WEGWIJS IN UW AUTO33
1
Autoclose
(Centrale portiervergrendeling bij rijdende auto)
Als deze functie is ingeschakeld (On), worden de portieren au-
tomatisch vergrendeld als de auto sneller rijdt dan 20 km/h.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display verschijnt een sub-
menu;
– druk kort op de knop SET; op het display knippert On of Off,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het scherm
van het submenu of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder op te slaan;
– druk nogmaals lang op de knop SET om terug te keren naar
het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u zich
in het menu bevindt.
Meeteenheid (Meeteenheid instellen)
Met deze functie kunnen de meeteenheden worden ingesteld in
drie submenu's: “Afstand”, “Verbruik” en “Temperatuur”. Ga
voor het instellen van de gewenste meeteenheid als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display worden drie sub-
menu's weergegeven;
– druk op de knop
ÕofÔom tussen de submenu's te navige-
ren;
– druk na het selecteren van het submenu dat u wilt wijzigen,
kort op de knop SET;– als het submenu “Afstand” is gekozen: druk kort op de knop
SET; op het display wordt “km” of “mijl” weergegeven, afhan-
kelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– als het submenu “Verbruik” is gekozen: druk kort op de knop
SET; op het display wordt “km/l”, “l/100km” of “mpg” weer-
gegeven, afhankelijk van de instelling;
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op “km”, kan de meet-
eenheid verbruik worden ingesteld op “km/l” of “l/100 km”.
Als de meeteenheid afstand is ingesteld op “mijl”, geeft het display
de hoeveelheid verbruikte brandstof aan in “mpg”.
–druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– als het submenu “Temperatuur” is gekozen: druk kort op de
knop SET; op het display wordt “°C” of “°F” weergegeven, af-
hankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
Druk na het uitvoeren van de instelling kort op de knop SET om
terug te keren naar het scherm van het submenu of houd de knop
even ingedrukt om terug te keren naar het scherm van het hoofd-
menu zonder op te slaan.
– houd de knop SET even ingedrukt om terug te keren naar het
beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u zich in
het menu bevindt.
34WEGWIJS IN UW AUTO
Taal (Taal instellen)
U kunt de taal van het display instellen: Italiaans, Duits, Engels,
Spaans, Frans, Portugees en Nederlands.
Ga om de gewenste taal in te stellen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert de eerder
ingestelde “taal”;
–druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Volume geluidssignalen (Volume geluidssignaal
storingen/waarschuwingen instellen)
Het volume van het akoestische signaal (buzzer) dat klinkt voor
het melden van een storing of waarschuwing, kan ingesteld wor-
den op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert het “ni-
veau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.Volume toetsen (Volume toetsen instellen)
Het akoestische signaal dat klinkt bij het indrukken van de knop-
pen SET,
ÕenÔkan worden ingesteld op 8 niveaus.
Ga voor het instellen van het gewenste volume als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert het “ni-
veau” van het ingestelde volume;
– druk op de knop
ÕofÔom de instelling uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm zonder op te slaan.
Beep/Buzz. Gordels
(Herinschakeling buzzer voor melding SBR-systeem)
De functie wordt alleen weergegeven als het SBR-systeem door
het Lancia Servicenetwerk is uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in hoofdstuk “2”).
WEGWIJS IN UW AUTO35
1
Service (Geprogrammeerd onderhoud)
Met deze functie kan worden weergegeven hoeveel kilometers
nog resteren voordat een servicebeurt moet worden uitgevoerd.
Ga voor het raadplegen van deze aanwijzingen als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display knippert de afstand
in km of mijl, afhankelijk van de instelling (zie de paragraaf
“Meeteenheid afstand”);
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het menu-
scherm of houd de knop even ingedrukt om terug te keren naar
het beginscherm.
BELANGRIJK Het “Geprogrammeerd onderhoudsschema” voor-
ziet elke 35.000 km (of gelijke afstand in mijl) in een service-
beurt; deze weergave verschijnt automatisch als de sleutel in
stand MAR staat, vanaf 2.000 km (of gelijke afstand in mijl).
De weergave wordt elke 200 km (of gelijke afstand in mijl) op-
nieuw weergegeven. Onder de 200 km wordt de weergave met
kleinere intervallen weergegeven. De weergave in km of mijl is
afhankelijk van de ingestelde meeteenheid. Als u dicht bij de vol-
gende servicebeurt bent en u de contactsleutel in stand MAR
draait, verschijnt op het display het opschrift “Service” gevolgd
door het aantal kilometers/mijlen dat resteert tot de volgende
servicebeurt. Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk voor het
uitvoeren van de werkzaamheden van het “Onderhoudsschema”
en voor het op nul zetten van deze weergave (reset).Airbag/Bag passagier
Met deze functie kan de passagiersairbag worden in-/uitge-
schakeld.
Ga als volgt te werk:
– druk op de knop SET en druk, na het verschijnen op het dis-
play van de melding (Bag pass: Off) (voor uitschakelen) of de
melding (Bag pass: On) (voor inschakelen) door op de knop
Õ
ofÔte drukken, nogmaals op de knop SET;
– op het display verschijnt de melding om de instelling te be-
vestigen;
– selecteer door het indrukken van de knop
ÕofÔ(Ja) (voor
bevestiging van de inschakeling/uitschakeling) of (Nee) (om te
annuleren);
– druk kort op de knop SET; er verschijnt een bevestiging van
de gekozen instelling en er wordt teruggekeerd naar het menu-
scherm of, wanneer de knop even ingedrukt wordt gehouden,
naar het beginscherm zonder op te slaan.
36WEGWIJS IN UW AUTO
Dagverlichting (DRL – Daytime Running Lights)
Met deze functie kunt u de dagverlichting in- of uitschakelen.
Ga voor het in- of uitschakelen van deze functie als volgt te werk:
– druk kort op de knop SET; op het display verschijnt een sub-
menu;
– druk kort op de knop SET; op het display knippert On of Off,
afhankelijk van de instelling;
– druk op de knop
ÕofÔom de keuze uit te voeren;
– druk kort op de knop SET om terug te keren naar het scherm
van het submenu of houd de knop even ingedrukt om terug te
keren naar het scherm van het hoofdmenu zonder op te slaan;
– druk nogmaals lang op de knop SET om terug te keren naar
het beginscherm of het hoofdmenu, afhankelijk van waar u zich
in het menu bevindt.
Menu verlaten
Laatste functie waarmee de instellingen uit het menuscherm wor-
den afgesloten. Druk kort op de knop SET om terug te keren
naar het beginscherm zonder op te slaan. Als u de knop
Ôin-
drukt, wordt teruggekeerd naar de eerste menuoptie (Beep Snel-
heid).STORINGSMELDINGEN OP HET DISPLAY
BELANGRIJK De storingsmeldingen die op het display ver-
schijnen, zijn onderverdeeld in twee categorieën: ernstige sto-
ringen en minder ernstige storingen.
De meldingen voor ernstige storingen worden langdurig “cy-
clisch” herhaald.
De meldingen voor minder ernstige storingen worden geduren-
de een kortere tijd “cyclisch” herhaald.
U kunt de weergavecyclus van beide categorieën onderbreken
door op de knop SET te drukken. Het lampje (of het symbool
op het display) blijft branden totdat de storing is verholpen.
Achterklep niet goed gesloten (rood)
Het symbool (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
gaat op het display branden als de achterklep niet goed
gesloten is. Op het display verschijnt de bijbehorende
melding.
R
Motorkap niet goed gesloten (rood)
Het symbool (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
gaat op het display branden als de motorkap niet
goed gesloten is. Op het display verschijnt de bijbe-
horende melding.
S
WEGWIJS IN UW AUTO37
1
Kans op gladheid
Als de buitentemperatuur gelijk is aan of lager wordt
dan 3 °C, dan knippert de temperatuuraanduiding
en verschijnt het symbool
❄op het display om aan
te geven dat er kans op gladheid bestaat.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.Adaptieve verlichting niet beschikbaar
Op het display verschijnt de bijbehorende melding als
de functie Adaptieve verlichting niet beschikbaar is.
Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk. Storing buitenverlichting (geel)
Het symbool op het display gaat branden bij een sto-
ring in de remlichten.
Op het display verschijnt de bijbehorende melding.
W
❄
Rijstrookbewaking ingeschakeld
Op het display verschijnt de bijbehorende melding
als de functie voor rijstrookbewaking wordt inge-
schakeld.
ef
Stuurkoerscorrectie niet beschikbaar
(DST – Dynamic Steering Torque)
Op het display verschijnt de bijbehorende melding
als er een storing is in de stuurkoerscorrectie.
Wendt u tot het Lancia Servicenetwerk.
è
Onderhoudsinterval verstreken
Op het display verschijnt de bijbehorende melding
om aan te geven dat het interval voor een onder-
houdsbeurt van het geprogrammeerd onderhoud is ver-
streken.
Snelheidslimiet overschreden
Op het display verschijnt de bijbehorende melding als de inge-
stelde limiet wordt overschreden (voor Arabische landen is de
snelheidslimiet 120 km/h). Het symbool op het display toont de
ingestelde snelheidslimiet.
õ
38WEGWIJS IN UW AUTO
TRIPCOMPUTER
ALGEMENE INFORMATIE
Met de “Tripcomputer” kan, als de contactsleutel in stand MAR
staat, op het display informatie worden weergegeven over de
werking van de auto. Deze functie bestaat uit “Trip A” en “Trip
B” die onafhankelijk van elkaar werken en betrekking hebben
op de hele rit van de auto.
Beide functies kunnen op nul worden gezet (reset – begin van
een nieuwe rit). “Trip A” geeft informatie over:
– Autonomie (actieradius)
– Afgelegde afstand
– Gemiddeld verbruik
– Huidig verbruik
– Gemiddelde snelheid
– Reistijd
– Trip A Reset.
“Trip B” geeft informatie over:
– Afgelegde afstand B
– Gemiddeld verbruik B
– Gemiddelde snelheid B
– Reistijd B
– Trip B Reset.Opmerking De functie “Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
de paragraaf “Trip B inschakelen”). De gegevens “Autonomie”
en “Huidig verbruik” kunnen niet op nul worden gezet.
Weergegeven gegevens
Autonomie (actieradius)
Geeft de afstand aan die nog gereden kan worden met de brand-
stof in de brandstoftank. Op het display verschijnt de indicatie
“----” als:
– de actieradius kleiner is dan 50 km (of 30 mijl)
– de auto langere tijd met draaiende motor stilstaat.
BELANGRIJK De waarde van de actieradius kan door verschil-
lende factoren worden beïnvloed: rijstijl (zie de paragraaf “Rij-
stijl” in het hoofdstuk “Starten en rijden”), type traject (snel-
wegen, stad, bergen enz.), gebruiksomstandigheden van de au-
to (vervoerde lading, bandenspanning enz.). Houd hier bij het
plannen van een reis rekening mee.
Afgelegde afstand
Geeft de afstand aan die de auto heeft afgelegd vanaf het begin
van een nieuwe rit.
WEGWIJS IN UW AUTO41
1
LANCIA CODE-SYSTEEM
Voor een nog betere bescherming tegen diefstal is de auto uit-
gerust met een elektronische startblokkering. Het systeem scha-
kelt automatisch in als de contactsleutel wordt uitgenomen.
In iedere sleutel zit een elektronische component gemonteerd die
bij het starten van de motor een signaal ontvangt via een speci-
ale antenne die in het start-/contactslot is ingebouwd. Het sig-
naal wordt bij het starten omgezet in een gecodeerd signaal en
vervolgens aan de regeleenheid van de Lancia CODE gezon-
den, die, als de code wordt herkend, het starten van de motor
mogelijk maakt.
WERKING
Als u bij het starten van de motor de sleutel in stand MAR draait,
dan stuurt het Lancia CODE-systeem een code naar de regel-
eenheid van de motor die, als de code wordt herkend, de blok-
kering van de functies opheft.
De code wordt alleen verzonden als de regeleenheid van het sys-
teem de door de sleutel verzonden code heeft herkend.
Iedere keer als u de contactsleutel in stand STOP zet, schakelt
de Lancia CODE de functies van de elektronische regeleenheid
van de motor uit.
Als bij het starten de code niet wordt herkend, gaat op het in-
strumentenpaneel het waarschuwingslampje Y(of het symbool
op het display) branden. Draai in dat geval de sleutel in stand STOP en vervolgens in
stand MAR; als de motor geblokkeerd blijft, probeer het dan op-
nieuw met de andere geleverde sleutels. Als de motor nog niet
aanslaat, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
BELANGRIJK Elke sleutel heeft een eigen code, die in de re-
geleenheid van het systeem moet worden opgeslagen. Voor het
opslaan van nieuwe sleutels (maximaal acht) moet u zich tot het
Lancia Servicenetwerk wenden. Hierbij moeten alle in uw be-
zit zijnde sleutels, de CODE-card, een identiteitsbewijs en het
kentekenbewijs worden meegenomen. Als tijdens het opslaan
van een nieuwe sleutelcode de reeds opgeslagen sleutelcodes niet
opnieuw worden ingevoerd, worden ze uit het geheugen gewist,
zodat eventueel verloren of gestolen sleutels niet meer gebruikt
kunnen worden voor het starten van de motor.
Brandend lampje Y(of het symbool op het display)
tijdens het rijden
❍Als het lampje Y(of het symbool op het display) gaat bran-
den, betekent dit dat het systeem zichzelf controleert (bijv.
bij een vermindering van de spanning).
❍Als het lampje Y(of het symbool op het display) blijft bran-
den, wendt u dan tot het Lancia Servicenetwerk.
Bij krachtige stoten kunnen de elektronische
componenten in de sleutel beschadigd worden.
WEGWIJS IN UW AUTO47
1
BELANGRIJK De startblokkering wordt uitgevoerd door de Lan-
cia CODE en wordt automatisch ingeschakeld als de contact-
sleutel uit het start-/contactslot wordt genomen.
ALARM INSCHAKELEN
Richt bij gesloten portieren, achterklep en motorkap en con-
tactslot in stand STOP of met uitgenomen sleutel, de sleutel met
afstandsbediening in de richting van de auto. Druk op de knop
Áen laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal (“BIEP”) (behalve bij uitvoe-
ringen voor bepaalde markten) en de portieren worden ver-
grendeld.
Het inschakelen van het alarm wordt voorafgegaan door een zelf-
diagnose: als het systeem een storing vindt, dan klinkt nogmaals
een akoestisch signaal en verschijnt op het display een melding
(zie het hoofdstuk “Lampjes op het instrumentenpaneel”).
Schakel in dit geval het diefstalalarm uit door de knop
Ëin te
drukken, controleer of de portieren, de motorkap en de achter-
klep goed gesloten zijn en schakel het alarm opnieuw in met de
knop
Á.
Als de portieren, motorkap en/of achterklep niet goed gesloten
zijn, worden ze niet door het diefstalalarm gecontroleerd.
Als bij goed gesloten portieren, motorkap en achterklep het
akoestisch signaal wordt herhaald, dan is er een storing gesig-
naleerd in de werking van het systeem. Wendt u tot het Lancia
Servicenetwerk.BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard van de
sleutel centraal worden vergrendeld, schakelt het alarm niet in.
BELANGRIJK Bij aflevering van de nieuwe auto voldoet het dief-
stalalarm aan de wettelijke normen van het land van gebruik.
DIEFSTALALARM UITSCHAKELEN
Druk op de knop
Ëvan de sleutel met afstandsbediening.
Het volgende gebeurt (met uitzondering van bepaalde markten):
❍de richtingaanwijzers knipperen twee keer kort;
❍u hoort twee korte akoestische signalen (“BIEP's”);
❍de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als de portieren met de metalen baard van de
sleutel centraal worden ontgrendeld, schakelt het alarm niet uit.