olieverversing NIET wordt weer-
gegeven. Onder geen beding mogen de in-
tervaltermijnen voor olieverver-
sing groter zijn dan 12.000 km of
12 maanden, afhankelijk van
wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator
voor olieverversing nadat de geplande
olieverversing is uitgevoerd.
LET OP!
Als noodzakelijk onderhoud achter-
wege wordt gelaten, kan dit leiden
tot schade aan uw auto.
232