STORING ABS
(geel)
Als de contactsleutel naar de stand
MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje
branden. Na enkele seconden moet
het doven.
Het lampje gaat branden wanneer
het systeem niet werkt of niet
beschikbaar is. In dergelijke gevallen
blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het
ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig en wendt u zo
snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display. LAADSTROOM
ACCU
ONVOLDOENDE
(rood)
Wanneer de contactsleutel in de
stand MAR wordt gedraaid, gaat het
lampje branden. Het moet doven
nadat de motor is gestart (als de
motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later
dooft).
Als het lampje blijft branden, neem
dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
w>x>
STORING
EBD
(rood - geel)
(voor bepaalde
versies/markten)
Als de lampjes
xen >gelijktijdig
gaan branden wanneer de motor
draait, duidt dit op een storing in het
EBD-systeem of dat het systeem niet
beschikbaar is.
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd zeer voorzichtig naar
de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
58
Controleer de afstelling
van de koplampen
telkens als het gewicht of de
verdeling van de lading
verandert.
WAARSCHUWINGABS
Dit systeem, dat deel uitmaakt van
het remsysteem, voorkomt het
blokkeren of slippen van een of
meerdere wielen op alle soorten
wegdek en ongeacht de remkracht,
zodat de auto ook tijdens
paniekremmen onder controle
gehouden kan worden.
Het geheel wordt aangevuld met het
EBD-systeem (Electronic Braking
Force Distribution) dat voor de
verdeling van de remkracht tussen
de voor- en de achterwielen zorgt.
BELANGRIJK Een inrijperiode van
circa 500 km is vereist om het beste
uit het remsysteem te halen: vermijd
tijdens deze periode bruusk,
herhaaldelijk of langdurig remmen.INSCHAKELING VAN HET
SYSTEEM
De bestuurder kan merken wanneer
het ABS wordt ingeschakeld doordat
een trilling in het rempedaal voelbaar
is en het systeem ietwat meer geluid
maakt: dit geeft aan dat de snelheid
moet worden aangepast aan het type
wegdek waarop wordt gereden.
90
Wanneer het ABS
wordt ingeschakeld, is
een trilling in het rempedaal
voelbaar. Verlaag de remdruk
niet en houd het rempedaal
goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste
remweg op basis van de
conditie van het wegdek.
WAARSCHUWING
Als het ABS wordt
ingeschakeld, betekent
dit dat de grip van de banden
op het wegdek de limiet heeft
bereikt. Verlaag de snelheid en
pas deze aan de beschikbare
grip aan.
WAARSCHUWING
Het ABS benut zoveel
mogelijk de beschikbare
grip maar kan deze niet
verhogen. Rijd dus altijd
voorzichtig op gladde
weggedeelten en neem geen
onnodige risico’s.
WAARSCHUWING
STORINGSMELDINGEN
Storing ABS
Deze wordt aangeduid door het
branden van het lampje >op het
instrumentenpaneel (samen met een
melding op de display bij sommige
versies) (zie het hoofdstuk “Lampjes
en meldingen”).
In dergelijke gevallen blijft het
remsysteem normaal werken, maar
met uitsluiting van het ABS systeem.
Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde dealer van het Fiat
Servicenetwerk om het systeem te
laten controleren. Storing EBD
Deze wordt aangeduid door het
branden van de lampjes >and x
op het instrumentenpaneel (samen
met een melding op de display bij
sommige versies) (zie het hoofdstuk
“Lampjes en meldingen”).
In dit geval kunnen de achterwielen
bij hard remmen plotseling
blokkeren waardoor de auto begint
te slippen. Rijd dus zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde dealer van
het Fiat Servicenetwerk om het
systeem te laten controleren.
Als alleen het
controlelampje
xop
het instrumentenpaneel gaat
branden (samen met een
melding op de display bij
bepaalde versies), zet dan de
motor onmiddellijk af en neem
contact op met de
dichtstbijzijnde dealer van het
Fiat Servicenetwerk.
Vloeistoflekken uit het
hydraulische systeem brengen
de werking van zowel het
normale remsysteem als het
ABS in gevaar.
WAARSCHUWING
91
114
AANHANGERS
TREKKEN
BELANGRIJK
Voor het trekken van aanhangers
moet het voertuig zijn voorzien van
een goedgekeurde trekhaak en een
geschikte elektrische installatie.
Monteer eventuele speciale en/of
extra achteruitkijkspiegels conform
de wegenverkeerswetgeving.
Vergeet niet dat het klimvermogen
van de auto door het gewicht van
een aanhanger wordt gereduceerd.
Ook de remafstand wordt langer en
er is meer tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in bij een
helling omlaag om een continu
gebruik van de rem te voorkomen.
Op de trekhaak rust het gewicht van
de aanhanger waardoor het
laadvermogen van het voertuig
proportioneel wordt gereduceerd.
Om er zeker van te zijn dat het
maximum toelaatbaar getrokken
gewicht niet wordt overschreden,
dient men in acht te nemen dat deze
waarde betrekking heeft op het
toelaatbare gewicht van een
volgeladen aanhangwagen, inclusief
accessoires en bagage.Neem de snelheidsbeperkingen van
het land waar u bent voor auto’s
met aanhanger in acht. Rijd in geen
geval harder dan 80 km/h.
Het ABS heeft geen
inwerking op het
remsysteem van de aanhanger.
Wees bijzonder voorzichtig op
gladde wegen.
WAARSCHUWING
Probeer nooit de
remwerking van de
aanhanger te beïnvloeden door
wijzigingen aan het
remsysteem van het voertuig
uit te voeren. Het remsysteem
van de aanhanger moet
volledig onafhankelijk zijn van
het hydraulisch systeem van
het voertuig.
WAARSCHUWING
SNEEUWKETTINGEN
Het gebruik van de sneeuwkettingen
wordt geregeld door de
wegenverkeers-wetgeving van het
land waar u rijdt.
De sneeuwkettingen mogen alleen
op de voorwielen gemonteerd
worden (aangedreven wielen).
Gebruik sneeuwkettingen van het
"spider"-type met beperkte grootte.
Beperk de
snelheid als
sneeuwkettingen
gemonteerd zijn; rijd niet harder
dan 50 km/h. Vermijd kuilen,
trottoirbanden en stoepen en
rijd geen lange stukken op
sneeuwvrije wegen om de auto
en het wegdek niet te
beschadigen.
135
ZEKERINGENTABEL
Stroomverbruiker Nr. Zekering Ampère Plaats
F12
F13
F31
F32
F35
F37
F38
F39
F42
F43
F44
F47
F48
F49
F50
F51
F5315A
15A
7,5A
15A
10A
10A
20A
15A
7,5A
30A
20A
30A
30A
7,5A
7,5A
7,5A
10A
Rechter dimlicht
Linker dimlicht, koplampverstelling
Voeding voor achteruitrijlicht, relaisspoelen op zekeringenkast
motorruimte, handbediend klimaatregelsysteem
Voeding +30 bediening buitenverlichting
Voedin schakelaar remlichten (NC-signaal)
Remlichten, regeleenheid instrumentenpaneel
Centrale portiervergrendeling
Voeding +30 plafondverlichting, verlichting dashboardkastje, autoradio
ABS-regeleenheid
Ruitenwissers, bidirectionele pomp
Stopcontact - aansteker
Elektrische ruitbediening linksvoor
Elektrische ruitbediening rechtsvoor
+15 stroomverbruikers voeding voor autoradio, elektrisch
verstelbare spiegels, verlichting midden- en zijconsole, verlichting
bediening elektrische spiegels
Airbagsysteem
+ voeding voor kentekenverlichting, verlichting bediening
verwarming, verlichting stopcontact - aansteker, verlichting autoradio
Richtingaanwijzers, alarmknipperlichten, regeleenheid instrumentenpaneelfig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
fig. 143
165
TECHNISCHE GEGEVENS
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Neem nota van de identificatiecodes.
De volgende identificatiecodes zijn
op de plaatjes ingeslagen en vermeld:
– Het VIN (Voertuig Identificatie
Nummer).
– Chassisnummer.
– Identificatieplaatje carrosserielak.
– Motorcode.VIN PLAATJE fig. 163
Dit plaatje is aangebracht in de
motorruimte, op het luchtfilterhuis
en bevat de volgende gegevens:
B Nummer typegoedkeuring.
C Identificatiecode autotype.
D Chassisnummer.
E Max. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto.
F Max. toelaatbaar gewicht van
volgeladen auto met
aanhangwagen.
fig. 163
F0X0147m
G Max. toelaatbaar gewicht op
vooras.
H Max. toelaatbaar gewicht op
achteras.
I Motortype.
L Code van carrosserieversie.
M Nummer voor onderdelen.
N Correcte waarde van de
absorptiecoëfficiënt van de
rookgassen.
178
1.3 Multijet 16V
INHOUDEN
Brandstoftankincl. een reserve van:
Motorkoelsysteem:
Carterpan:
Carterpan en filter:
Versnellingsbak-/differentieelhuis:
Hydraulische stuurbekrachtiging:
Homokinetische koppelingen en inlegstuk:
Hydraulisch remsysteem
met ABS:
Ruitensproeiervloeistof reservoir:
liter
48
5,5 - 7,5
7,6
2,85
3,0
1,98
0,68
–
0,45
2,3Voorgeschreven brandstof
Originele producten
Diesel voor motorvoertuigen (EN590-specificatie)
Mengsel van 50% gedestilleerd water en 50% PARAFLUUP
SELENIA WR P.E.
TUTELA CAR TECHNYX
TUTELA GI/E
TUTELA MRM 2
TUTELA TOP 4
Mengsel van water en
TUTELA PROFESSIONAL SC35 kg
–
–
7,86
2,75
2,6
1,8
0,9
0,075
–
–
187
SCHE INHOUDSOPGAVE
Aanhangers (trekken) ............................................................... 114
Aansteker (stopcontact) .............................................................77-78
ABS-systeem ................................................................................. 90
- storingsmeldingen ................................................................ 91
Accu
- onderhoud .............................................................................. 156
- opladen.................................................................................... 137
- vervangen................................................................................ 155
Achteruitkijkspiegels
- achteruitkijkspiegel ............................................................... 18
- buitenspiegels......................................................................... 19
Achteruitrijlichten
- lamp vervangen ...............................................................128-129
Afdekking laadbak ........................................................................ 84
Afmetingen ..............................................................................175-176
Afsluiter van de brandstoftoevoer ......................................... 75
Afstandsbediening ........................................................................ 8
- de batterij vervangen .......................................................... 10
- extra afstandsbedieningen ................................................... 9
- ministeriële goedkeuring .................................................... 10
Afvoer condenswater ................................................................. 154
Airbags............................................................................................ 92
- belangrijke informatie ...................................................95-96-97
- bestuurder .............................................................................. 93
- passagier.................................................................................. 93
- uitschakeling........................................................................... 94
Alarmknipperlichten ................................................................... 73
Asbak ............................................................................................. 78
Banden
- bandenspanning ...............................................................157-174
- onderhoud .............................................................................. 157
- reservewiel ............................................................................. 171
- sneeuwbanden..................................................................109-173
- technische gegevens ............................................................ 173
- Velgbescherming .................................................................. 172
- verklaring bandencodering ................................................. 171
- verklaring velgcodering ....................................................... 173
Bandenspanning............................................................................. 174
Batterij van afstandsbediening (vervangen) ............................ 10
Bedieningsknoppen ...................................................32-39-42-73-74
Belangrijke informatie ................................................................. 4
Beschermrooster ........................................................................ 87
Brandblusser ................................................................................. 141
Brandstof
- afsluiter van de brandstoftoevoer..................................... 75
- niveaumeter .......................................................................... 27
- specificatie.........................................................................168-178
- tankdop .................................................................................. 103
- tanken...................................................................................... 102
Brandstofbesparing ...................................................................... 112
Brandstofmeter ............................................................................ 27
Brandstoftoevoer ........................................................................ 169
Brandstofverbruik ....................................................................... 181
Brillenhouder ................................................................................ 76