OPMERKING:
Als de contactschakelaar in destand LOCK wordt gezet, wordt
de recirculatiestand uitgescha-
keld.
Bij koud weer kunnen de ruiten, bij gebruik van de recirculatie-
stand, sneller beslaan. De recir-
culatiestand is niet mogelijk in
de vloer-, ontdooi- of ontdooi/
vloermodus om het vrijmaken
van de ruiten te verbeteren. De
recirculatiestand wordt auto-
matisch geannuleerd zodra u
deze ventilatiestanden selec-
teert.
Langdurig gebruik van de recir- culatiestand kan tot gevolg heb-
ben dat de ruiten beslaan. Als de
ruiten aan de binnenzijde be-
ginnen te beslaan, druk dan de
recirculatieknop in om buiten-
lucht te laten binnenstromen.
Sommige combinaties van tem-
peratuur en vocht hebben tot ge-
volg dat de lucht in de auto de
ruiten laat beslaan waardoor
het zicht belemmerd wordt.
Daarom kan in de ontdooistand de recirculatiestand niet worden
ingeschakeld. Als u de recircu-
latiestand probeert in te schake-
len terwijl deze modus actief is,
gaat de LED in de bedienings-
knop knipperen en vervolgens
uit.
Meestal kunt u door de recircu- latieknop in de automatische
modus in te drukken tijdelijk de
recirculatiestand inschakelen.
Maar onder bepaalde omstan-
digheden blaast het systeem in
de automatische modus lucht uit
de ontdooiroosters. Wanneer
onder deze omstandigheden de
recirculatieknop wordt inge-
drukt, knippert het controle-
lampje en gaat dit vervolgens
uit. Dit duidt erop dat u op dit
moment niet de recirculatie-
stand kunt kiezen. Als u wilt dat
het systeem de recirculatiestand
kiest, dient u eerst de modus-
knop op Paneel, Twee niveaus of
Gemengd te zetten en vervolgens
op de recirculatieknop te druk-
ken. Deze functie verkleint de
kans dat de ruiten beslaan. AANWIJZINGEN VOOR
BEDIENING
OPMERKING:
Zie de tabel aan het eind van dit
hoofdstuk voor de juiste instellin-
gen voor de verschillende weers-
omstandigheden.
Rijden in de zomer
Het motorkoelsysteem in auto's met
airconditioning moet worden be-
schermd met een koelvloeistof met
antivries van uitstekende kwaliteit om
een goede bescherming te bieden te-
gen roestvorming en oververhitting
van de motor. Een oplossing van 50%
ethyleenlycol (antivries) en 50% wa-
ter wordt aanbevolen. Raadpleeg de
paragraaf "Onderhoudsprocedures"
in het hoofdstuk "Onderhoud van uw
auto" voor de aanbevolen koelvloei-
stof.
Rijden in de winter
Het gebruik van de recirculatiestand
in de wintermaanden wordt afgera-
den, omdat daardoor de ruiten kun-
nen beslaan.
142
ALS DE MOTOR NIET
STARTWAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of anderebrandbare vloeistoffen in de
luchtinlaat van het gasklephuis
om de auto te starten. Hierdoor
kunnen steekvlammen ontstaan
die ernstig letsel kunnen veroor-
zaken.
Probeer niet de auto te starten
door middel van aanduwen of sle-
pen. Onverbrande brandstof kan
de katalysator binnendringen, na
het starten ontbranden en zo de
katalysator en de auto beschadi-
gen. Wanneer de accu van de auto
leeg is, kunt u startkabels gebrui-
ken en de auto starten met een
hulpaccu of de accu van een an-
dere auto. Deze manier van star-
ten kan gevaarlijk zijn als dit niet
op de juiste manier wordt gedaan.
Raadpleeg de paragraaf "Starten
met startkabels" in het hoofdstuk
"Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover. Als de motor niet is aangeslagen nadat
u de "Normale startprocedure" hebt
gevolgd, kan de motor "verzopen"
zijn. Om de overtollige brandstof af te
voeren, houdt u het gaspedaal hele-
maal ingedrukt op de vloer. Daarna
draait u de contactschakelaar in de
stand "START" en laat u deze los
zodra de startmotor aanslaat. De
startmotor slaat automatisch binnen
10 seconden af. Als dit gebeurt, laat
dan het gaspedaal los, draai de con-
tactschakelaar in de vergrendelstand
(LOCK), wacht 10 tot 15 seconden en
herhaal dan de procedure "Normaal
starten".
LET OP!
Om schade aan de startmotor te
voorkomen, wacht u 10 tot 15 se-
conden voordat u het nogmaals pro-
beert.
NA HET STARTEN
Het stationaire toerental neemt auto-
matisch af naarmate de motor war-
mer wordt. AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voorzorgs-
maatregelen niet in acht genomen
worden:
Schakel alleen naar PARK als de
auto volledig stilstaat.
Schakel alleen naar of uit RE-
VERSE, als de auto volledig stil-
staat en de motor stationair
draait.
Schakel niet tussen PARK, RE-
VERSE, NEUTRAL of DRIVE bij
een hoger motortoerental dan sta-
tionair.
Druk, voordat u een rijstand in-
schakelt, het rempedaal stevig in.
OPMERKING:
Wanneer u uit PARK schakelt,
MOET u het rempedaal ingetrapt
houden.
149
SLEUTELBLOKKERING
Omdat deze auto is uitgerust met een
sleutelblokkering, moet de keuzehen-
del in de stand PARK worden gezet
voordat de contactschakelaar naar de
stand LOCK/OFF kan worden ge-
draaid. De sleutelhouder kan alleen
worden verwijderd wanneer de con-
tactschakelaar in de stand LOCK/
OFF staat. Wanneer de sleutelhouder
eenmaal is verwijderd, is de schakel-
hendel vergrendeld in de stand PARK.
OPMERKING:
Wanneer er een storing optreedt,
zal het systeem de sleutel in het
contactslot blokkeren, om u zo te
waarschuwen dat deze beveiliging
niet meer werkt. U kunt de motor
starten en afzetten, maar u kunt de
sleutel niet uit het contactslot ne-
men zolang u de auto niet voor
onderhoud heeft aangeboden.BLOKKEERSYSTEEM
REM/TRANSMISSIE
Deze auto is voorzien van schakel-
blokkeersysteem (BTSI) dat ervoor
zorgt dat de schakelhendel in de stand
PARK blijft tenzij het rempedaal
wordt ingetrapt. Om de schakelhen-
del uit de stand PARK te kunnen be-
wegen, moet de contactschakelaar in
de stand ON/RUN of START worden
gezet (met draaiende motor of niet) en
moet het rempedaal zijn ingetrapt.
ZESTRAPS
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE
De indicator voor de standen van de
schakelhendel (in de instrumenten-
groep) geeft de versnellingen aan. U
moet het rempedaal ingetrapt houden
om de schakelhendel uit de stand
PARK te kunnen bewegen (raadpleeg
de paragraaf "Schakelblokkeersys-
teem" in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie hierover). Om te gaan rijden
dient u de schakelhendel vanuit de
stand PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten.De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto
in het begin wat abrupt zijn. Dat is
echter normaal. Het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich bin-
nen enkele honderden kilometers rij-
den.
U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gaspedaal hebt losgelaten en de
auto tot stilstand is gekomen. Houd
altijd uw voet op het rempedaal als
naar deze standen schakelt.
151
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk om de schakelhen-
del uit de stand PARK of NEU-
TRAL te zetten wanneer het motor-
toerental hoger is dan stationair.
Als u het rempedaal niet stevig in-
getrapt houdt, kan de auto snel
naar voren of achteren schieten. U
loopt in dat geval het risico de con-
trole over de auto te verliezen en
een aanrijding te veroorzaken.
Schakel pas naar een versnelling
wanneer de motor normaal statio-
nair draait en u met uw voet krach-
tig het rempedaal ingetrapt houdt.Ongewenste beweging van de auto
kan lichamelijk letsel tot gevolg
hebben van mensen in en bij de
auto. Net als bij alle andere voertui-
gen, mag u een auto nooit verlaten
als de motor draait. Zet voordat u
de auto verlaat altijd de keuzehen-
del in de stand PARK, trek de hand-
rem aan en neem de contactschake-
laar uit het contactslot. Wanneer de
sleutel is verwijderd, wordt de scha-
kelhendel in de stand PARK ver-
grendeld waardoor de auto niet on-
gewenst in beweging kan komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Verwijder altijd uw sleutelhouder
bij het uitstappen en sluit de auto
af. Laat nooit kinderen alleen in
een auto achter of in de buurt van
een auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen
of derden lopen dan het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Waarschuw kinderen dat ze niet
aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.Laat de sleutelhouder niet in of bij
de auto achter en laat de contact-
schakelaar niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische raam-
bediening of andere schakelaars
kunnen bedienen of de auto in be-
weging kunnen zetten.
LET OP!
Voordat u de schakelhendel uit de
stand PARK beweegt, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal in-
getrapt houden. Anders kan de
schakelhendel beschadigd raken.
Laat de motor NOOIT met hoge
toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt. Anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
U kunt aan de hand van de volgende
indicatoren controleren of u de scha-
kelhendel in de stand PARK hebt ge-
zet:
Wanneer u naar de stand PARK schakelt, beweeg de schakelhendel
dan helemaal naar voren en naar
links totdat de hendel stopt en vol-
ledig op zijn plaats zit.
Controleer de versnellingsindicator en kijk of de stand PARK wordt
aangegeven.
153
king wordt hersteld zodra de versnel-
lingsbaktemperatuur voldoende is
gestegen.
Noodloopmodus van de
versnellingsbak
De werking van de versnellingsbak
wordt elektronisch gecontroleerd op
abnormale situaties. Als een situatie
wordt gedetecteerd die schade aan de
versnellingsbak kan veroorzaken,
wordt de noodloopmodus van de ver-
snellingsbak geactiveerd. In deze mo-
dus blijft de transmissie in de 3e ver-
snelling, ongeacht welke
vooruitversnelling is gekozen. PARK,
REVERSE en NEUTRAAL blijven
wel werken. Het is mogelijk dat het
storingslampje brandt. Dankzij de
noodloopmodus kan de auto voor re-
paratie naar een erkende dealer wor-
den gereden zonder dat de versnel-
lingsbak beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de versnellingsbak, door
de volgende stappen uit te voeren,
worden gereset om weer alle vooruit-
versnellingen te kunnen gebruiken:
1. Stop de auto.2. Schakel naar PARK.
3. Zet de contactschakelaar in de
stand LOCK/OFF.
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnel-
ling. Als het probleem niet langer
wordt gedetecteerd, werkt de versnel-
lingsbak weer op de normale manier.
OPMERKING:
Ook al kan de transmissie worden
gereset, we raden u toch aan zo
spoedig mogelijk een bezoek te
brengen aan uw erkende dealer.
Uw erkende dealer kan met speci-
ale diagnoseapparatuur vaststel-
len of het probleem zich nogmaals
kan voordoen.
Als geen reset van de versnellingsbak
mogelijk is, is service door de erkende
dealer noodzakelijk.
Werking van de overdrive
De automatische transmissie is voor-
zien van een elektronisch geregelde
overdrive (6e versnelling). De ver-
snellingsbak schakelt automatisch
naar de overdrive-versnelling als aan
de volgende voorwaarden wordt vol-
daan:
de schakelhendel staat in de stand
DRIVE,
de transmissievloeistof is heeft de juiste temperatuur bereikt,
de koelvloeistof heeft de juiste tem- peratuur bereikt,
de rijsnelheid is voldoende hoog en
de bestuurder trapt het gaspedaal niet diep in.
Koppelomvormerkoppeling
De automatische transmissie in deze
auto beschikt over een functie die het
brandstofverbruik helpt beperken. Bij
gekalibreerde toerentallen grijpt au-
tomatisch een koppeling in de kop-
pelomvormer aan. Dit kan een iets
ander gevoel of respons geven tijdens
normale werking in de hogere ver-
snellingen. Wanneer de rijsnelheid af-
neemt of soms tijdens het accelereren,
ontkoppelt de koppeling automatisch.
OPMERKING:
De koppelomvormerkoppeling grijpt
pas aan wanneer de transmissie-
155
VOORBEREIDING VOOR
HET STARTEN MET
STARTKABELS
De accu in uw auto bevindt zich tus-
sen de linker koplampeenheid en het
spatscherm van het linker voorwiel.
Om de motor met startkabels te kun-
nen starten, bevinden zich links in het
motorcompartiment externe accupo-
len.
WAARSCHUWING!
Pas op voor de radiateurventilatorwanneer de motorkap is geopend.
Als het contact is ingeschakeld,
kan deze ventilator op elk mo-
ment gaan draaien. Er bestaat ge-
vaar voor letsel door draaiende
ventilatorbladen.
Verwijder alle metalen sieraden
zoals horloges of armbanden die
onbedoeld elektrisch contact kun-
nen maken. Dit kan ernstig letsel
veroorzaken.
Accu's bevatten zwavelzuur dat in
uw huid en ogen kan branden en
ze produceren waterstofgas dat
ontvlambaar en explosief is. Houd
open vuur of vonken daarom al-
tijd uit de buurt van de accu.
1. Trek de handrem aan, zet de auto-
matische versnellingsbak in de stand
PARK en zet de contactschakelaar in
de stand LOCK.
2. Schakel de verwarming, de radio
en alle overbodige stroomverbruikers
uit. 3. Verwijder de beschermkap van de
positieve
(+)accupool. Druk, om de
beschermkap te verwijderen, de borg-
lip in en trek de kap naar boven.
4. Wanneer u de accu van een ander
voertuig gebruikt voor het starten met
startkabels, parkeer de auto dan zo,
dat accu met de startkabels bereik-
baar is, trek de handrem aan en zorg
ervoor dat de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen
geen contact kunnen maken. Hier-
door kan een massaverbinding ont-
staan met mogelijk persoonlijk letsel
als gevolg.
Externe accupolen
1 — Externe pluspool (+)(afgedekt
met beschermdop)
2 — Externe minpool (-)
Vergrendellip
190
Om schade aan uw auto te voorkomen
is de juiste sleepuitrusting vereist. Ge-
bruik uitsluitend sleepstangen en an-
dere uitrusting die speciaal voor dit
doel zijn gemaakt en volgt de instruc-
ties van de fabrikant van de uitrus-
ting. Het gebruik van veiligheidsket-
tingen is verplicht. Bevestig
sleepstangen of andere sleepuitrus-
ting altijd aan een dragend deel van
de auto, nooit aan bumpers of hieraan
bevestigde beugels. De verkeersvoor-
schriften met betrekking tot het sle-
pen van voertuigen moeten worden
opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoi-
res wenst te gebruiken (ruitenwissers,
ruitontdooier, enz.), dient de contact-
schakelaar in stand ON/RUN te staan
en niet in stand ACC.
LET OP!
Gebruik geen takelsysteem metsleeplus om de auto te slepen. Dit
kan het bumperpaneel beschadi-
gen.
Bij het vastmaken van de auto op
een autoambulance mogen de on-
derdelen in de wielophanging
vóór of achter niet worden vastge-
maakt. Door een foutieve sleep-
wijze kan uw auto worden bescha-
digd.
Duw of sleep deze auto niet met
een ander voertuig, omdat anders
het bumperpaneel en de versnel-
lingsbak beschadigd kan raken.
Als de te slepen auto bestuurbaar
moet blijven, moet het contactslot
in de stand ON staan en niet in de
standen LOCK of ACC. AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
De fabrikant raadt aan de auto op een
autoambulance te vervoeren (alle
wielen VAN de grond).
Als geen autoambulance beschikbaar
is en de versnellingsbak nog werkt,
kan de auto onder de volgende voor-
waarden met alle wielen op de grond
worden gesleept:
De schakelhendel moet in de stand
NEUTRAL staan.
De sleepafstand mag niet langer zijn dan 24 km.
De rijsnelheid mag niet hoger dan 40 km/u zijn.
194
Als de transmissie niet werkt of de
auto moet worden gesleept met een
snelheid van meer dan 40 km/u of
over een afstand van meer dan
24 km, mogen de voorwielen tij-
dens het slepen niet de weg raken
(gebruik een flatbed-truck, dolly
of hefapparatuur die de voorwie-
len omhoog houdt).LET OP!
Als met een snelheid van meer dan
40 km/u of over een afstand van
meer dan 24 km wordt gesleept met
de voorwielen op de weg, kan zware
schade aan de transmissie ontstaan.
Dergelijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie.ZONDER
CONTACTSLEUTEL
Er moeten speciale voorzorgsmaatre-
gelen worden genomen wanneer de
auto wordt gesleept met de contact-
schakelaar in de stand LOCK. De
beste methode om uw auto te vervoe-
ren is op een trailer of dieplader. Als
deze echter niet beschikbaar is, mag
uw auto met een takelwagen met een
"bril" worden gesleept. Het achter-
waarts slepen (met de voorwielen op
de grond) is niet toegestaan, omdat de
transmissie dan wordt beschadigd.
Als het achterwaarts slepen het enige
alternatief is, moeten de voorwielen
op een dolly worden geplaatst. Om
schade aan uw auto te voorkomen is
de juiste sleepuitrusting vereist.
LET OP!
Als u deze sleepmethoden niet volgt,
kan dit ernstige schade aan de ver-
snellingsbak tot gevolg hebben. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de standaardgarantie.
195