92
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
BESCHERMING VAN
HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor diesel-
motoren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
❒roetfilter (DPF) (indien van toepassing).DPF-ROETFILTER (DIESEL
PARTICULATE FILTER)
(indien aanwezig)
Het DPF-roetfilter (Diesel Particulate Fil-
ter) is een mechanisch filter in het uit-
laatsysteem dat de partikels in het uitlaat-
gas van dieselmotoren opvangt.
Het roetfilter vangt bijna de totale hoe-
veelheid roetdeeltjes op, waardoor vol-
daan wordt aan de huidige/toekomstige
wettelijke normen.
Tijdens het normale gebruik van de auto
registreert de inspuitregeleenheid een aan-
tal gegevens met betrekking tot het ge-
bruik (gebruiksduur, type traject, bereikte
temperatuur enz.) en berekent de hoe-
veelheid verzameld roet in het filter. Om-
dat het filter de roetdeeltjes verzamelt,
moet het periodiek worden geregene-
reerd (schoongemaakt) door de roet-
deeltjes te verbranden.
De regeneratieprocedure wordt geregeld
door de regeleenheid van de motor op ba-
sis van de hoeveelheid opgevangen roet-
deeltjes en de bedrijfsomstandigheden van
de auto. Tijdens de regeneratie kan het
volgende worden waargenomen: een be-
perkte toerentalverhoging, inschakeling
van de elektroventilateur, een beperkte
toename van de rook uit de uitlaat en een
hogere temperatuur bij de uitlaat. Dit zijn
geen storingen en deze situatie heeft geen
invloed op het milieu of het gedrag van de
auto.
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt het
roetfilter (DPF) (indien aanwezig) ho-
ge temperaturen. Parkeer daarom niet
boven brandbare materialen (gras, dro-
ge bladeren, dennennaalden enz.):
brandgevaar.
ATTENTIE!
Onder normale bedrijfsom-
standigheden bereikt de ka-
talysator hoge temperaturen. Parkeer
daarom niet boven brandbare mate-
rialen (gras, droge bladeren, dennen-
naalden enz.): brandgevaar.
ATTENTIE!
fig. 117F0F0357m
Handopvoerpomp voor diesel
Als de brandstoftank is leeggereden, dan
moet het brandstofcircuit worden gevuld:
❒giet ten minste 5 liter diesel in de tank;
❒bedien de handopvoerpomp, die onder
de motorkap onder een bescherming is
geplaatst, totdat er brandstof in de
doorzichtige slang verschijnt;
❒start de motor m.b.v. de startmotor,
totdat de motor aanslaat.
93
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS...................................................... 94
S.B.R.-SYSTEEM..................................................................... 96
GORDELSPANNERS............................................................ 96
KINDEREN VEILIG VERVOEREN..................................... 99
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR
“ISOFIX UNIVERSEEL”-KINDERZITJE ........................... 105
FRONTAIRBAGS ................................................................... 106
ZIJ-AIRBAGS ......................................................................... 109
V V
E E
I I
L L
I I
G G
H H
E E
I I
D D
Druk tijdens het rijden niet
op de knop C-fig. 1.
ATTENTIE!
94
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
VEILIGHEIDSGORDELS
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS fig. 1
Ga goed rechtop zitten, steun tegen de
rugleuning en leg dan de gordel om.
Trek de gordel uit en maak de gordel vast
door de gesp Ain de sluiting Bte druk-
ken, totdat deze hoorbaar blokkeert.
Als tijdens het uittrekken van de gordel de
rolautomaat blokkeert, laat dan de gor-
del een stukje teruglopen en trek de gor-
del vervolgens weer geleidelijk uit.
Druk, om de gordel los te maken, op de
knopC. Begeleid de gordel tijdens het te-
ruglopen, zodat wordt voorkomen dat de
gordelband draait.
Via de oprolautomaat wordt de lengte van
de gordel automatisch aangepast aan het
postuur van de drager en wordt toch vol-
doende bewegingsvrijheid geboden.
Als de auto op een steile helling staat, kan
de rolautomaat blokkeren; dit is een nor-
maal verschijnsel. Bovendien blokkeert de
rolautomaat als u de gordel snel uittrekt.
Hij blokkeert ook bij hard remmen, bots-
ingen en bij hoge snelheden in bochten.
De achterbank is voorzien van driepunts-
veiligheidsgordels met rolautomaat.
fig. 1F0P0108m
fig. 2F0P0111m
fig. 3F0P0112m
Bedenk dat achterpassagiers
die geen gordel dragen, tij-
dens een ernstig ongeval niet alleen
zelf aan gevaar worden blootgesteld
maar ook gevaar opleveren voor de
inzittenden voor.
ATTENTIE!
Controleer of de rugleuning
aan beide zijden goed ver-
grendeld is om te voorkomen dat in
geval van bruusk remmen, de rugleu-
ning naar voren klapt en de passagiers
ver wondt .
ATTENTIE!
95
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
HOOGTEVERSTELLLING VAN
DE VEILIGHEIDSGORDELS fig. 4De hoogte van de gordel moet altijd wor-
den aangepast aan het postuur van de in-
zittende. Zo wordt de kans op letsel bij
een ongeval verkleind. De gordel is goed
afgesteld als hij over de schouder halver-
wege tussen nek en uiteinde van de schou-
der ligt.
De gordel is goed afgesteld als hij over de
schouder halverwege tussen nek en uit-
einde van de schouder ligt.
Druk om de hoogte in te stellen op de
knopAen schuif de beugel omhoog of
omlaag.
De veiligheidsgordels mogen
alleen worden versteld als de
auto stilstaat .
ATTENTIE!
Controleer na het afstellen
altijd of de beugel in een van
de vaste posities is geblokkeerd. Laat
de knop los en trek aan de gordel, zo-
dat het bevestigingspunt blokkeert ,
als dit nog niet heeft plaatsgevonden.
ATTENTIE!
fig. 4F0P0109mfig. 5F0P0110m
GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDEL VAN DE
MIDDELSTE ZITPLAATS
(indien aanwezig)
De driepunts-veiligheidsgordel van de mid-
delste aparte zitplaats kan zijn uitgerust
met een rolautomaat A-fig. 5.
Bedenk dat achterpassagiers
die geen gordel dragen tij-
dens een ernstig ongeval, niet alleen
zelf een verhoogd risico lopen, maar
ook gevaar opleveren voor de inzit-
tenden voor.
ATTENTIE!
96
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming
zijn de voorste veiligheidsgordels van de
auto voorzien van gordelspanners. Dit sys-
teem trekt bij een heftige frontale en zij-
delingse botsing de gordel enige centime-
ters aan. Op deze wijze worden de inzit-
tenden veel beter op hun plaats gehouden
en wordt de voorwaartse beweging be-
perkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordels
geeft aan dat de gordelspanner in werking
is geweest; de gordel wordt niet meer op-
gerold, ook niet als hij wordt begeleid.
BELANGRIJK Voor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet
de veiligheidsgordel zo worden omgelegd
dat hij goed aansluit op borst en bekken.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er een beetje rook ontsnappen. De-
ze rook is niet schadelijk en duidt niet op
brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel on-
derhoud of smering.
Elke verandering van de oorspronkelijke
staat zal de doelmatigheid verminderen.
Als de gordelspanner door extreme na-
tuurlijke omstandigheden (overstromin-
gen, vloedgolven) met water en modder
in contact is geweest, dan moet de span-
ner worden vervangen.TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de inzittenden bij
een ongeval te vergroten, zijn de oprol-
automaten van de gordels voor voorzien
van trekkrachtbegrenzers die tijdens een
frontale aanrijding de piekbelasting op de
borst en schouders beperken.De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt , moet u
zich tot het Fiat Servicenetwerk wenden
om ze te laten vervangen. De geldigheid
van het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich in het dashboardkast-
je bevindt : laat het systeem voor het ver-
strijken van deze termijn door het Fiat
Servicenetwerk vervangen.
ATTENZIONE
Werkzaamheden in de buurt
van de gordelspanners, waarbij
stoten, sterke trillingen of ver-
hitting optreden (maximaal
100°C gedurende ten hoogste 6 uur),
kunnen de gordelspanners beschadigen
of activeren: bij die omstandigheden ho-
ren niet trillingen die voortgebracht wor-
den door een slecht wegdek of door con-
tacten met kleine obstakels zoals trot-
toirs. Als er iets aan de gordelspanners
moet gebeuren, dient u zich tot het Fiat
Servicenetwerk te wenden.
SBR-SYSTEEM
De auto is uitgerust met het SBR-systeem
(Seat Belt Reminder), dat bestaat uit een
akoestisch waarschuwingssysteem dat, sa-
men met het brandende lampje
passagier voor waarschuwt als de veilig-
heidsgordel niet is omgelegd.
De zoemer kan tijdelijk (totdat de motor
wordt uitgezet) op de volgende wijze wor-
den uitgeschakeld:
❒maak de veiligheidsgordel aan bestuur-
ders- en passagierszijde vast;
❒draai de contactsleutel in stand M:
❒wacht langer dan 20 seconden en maak
dan ten minste een van de veiligheids-
gordels los.
Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk om
het systeem uit te schakelen.
97
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden
aan de wettelijke voorschriften met be-
trekking tot het verplichte gebruik van de
veiligheidsgordels (en de inzittenden er-
op attent te maken). Leg de veiligheids-
gordel altijd om voordat u vertrekt.Ook vrouwen die in verwachting zijn moe-
ten een gordel dragen: ook voor hen (zo-
wel voor de aanstaande moeder als het
kind) is de kans op letsel bij een ernstig
ongeval kleiner als ze een gordel dragen.Uiteraard moeten zwangere vrouwen het
onderste deel van de gordel meer naar be-
neden omleggen, zodat de gordel onder
de buik langs loopt fig. 6.
fig. 6F0P0129mfig. 7F0P0130mfig. 8F0P0131m
De gordelband mag nooit ge-
draaid zijn. Het diagonale
gordelgedeelte moet via het midden
van de schouder schuin over de borst
liggen. Het horizontale gordelgedeel-
te moet over het bekken fig. 5 en niet
over de buik liggen. Gebruik geen
voorwerpen (wasknijpers, klemmen
enz.) die een goed aansluiten van de
gordel op het lichaam verhinderen.
ATTENTIE!
98
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan gaan
zitten en de gordel goed laten aan-
sluiten op borst en bekken. Draag al-
tijd veiligheidsgordels zowel voor als
achter in de auto! Rijden zonder vei-
ligheidsgordels vergroot het risico op
ernstig letsel of dodelijke afloop bij
een ongeval.
ATTENTIE!
Het is streng verboden onder-
delen van de veiligheidsgordels
of gordelspanners te demonteren of
open te maken. Werkzaamheden aan
de veiligheidsgordels en gordelspanners
moeten worden uitgevoerd door ge-
kwalificeerd personeel. Wendt u altijd
tot het Fiat Servicenetwerk.
ATTENTIE!
Als de gordel aan een zware
belasting wordt blootgesteld
(bijvoorbeeld tijdens een ongeval), dan
moet de gordel samen met de veran-
keringen, bevestigingspunten en de
gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
dan kan de gordel toch verzwakt zijn.
ATTENTIE!
Iedere gordel dient slechts ter
bescherming van een enkel
persoon: gebruik de gordel niet voor
een kind dat bij een volwassene op
schoot zit , waarbij de gordel beiden
zou moeten beschermen. Er mag geen
enkel voorwerp tussen de gordel en
het lichaam van de inzittende worden
geplaatst .
ATTENTIE!
99
STARTEN EN
RIJDEN
LAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD EN
BEDIENINGSE-
LEMENTEN
VEILIGHEID
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
Voor het juiste onderhoud van de veilig-
heidsgordels moeten de volgende aanwij-
zingen zorgvuldig worden opgevolgd:
❒zorg dat de gordel goed uitgetrokken
en niet gedraaid is; controleer ook of
de oprolautomaat zonder haperingen
werkt.
❒vervang de gordels na een ongeval, ook
al zijn ze ogenschijnlijk niet beschadigd.
Vervang de gordels ook als de gordel-
spanners in werking zijn geweest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen
met warm water en een neutrale zeep.
Spoel ze uit en laat ze in de schaduw dr-
ogen. Gebruik geen bijtende, blekende
of kleurende middelen. Vermijd het ge-
bruik van alle chemische producten die
het weefsel van de gordel kunnen aan-
tasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolauto-
maat komt: de werking van de oprol-
automaten is alleen gegarandeerd, als
ze niet nat zijn geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slij-
tage of beschadigingen.Voor optimale bescherming bij een onge-
val moeten alle inzittenden zittend reizen
en beschermd worden door goedgekeur-
de veiligheidssystemen.
Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens
richtlijn 2003/20/EU in alle lidstaten van
de Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in ver-
houding met de rest van het lichaam gro-
ter en zwaarder dan dat van volwassenen,
terwijl spieren en botstructuur nog niet vol-
ledig zijn ontwikkeld. Daarom moeten klei-
ne kinderen door andere systemen be-
schermd worden dan door de veiligheids-
gordels.
De resultaten van het onderzoek over de
optimale bescherming van kleine kinderen
zijn opgenomen in de Europese ECE/R44-
voorschriften die wettelijk verplicht zijn. De
systemen zijn onderverdeeld in vijf groe-
pen:Groep 0 gewicht tot 10 kg
Groep 0 + gewicht tot 13 kg
Groep 1 gewicht 9-18 kg
Groep 2 gewicht 15-25 kg
Groep 3 gewicht 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke over-
lapping tussen de groepen; daarom zijn in
de handel systemen verkrijgbaar die ge-
schikt zijn voor verschillende gewichts-
groepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van
de typegoedkeuring en van een goed vast-
gehecht plaatje met het controlemerk, dat
absoluut niet mag worden verwijderd.
KINDEREN VEILIG VERVOEREN