ALGEMENE
WAARSCHUWINGEN
De frontairbags kunnen geactiveerd
worden bij krachtige stoten aan de
onderzijde van de carrosserie (bijv.
heftige botsing tegen drempels of
stoepranden, grote gaten of
verzakkingen in het wegdek etc.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt een kleine hoeveelheid
poeder. Dit poeder is niet schadelijk
en duidt niet op het begin van een
brand. Verder kan het oppervlak van
de opgeblazen airbag en het
interieur van het voertuig zijn bedekt
met een fijn poederlaagje: dit poeder
kan irriterend zijn voor ogen en
huid. Na aanraking onmiddellijk
wassen met water en neutrale zeep.
Als een of meerdere
veiligheidsvoorzieningen zijn
geactiveerd ten gevolge van een
ongeval, neem dan contact op met
het Fiat Servicenetwerk om deze
veiligheidsvoorzieningen te laten
vervangen en om de werking van het
systeem te laten controleren.
95
De controle, reparatie en vervanging
van de airbags moeten door het Fiat
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als het voertuig wordt gesloopt,
moet men het airbagsysteem
onwerkzaam laten maken door het
Fiat Servicenetwerk. Bij verkoop van
de auto moet de nieuwe eigenaar op
de hoogte worden gebracht van de
gebruiksinstructies en de
voornoemde waarschuwingen, en
moet dit instructieboek worden
overhandigd aan de nieuwe eigenaar.
Gordelspanners en/of frontairbags
worden op verschillende manieren
geactiveerd, afhankelijk van het type
botsing. Als een of meerdere van
deze voorzieningen niet in werking
treden, dan duidt dat niet op een
storing in het systeem.
Als het ¬lampje blijft
branden tijdens het
rijden (samen met de melding
op de display, bij sommige
versies), dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen.
In dat geval kunnen de airbags
of gordelspanners mogelijk niet
geactiveerd worden bij een
ongeval of, in een zeer beperkt
aantal gevallen, op verkeerde
wijze geactiveerd worden. Laat
het systeem controleren door
het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
WAARSCHUWING
E-LOCKER SYSTEEM
ELD - ELECTRONIC LOCKING
DIFFERENTIAL
(voor bepaalde versies/markten)
Sommige versies kunnen van het
E-Locker systeem zijn voorzien, dat
gebruikt wordt in situaties waarin
het voertuig kan slippen.
Dit systeem kan het
voordifferentieel vergrendelen, zodat
aan beide voorwielen dezelfde
draaisnelheid wordt verschaft; op die
manier kan het wiel met de meeste
grip het voertuig aandrijven.
Het E-Locker Systeem
mag niet als een soort
“vierwielaandrijving”
beschouwd worden: het
systeem mag niet op normaal
wegdek (droog asfalt enz.)
gebruikt worden. In elk geval
schakelt het systeem
automatisch uit zodra een
voertuigsnelheid 20 km/h wordt
overschreden.
WAARSCHUWING
Men adviseert het
E-Locker Systeem
alleen te gebruiken wanneer
een wiel grip verliest en zich
derhalve in een situatie van
weinig wrijving bevindt
(bijv. op wegen met modder,
zand, stenen, nat gras enz.).
WAARSCHUWING
Om het E-Locker Systeem in te
schakelen:
– trap het rempedaal in (bij
stilstaande auto);
– druk op de ELD-knop fig. 101 op
het dashboard links van het
stuurwiel; het systeem geeft een
geluidssignaal af (lange beep), het
ELD-lampje op het
instrumentenpaneel begint te
knipperen en de display toont een
speciale melding (ELD ON
gedurende 5 seconden);
– laat de koppeling langzaam
opkomen en geef geleidelijk aan
gas; schakel het systeem uit zodra
de kritieke toestand is verdwenen.
Het E-Locker systeem
moet bij stilstaand
voertuig ingeschakeld worden.
Een ervaren bestuurder moet
de conditie van het wegdek
weten te beoordelen alvorens
het systeem in te schakelen.
WAARSCHUWING
fig. 101
F0X0082m
98
De bestuurder mag niet
uitsluitend op het
E-Locker Systeem vertrouwen,
door naar en in onbekende
plaatsen en/of gebieden te
rijden, in de veronderstelling
dat alle obstakels genomen
kunnen worden. De bestuurder
is altijd verantwoordelijk voor
de controle en de besturing van
het voertuig onder alle
omstandigheden.
WAARSCHUWING
BIJZONDER
GEVAARLIJK:
Als het in een noodsituatie
nodig mocht zijn om een
voorwiel op te heffen:
controleer of het E-Locker
Systeem is uitgeschakeld
alvorens werkzaamheden uit te
voeren.
WAARSCHUWING
Het systeem kan handmatig en
automatisch uitgeschakeld worden.
Handmatige uitschakeling
Druk opnieuw op de ELD-knop.
Automatische uitschakeling
Dit gebeurt wanneer de auto een
snelheid van 20 km/h overschrijdt.
Bij het naderen van deze snelheid
(circa 15 km/h):
– geeft het systeem 3 geluidssignalen
af
– begint het ELD-controlelampje op
het instrumentenpaneel sneller te
knipperen.Tijdens de uitschakeling (handmatig
of automatisch):
– geeft het systeem een kort
geluidssignaal af
– gaat het ELD-controlelampje op
het instrumentenpaneel uit
– toont de display een speciale
melding (ELD OFF gedurende 5
seconden).
In geval van een storing
– begint het ELD-lampje op het
instrumentenpaneel vast te
branden en toont de display een
speciale melding.
BELANGRIJK Als men het E-Locker
Systeem probeert in te schakelen bij
rijdend voertuig en/of zonder het
rempedaal in te drukken, wordt dit
commando geweigerd en wordt het
systeem niet ingeschakeld;
tegelijkertijd gaat het ELD-lampje op
het instrumentenpaneel enkele
seconden branden.
99
188
Carrosserie
- code van carrosserietype ................................................... 167
- onderhoud .............................................................................. 160
Chassis (nummer)......................................................................... 166
Contactslot ................................................................................... 11
Controle van vloeistofniveaus .................................................. 148
Correct gebruik van de auto .................................................... 105
Dashboard ...................................................................................12-13
Dashboardkastje .......................................................................... 75
Dashboardkastverlichting
- lamp vervangen ..................................................................... 131
Derde remlicht ............................................................................ 129
Diesel
- filter ........................................................................................ 154
- specificatie............................................................................... 178
Dieselfilter (afvoer condenswater) .......................................... 154
Digitale display ............................................................................. 39
- bedieningsknoppen .............................................................. 32
- set-up menu .......................................................................... 40
Dimlicht
- bediening................................................................................. 70
- lamp vervangen ..................................................................... 125
DPF-systeem.................................................................................. 104
Een wiel vervangen ..............................................119-120-121-122
ELD ................................................................................................. 98
Elektrische/elektronische systemen ........................................ 101
Elektronische display .................................................................. 32- bedieningsknoppen .............................................................. 32
- set-up menu .......................................................................... 33
E-Locker systeem (ELD) ............................................................ 98
Fiat CODE (startblokkering) ................................................... 7
Follow me home systeem .......................................................... 71
Gebruik van de versnellingsbak............................................... 109
Gewichten ..................................................................................... 177
Gordelspanners............................................................................. 25
- krachtbegrenzers ................................................................. 26
Grootlicht ..................................................................................... 70
- bediening................................................................................. 70
- grootlichtsignaal ................................................................... 70
- lamp vervangen ..................................................................... 125
Grootlichtsignaal ......................................................................... 70
Handbediende airconditioning
- bedieningselementen ........................................................... 68
- onderhoud .............................................................................. 160
Handrem ....................................................................................... 108
Hellingmeters
- hellingmeter dwarsrichting.................................................. 30
- hellingmeter lengterichting.................................................. 30
- instrumenten opnieuw kalibreren .................................... 31
Hoofdsteunen
- achter....................................................................................... 18
- voor ......................................................................................... 17
Identificatiegegevens .................................................................. 165
- Typeplaatje met identificatiegegevens ............................. 165
190
- code......................................................................................... 166
- koelvloeistofniveau .............................................................. 150
- koelvloeistoftemperatuurmeter ......................................... 28
- motorruimte uitspuiten ...................................................... 162
- technische gegevens............................................................. 168
Motorcode .................................................................................... 166
Motorkap openen.........................................................................85-86
Motorkoelvloeistof
- controle van vloeistofniveau .............................................. 150
- temperatuurmeter................................................................ 28
Motorkoelvloeistofniveau .......................................................... 150
Motorolie bijvullen ...................................................................... 149
Motorolie
- controle van het niveau ...................................................... 149
- specificaties.......................................................................178-179
- verbruik .................................................................................. 150
Motorolieniveau ........................................................................... 149
Motorolieverbruik ....................................................................... 150
Motorruimte ................................................................................. 148
- reiniging .................................................................................. 162
Multifunctionele display .............................................................. 42
- bedieningsknoppen .............................................................. 42
- set-up menu .......................................................................... 44
Niveau stuurbekrachtigingsolie ............................................... 152
Noodgeval
- alarmknipperlichten.............................................................. 73
- noodgevallen ......................................................................... 117
Noodgevallen ............................................................................... 117
Onderhoud van de auto ............................................................ 143
- geprogrammeerd onderhoud ............................................ 143
- geprogrammeerd onderhoudsschema ............................ 144
- intensief gebruik.................................................................... 147
- periodieke controles ........................................................... 147
Open dak........................................................................................ 81
Opkrikken van de auto ..........................................................138-139
Originele onderdelen ................................................................. 1-2
Parkeren ...................................................................................... 108
Periodieke controles .................................................................. 147
Plafondverlichting achter
- bediening ................................................................................ 77
- lamp vervangen ..................................................................... 131
Plafondverlichting voor
- bediening ................................................................................ 76
- lamp vervangen ..................................................................... 130
Pollenfilter ..................................................................................... 153
Portieren (openen/sluiten) ......................................................... 79
Radio (inbouwvoorbereiding) .................................................. 100
- speakers.................................................................................. 100
Radiozendapparatuur .................................................................. 102
Rechter hendel ............................................................................. 70
Remlichten
- lamp vervangen ...............................................................128-129