89
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGE -
VALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
TANKDOP fig. 111
Om te tanken moet u het klepje Aope-
nen en vervolgens de dop Blosdraaien.
De tankdop is voorzien van een koord C
dat aan het klepje vastzit, om verlies van
de dop te voorkomen.
Op enkele uitvoeringen is de tankdop B
voorzien van een slot. De tankdop kan
worden bereikt door het tankklepje Ate
openen. Draai vervolgens de contactsleu-
tel in het slot van de dop linksom en draai
de dop los.
Door de hermetische afsluiting van de
tank kan de druk in de tank iets verhoogd
zijn. Het is daarom normaal als u bij het
losdraaien van de tankdop een sissend
geluid hoort.
Plaats tijdens het tanken de dop in de uit-
sparing op het tankklepje, zoals is afge-
beeld in fig. 111.
fig. 111F0M0138m
Kom niet dicht bij de vul-
opening met open vuur of
een brandende sigaret: brandgevaar.
Houd uw hoofd ook niet dicht bij de
vulopening om te voorkomen dat
u schadelijke dampen inademt.
ATTENTIE!
Tankinhoud
Om te zorgen dat de tank volledig gevuld
wordt, moet u twee keer bijvullen nadat
het vulpistool voor de eerste keer afslaat.
Vul niet nog een keer bij om storingen in
het brandstofsysteem te voorkomen.
BESCHERMING
VAN HET MILIEU
De emissiereductiesystemen voor benzi-
nemotoren zijn:
❒driewegkatalysator (katalysator);
❒lambdasondes;
❒benzinedamp-opvangsysteem.
Laat de motor nooit, ook niet tijdens test-
werkzaamheden, met losgenomen bou-
giekabels draaien.
De emissiereductiesystemen voor diesel-
motoren zijn:
❒oxidatiekatalysator;
❒uitlaatgasrecirculatie-systeem (EGR);
❒roetfilter (DPF) (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten).