OPMERKING:
Als de ACC-waarschuwing “Clean Radar
Sensor In Front Of Vehicle” actief is, is de
modus Normale (vaste snelheid) Cruise
Control nog steeds beschikbaar. Raadpleeg
het gedeelte “De modus Normale (vaste
snelheid) Cruise Control” in dit hoofdstuk
voor nadere informatie.
Als de weersomstandigheden geen factor kun-
nen zijn, dient u de sensor te controleren. Het
kan nodig zijn een obstakel van de sensor te
verwijderen of deze te reinigen. De sensor
bevindt zich in het midden van de auto, achter
de onderste grille.
Voor een juiste werking van het ACC-systeem
dient u de volgende onderhoudsonderwerpen
in acht te nemen:
•houd de sensor altijd schoon. veeg de lens
voorzichtig schoon met een zachte doek.
voorkom beschadiging van de sensorlens.
• verwijder geen schroeven van de sensor.
Het verwijderen van schroeven kan een sto-
ring in het ACC-systeem tot gevolg hebben
of het opnieuw uitlijnen van de sensor nood-
zakelijk maken. •
Laat de auto nakijken door een erkende
dealer als de sensor is beschadigd door een
aanrijding.
• Monteer geen accessoires in de nabijheid
van de sensor, ook geen transparant mate-
riaal of een andere grille. Dat kan een storing
of defect in het ACC-systeem veroorzaken.
Als de omstandigheid waardoor het systeem
werd uitgeschakeld niet langer aanwezig is,
keert het systeem terug naar de status Adap-
tive Cruise Control Off. U kunt het systeem nu
opnieuw activeren.
OPMERKING:
• Als het bericht Clean Radar Sensor In
Front Of Vehicle (Reinig de radarsensor
aan voorzijde voertuig) regelmatig wordt
weergegeven, (bijv. meerdere malen tij-
dens een rit) zonder dat er sprake is van
sneeuw, regen, modder of andere obsta-
kels, dient u de sensor opnieuw te laten
uitlijnen door uw erkende dealer.
• Wij raden u aan geen sneeuwploeg, be-
scherming of een andere grille te monte-
ren of de grille te wijzigen. Dat kan de sensor blokkeren en de werking van het
ACC-systeem nadelig beïnvloeden.
ACC-sensor verwijderen bij off-road
gebruik
OPMERKING:
Voordat u in het terrein gaat rijden, kan het
raadzaam zijn de sensor te verwijderen. De
sensor bevindt zich in het midden aan de
voorzijde, achter de onderste grille. Nadat u
het onderste paneel hebt verwijderd, kan de
onderste steun met de sensor worden ver-
wijderd.
Ga als volgt te werk om de sensor te verwijde-
ren:
1. Koppel de connector los door de twee lipjes
in te drukken en de connector naar buiten te
trekken. Trek niet aan de bedrading en gebruik
geen gereedschap om de connector te verwij-
deren.
2. Verwijder de boomvormige bevestiging voor
de bedrading aan de achterzijde van de steun.
3. Verwijder de twee M6-bouten waarmee de
steun aan de bumper is bevestigd.
139
OPMERKING:
Zorg dat u de stand van de stelbouten niet
wijzigt en trek de sensor niet van de steun.
Als u dit wel doet, kan de uitlijning van de
sensor verloren gaan.
Berg de beugel met de sensor op een veilig
plaats op. Na het verwijderen van de steun met
sensor moeten de bedrading en de connector
correct worden vastgezet.
Aan de bovenzijde van de bumper bevindt zich
een stekker voor de connector. Steek de be-
dradingsconnector in de connectorstekker.
OPMERKING:
Als de sensor is verwijderd, zijn de Adap-
tieve Cruise Control, Normale Cruise Con-
trol en Waarschuwing Aanrijding Voorzijde
niet beschikbaar. Op het scherm zal de
waarschuwing “ACC/FCW Unavailable - Ser-
vice Radar Sensor” (ACC/FCW niet beschik-
baar - Laat radarsensor nakijken) worden
getoond.
Als u de steun met sensor weer wilt aanbren-
gen, voert u de hierboven beschreven proce-
dure uit in omgekeerde volgorde. Het aanhaal-moment voor montage van de steun op de
bumper is 9 Nm (6,6 ft lbs).
Waarschuwing ACC niet beschikbaar
Als het systeem wordt uitgeschakeld en op het
EVIC de melding “ACC/FCW Unavailable, Ve-
hicle System Error” (ACC/FCW niet beschik-
baar, fout in voertuigsysteem) verschijnt, kan er
sprake zijn van een tijdelijke storing die de
werking van de ACC beperkt. Hoewel u onder
normale omstigheden nog steeds met de auto
kunt rijden, zal het ACC-systeem tijdelijk niet
beschikbaar zijn. Als dit gebeurt, kunt u probe-
ren ACC later weer in werking te stellen nadat u
het contact uit en weer aan heeft gezet. Als het
probleem aanhoudt, ga dan naar uw erkende
dealer.
Waarschuwing voor onderhoud
ACC-systeem
Wanneer het systeem uitschakelt en het EVIC
de melding “ACC/FCW Unavailable Service
Radar Sensor” (ACC/FCW niet beschikbaar
onderhoud radarsensor) weergeeft, is dit een
indicatie voor een interne systeemstoring. Hoe-
wel het voertuig onder normale omstandighe-
den nog steeds bestuurbaar is, dient u het
systeem te laten controleren door een erkend
dealer.
Voorzorg tijdens het rijden met ACCOnder sommige rijomstandigheden kan het
ACC-systeem moeite te hebben met detectie.
In een dergelijk geval kan de ACC laat of
onverwacht remmen. U dient als bestuurder
altijd alert te zijn om te kunnen ingrijpen.
Met een aanhanger rijden
Het gewicht van een aanhanger kan de pres-
taties van ACC beïnvloeden. Als er een merk-
bare verandering van prestatie is na het aan-
Waarschuwing ACC/FCW niet beschikbaar
140
ACC detecteert alleen voertuigen die precies in
de rijstrook rijden. Het kan zijn dat er te weinig
afstand wordt gehouden tot het voertuig dat
van rijstrook wisselt. Blijf altijd alert en wees
erop voorbereid uw remmen te gebruiken.
Smalle voertuigen
Bepaalde smalle voertuigen (bijvoorbeeld mo-
toren) die dicht langs de randen van de rij-
strook rijden worden pas door de ACC waarge-
nomen als ze zich in het midden van de
rijstrook bevinden. Het kan zijn dat er te weinig
afstand tot uw voorligger gehouden wordt.Stilstaande objecten en voertuigen
ACC reageert niet op onbeweeglijke voorwer-
pen en stilstaande voertuigen. ACC reageert
bijvoorbeeld niet in omstandigheden waarbij
de auto vóór u naar een andere rijstrook gaat of
wanneer er op uw rijstrook een auto stilstaat.
Blijf altijd alert en wees erop voorbereid uw
remmen te gebruiken.
De modus Normale (vaste snelheid)
Cruise Control
Naast de Adaptieve Cruise Control beschikt uw
auto ook over de modus Normale (vaste snel-
heid) Cruise Control voor het rijden met een
constante snelheid. De modus Normale Cruise
Control is bedoeld om een ingestelde snelheid
aan te houden, zonder het gaspedaal te hoe-
ven indrukken. De cruisecontrol werkt uitslui-
tend bij snelheden boven de 30 km/u.
Om te schakelen tussen de verschillende func-
ties van de cruisecontrol, drukt u op de Modus-
knop wanneer de systeemstatus OFF, READY
of SET is. Door op de Modus-knop te drukken,
ongeacht de systeemstatus, wordt de nieuwe
modus ingeschakeld vanuit de stand OFF.
142
WAARSCHUWING!
In de modus Normale Cruise Control zal het
systeem niet reageren op voertuigen die voor
u rijden. Bovendien wordt de naderingswaar-
schuwing niet geactiveerd en klinkt er zelfs als
u te dicht op het voertuig voor u rijdt geen
alarmsignaal, omdat het voor u rijdende voer-
tuig en de tussenafstand niet worden gede-
tecteerd. Zorg dat u een veilige afstand aan-
houdt tussen uw auto en het voertuig dat voor
u rijdt. Zorg dat u zich altijd bewust bent van
de gekozen modus.
De gewenste snelheid instellen
Wanneer de auto de gewenste snelheid be-
reikt, drukt u kort op de toets SET -. Het
EVIC-scherm toont de ingestelde snelheid.
OPMERKING:
Tijdens het instellen of wijzigen van de snel-
heid wordt de nieuwe waarde weergegeven
op het display, niet op de snelheidsmeter. De snelheid wijzigen
U kunt de ingestelde snelheid op twee manie-
ren wijzigen:
•
Trap het gaspedaal in om de gewenste
snelheid te bereiken en druk vervolgens op
de toets SET -.
• Druk kort op de toets RES +of SET -om de
ingestelde snelheid respectievelijk te verho-
gen of te verlagen in stappen van 1 km/u.
Houd de toets RES +of SET -ingedrukt om
de ingestelde snelheid te wijzigen in stap-
pen van 10 km/u.
Functie uitschakelen (CANCEL)
Het systeem schakelt de modus Normale
Cruise Control uit zonder het geheugen te
wissen, wanneer:
• U het rempedaal aantikt of indrukt.
• u op de toets CANCEL drukt.
• het elektronisch stabiliteitsprogramma/
tractiecontrolesysteem (ESC/TCS) wordt ge-
activeerd. Functie voortzetten (RESUME)
Druk op de toets RES
+en haal vervolgens uw
voet van het gaspedaal. Het EVIC-scherm
toont de laatste ingestelde snelheid.
Functie uitschakelen (OFF)
Het systeem schakelt uit en wist de ingestelde
snelheid uit het geheugen als u:
• Druk op de toets ON/OFF.
• u het contact uitschakelt.
• de vierwielaandrijving met lage gearing in-
schakelt.
Als het cruisecontrolsysteem wordt uitgescha-
keld en vervolgens weer ingeschakeld, acti-
veert het systeem de laatste instelling van de
bestuurder (ACC of Normale Cruise Control).
Anti-ongevalsysteem Forward
Collision Warning — Indien
aanwezig
Het FCW-systeem (Forward Collision Warning)
waarschuwt de bestuurder voor een mogelijke
aanrijding met het voertuig voor u en raadt de
bestuurder aan actie te ondernemen om een
aanrijding te voorkomen.
143
4
UW INSTRUMENTENPANEEL LEREN
KENNEN
•INSTRUMENTENPANEEL ..................... 175
• INSTRUMENTENPANEEL ..................... 176
• BESCHRIJVING INSTRUMENTENGROEP ............ 177
• ELEKTRONISCH VOERTUIGINFORMATIECENTRUM
(EVIC) ................................. 183
• Beeldschermweergaven Elektronisch
Voertuiginformatiesysteem (EVIC) .............. 184
• Witte verklikkerlampjes EVIC ................. 188
• Oranje verklikkerlampjes EVIC ................ 190
• Rode verklikkerlampjes EVIC ................. 191
• Indicatiesysteem voor olie verversen ............ 192
• Brandstofverbruik ........................ 193
• Adaptieve Cruise Control ................... 194
• Voertuigsnelheid ........................ 195
• Ritinformatie ........................... 195
• Eenheden ............................. 195
171
ToetsOMHOOG
Druk op de toets UP en laat deze
weer los om omhoog te bladeren
door de hoofdmenu’s (Brandstof-
verbruik, Voertuiginformatie, Ban-
denspanning, Cruise Control, Be-
richten, Eenheden,
Systeeminstellingen) en de submenu’s.
Toets OMLAAG
Druk op de toets OMLAAGen
laat deze weer los om omlaag te
bladeren door de hoofdmenu’s en
de submenu’s.
Toets SELECT
Druk kort op de toets SELECT voor
toegang tot hoofdmenu’s, subme-
nu’s of persoonlijke instellingen in
het menu Instellingen. Druk de
toets SELECT en houd deze in-
gedrukt om functies te resetten. Toets BACK
Druk op de toets BACK om terug
te gaan naar een voorgaand menu
of submenu.
Beeldschermweergaven
Elektronisch
Voertuiginformatiesysteem (EVIC)
Onder de juiste omstandigheden geeft het
EVIC de volgende berichten weer:
•Vehicle Not in Park (Auto niet in parkeer-
stand)
• Key Left Vehicle (Sleutel niet in auto)
• Key Not Detected (Sleutel niet aangetroffen)
• Service Keyless System (onderhoud af-
standsbediening noodzakelijk)
• Service Tire Pressure System (Onderhoud
bandenspanningsysteem)
• Service Park Assist System (Parkeerhulp la-
ten nakijken)
• Park Assist System Blinded (Parkeerhulp
geblindeerd) •
Park Assist Disabled (Parkeerhulp uitge-
schakeld)
• Front Sensor Blinded (Sensor voor geblin-
deerd)
• Rear Sensor Blinded (Sensor achter ge-
blindeerd)
• Keyfob Battery Low (Batterij sleutelhanger
bijna leeg)
• Liftglass Open (Klapraam open)
• Left front turn signal lamp out (Richtingaan-
wijzer linksvoor defect)
• Right front turn signal lamp out (Richting-
aanwijzer rechtsvoor defect)
• Left rear turn signal lamp out (Richtingaan-
wijzer linksachter defect)
• Right rear turn signal lamp out (Richting-
aanwijzer rechtsachter defect)
• Check Tire Pressure (Controleer banden-
spanning)
• ESC System Off (ESC-systeem uitgescha-
keld)
184
•Service blind spot system (Onderhoud do-
dehoeksysteem)
• Blind spot detection unavailable (Dode-
hoekdetectie niet beschikbaar)
• Blind spot system off (Dodehoeksysteem
uitgeschakeld)
• Blind spot system unavailable sensor bloc-
ked (Dodehoeksysteem niet beschikbaar;
sensor geblokkeerd)
• Blind spot system unavailable astronomy
zone (Dodehoeksysteem niet beschikbaar
luchthavengebied) — Wanneer de dode-
hoekmodule een verkeerstoren waarneemt
op dezelfde frequentie die door zijn werking
gestoord zou kunnen worden, zal deze au-
tomatisch het dodehoeksysteem uitschake-
len.
• Normal Cruise Ready (Normale cruisecontrol
gereed) — Melding dat de normale cruise-
control beschikbaar is na uitschakeling van
de adaptieve cruisecontrol (ACC). Raad-
pleeg “Adaptieve cruisecontrol (ACC)” on-
der “De functies van uw voertuig (indien
aanwezig). •
Adaptive Cruise Off (Cruisecontrol uitge-
schakeld) — Wanneer de adaptieve cruise-
control (ACC) is uitgeschakeld. Raadpleeg
“Adaptieve cruisecontrol (ACC)” onder “De
functies van uw voertuig (indien aanwezig).
• ACC Ready (ACC gereed) — Als het ACC-
systeem geactiveerd wordt. Raadpleeg
“Adaptieve cruisecontrol (ACC)” onder “De
functies van uw voertuig (indien aanwezig).
• ACC Set (ACC ingesteld) — Na instellen
gewenste snelheid op het ACC-systeem.
Raadpleeg “Adaptieve cruisecontrol (ACC)”
onder “De functies van uw voertuig (indien
aanwezig).
• ACC Cancelled (ACC uitgeschakeld) —
Voor het uitschakelen van het ACC-systeem.
Raadpleeg “Adaptieve cruisecontrol (ACC)”
onder “De functies van uw voertuig (indien
aanwezig).
• Sensed Vehicle Indicator (Indicatie van ge-
detecteerd voertuig) — Het systeem detec-
teert een langzamer rijdend voertuig op de-
zelfde rijstrook. Raadpleeg “Adaptieve
cruisecontrol (ACC)” onder “De functies van
uw voertuig (indien aanwezig). •
Driver Override (Uitschakeling door bestuur-
der) — Als u het gaspedaal indrukt nadat de
gewenste snelheid op het ACC-systeem is
ingesteld. Raadpleeg “Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)” onder “De functies van uw voer-
tuig (indien aanwezig).
• Distance Set (Afstand ingesteld) — Nadat
de gewenste volgafstand op het ACC is
ingesteld verschijnt dit bericht kortstondig.
Raadpleeg “Adaptieve cruisecontrol (ACC)”
onder “De functies van uw voertuig (indien
aanwezig).
• Brake (Remmen) — Dit bericht knippert op
het scherm en er klinkt een geluidssignaal
wanneer het ACC-systeem voorziet dat de
maximale remvertraging niet voldoende is
om de ingestelde volgafstand te handhaven.
Het ACC-systeem blijft intussen de maxi-
male remvertraging uitvoeren. U dient dan
onmiddellijk de remmen te bedienen om een
veilige afstand tot uw voorligger te handha-
ven. Raadpleeg “Adaptieve cruisecontrol
(ACC)” onder “De functies van uw voertuig
(indien aanwezig).
185
•Clean Radar Sensor in the Front of Vehicle
(Reinig de radarsensor aan de voorzijde van
het voertuig) — Wanneer het ACC-systeem
uitschakelt als gevolg van beperkende om-
standigheden. Raadpleeg “Adaptieve
cruisecontrol (ACC)” onder “De functies van
uw voertuig (indien aanwezig).
• ACC/FCW Unavailable Vehicle System Er-
ror (Storing voertuigsysteem ACC/FCW niet
beschikbaar) — Wanneer het ACC-systeem
uitschakelt als gevolg van een tijdelijke sto-
ring waardoor de functionaliteit beperkt
wordt. Raadpleeg “Adaptieve cruisecontrol
(ACC)” onder “De functies van uw voertuig
(indien aanwezig).
• ACC/FCW Unavailable Service Radar Sen-
sor (Onderhoud radarsensor ACC/FCW niet
beschikbaar) — Wanneer het ACC-systeem
uitschakelt door een interne systeemfout die
door een erkende dealer hersteld dient te
worden. Raadpleeg “Adaptieve cruisecon-
trol (ACC)” onder “De functies van uw voer-
tuig (indien aanwezig).
• Coolant Low (Koelvloeistofpeil laag) •
Service air suspension system (Onderhoud
pneumatisch ophangsysteem)
• Vervang olie
• Key In Ignition (Sleutel in contactslot)
• Lights On (Lampen aan)
• Key in Ignition Lights On (Sleutel in con-
tactslot Lampen aan)
• Ignition or Accessory On (Contactschake-
laar op ON of ACC)
• Ignition or Accessory On. (Contactschake-
laar op ON of ACC). Lights On (Lampen aan)
• Turn Signal On (Richtingaanwijzer aan)
• Parkeerhulp aan
• Waarschuwing voorwerp gedetecteerd
• Memory 1 profile set (Gebruikersprofiel
1 ingesteld)
• Memory 2 profile set (Gebruikersprofiel
2 ingesteld)
• Memory system unavailable — Not in Park
(Geheugen niet beschikbaar — Voertuig niet
in parkeerstand) •
Memory system unavailable — Seatbelt
buckled (Geheugen niet beschikbaar —
veiligheidsgordel vast)
• Memory 1 profile recall (Gebruikersprofiel 1
opheffen)
• Memory 2 profile recall (Gebruikersprofiel 2
opheffen)
• Trap het rempedaal in en druk op de knop
om te starten
• Wrong Key (verkeerde sleutel)
• Damaged Key (Sleutel
beschadigd)
• Key not programmed (Sleutel niet gepro-
grammeerd)
• Function currently unavailable — Power Lift-
gate (Functie tijdelijk niet beschikbaar —
Bediening achterklep)
• Unlock to operate — Power Liftgate (Ont-
grendelen voor bediening — Bediening ach-
terklep)
• Put in Park to operate — Power Liftgate
(Zet in parkeerstand om te bedienen —
Bediening achterklep)
186