Page 89 of 288
85
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0051mfig. 89
DASHBOARDKASTJE MET SLOT fig. 89
Draai om het slot te ver-/ontgrendelen de sleutel rechts-
/linksom. Trek aan de handgreep om het dashboardkastje te
openen. Het vakje heeft zodanige afmetingen dat er een
laptop in past.OPBERGVAK
Het opbergvak A-fig. 90 bevindt zich in het midden van het
dashboard.
Het opbergvak B-fig. 91 bevindt zich rechts op het
dashboard, boven het dashboardkastje.
F0N0511mfig. 90
F0N0053mfig. 91
Page 91 of 288
SCHEIDINGSWAND fig. 94
De auto kan zijn uitgerust met een scheidingswand met of
zonder schuifruit.
U kunt de schuifruit van de scheidingswand
openen/sluiten met de knop A.
Bepaalde uitvoeringen zijn voorzien van een
beschermrooster, dat op het ruitje van de wand in de
laadruimte is geplaatst.
F0N0218mfig. 94
BEKERHOUDER – BLIKJESHOUDER fig. 95
De beker/blikjeshouder is in het midden op het dashboard
geplaatst.
87
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0054mfig. 95
Page 92 of 288
F0N0146mfig. 97F0N0055mfig. 96
ASBAK fig. 97
De uitneembare kunststof asbak kan in de
beker/blikjeshouder geplaatst worden in het midden op het
dashboard.
BELANGRIJK Gebruik de asbak niet als prullenbak voor
papiertjes; als deze in contact komen met smeulende peuken
kan er brand ontstaan. AANSTEKER fig. 96
Deze bevindt zich in het midden op het dashboard.
Druk voor het inschakelen van de aansteker op de knop op
de aansteker, als de contactsleutel in stand MAR staat.
Na ongeveer 15 seconden springt de knop in de beginstand
en is de aansteker klaar voor gebruik.
BELANGRIJK Controleer altijd of de aansteker na het
indrukken ook uitschakelt.
88
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De aansteker wordt erg heet. Gebruik de
aansteker voorzichtig en voorkom dat hij
gebruikt wordt door kinderen: risico op brand en/of
brandwonden.
ATTENTIE!
Page 93 of 288
F0N0057mfig. 99F0N0056mfig. 98
ZONNEKLEPPEN fig. 98
De zonnekleppen zitten aan beide zijden naast de
binnenspiegel.
Ze kunnen voor de voorruit of voor de zijruit worden
gedraaid.
Op de zonneklep aan passagierszijde is voor alle uitvoeringen
een spiegel voorzien.
89
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STEKKERDOOS fig. 99
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De stekkerdoos bevindt zich in het midden op het
dashboard, naast de aansteker.
Open voor gebruik de dop A.
Page 94 of 288

90
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
SCHRIJF/LEESTAFELTJE fig. 100
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
In het midden van het dashboard, boven de inbouwplaats van
de autoradio, bevindt zich een schrijftafeltje A; op enkele
uitvoeringen kan het schrijftafeltje gebruikt worden als
leestafeltje door het aan de achterzijde omhoog te trekken
en de steun op het dashboard te laten rusten, zoals
afgebeeld.
Bij uitvoeringen met airbag aan passagierszijde is het
schrijftafeltje vast ingebouwd.
Laat het schrijftafeltje niet in verticale stand
staan als de auto rijdt.
ATTENTIE!
OPBERGRUIMTE BOVEN CABINE fig. 101
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze ruimte bevindt zich boven de bestuurderscabine en is
geschikt voor het opbergen van lichte voorwerpen.
Maximale belasting:
– op één plaats ......................................................................... 10 kg
– verdeeld over de gehele ruimte ....................................... 20 kg
F0N0058mfig. 100F0N0190mfig. 101
Page 95 of 288

91
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BOVENSTE OPBERGRUIMTE IN CABINE fig. 102
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
De opbergruimte bevindt zich boven de zonnekleppen en is
zo ontworpen dat u er snel lichte voorwerpen in kunt
opbergen (bijv. documenten, wegenkaarten enz.).
TAFEL OP BANK fig. 103
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Trek voor gebruik aan het lipje A en klap de tafel neer.
De tafel is voorzien van twee bekerhouders en een steunvlak
met kaartenklem.
MONTAGEVOORBEREIDING VOOR DRAAGBAAR
NAVIGATIESYSTEEM fig. 104
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Deze bevindt zich op de aangegeven plaats op het dashboard
en dient voor het aansluiten van het draagbare
navigatiesysteem.
F0N0191mfig. 102
F0N0149mfig. 103
F0N0512mfig. 104
De draagbare navigatiesystemen die in de
zitting op figuur 104 kunnen worden gestoken,
zijn voorzien van een mechanische
ontgrendeling die bediend wordt door op de
twee knoppen op de zijkanten van de voet te drukken.
Als de ontgrendeling niet wordt bediend, dan kan de
zitting van het navigatiesysteem worden beschadigd.
Page 102 of 288

F0N0047mfig. 112F0N0132mfig. 113
BELANGRIJK Als de centrale portiervergrendeling is
ingeschakeld en een van de voorportieren wordt van
binnenuit geopend met de handgreep, dan wordt de
portiervergrendeling uitgeschakeld. Als een van de deuren
van de laadruimte van binnenuit wordt geopend met de
handgreep, dan wordt de betreffende deur ontgrendeld.
Bij een onderbreking in de elektrische voeding
(doorgebrande zekering, losgekoppelde accu enz.) kunnen de
portieren altijd met de hand worden vergrendeld.
Als u harder dan 20 km/h rijdt, worden alle portieren
automatisch vergrendeld als in het setup-menu deze functie is
ingeschakeld (zie de paragraaf “Multifunctioneel display” in dit
hoofdstuk).
KNOP VOOR LAADRUIMTE fig. 113
De vergrendeling wordt aangegeven door een lampje op de
knop. Portierver-/ontgrendeling vanuit het interieur
Druk op de knop A-fig. 112 om de portieren/deuren te
vergrendelen en op de knop B om de portieren/deuren te
ontgrendelen. De portieren/deuren worden centraal ver-
/ontgrendeld. Als de portieren/deuren vergrendeld zijn,
brandt het lampje op de knop A; als de knop B wordt
ingedrukt, worden alle portieren/deuren ontgrendeld en
dooft het lampje. Als de portieren/deuren zijn ontgrendeld, is
het lampje gedoofd; als de knop wordt ingedrukt, worden alle
portieren/deuren vergrendeld. Alleen als alle
portieren/deuren goed gesloten zijn, wordt de
portiervergrendeling uitgevoerd.
Als de portieren zijn vergrendeld met behulp van:
❒de afstandsbediening
❒het portierslot
kunt u de portieren/deuren niet meer ontgrendelen met de
knop A-fig. 112 op het dashboard.
98
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 103 of 288

Het lampje gaat in de volgende gevallen branden:
❒iedere keer nadat met de knop D of met de knop Áop
het dashboard het commando voor vergrendeling is
gegeven;
❒als het instrumentenpaneel wordt ingeschakeld;
❒als een van de voorportieren wordt geopend;
❒als de portieren/deuren bij 20 km/h worden vergrendeld
(indien ingeschakeld in het menu).
Het lampje dooft als een van de deuren van de laadruimte
wordt geopend of als het commando voor
portierontgrendeling wordt gegeven (laadruimte of centraal),
of als via de afstandsbediening of het portierslot het
commando voor ontgrendeling wordt gegeven.
DEAD LOCK-SYSTEEM
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Dit veiligheidssysteem verhindert de werking van:
❒de binnenhandgrepen
❒de ont-/vergrendelknoppen A-B fig. 112
hierdoor kunnen de portieren niet van binnenuit worden
geopend bij een inbraakpoging (bijvoorbeeld bij het inslaan
van een ruit).
Het dead lock-systeem biedt dus de beste bescherming tegen
inbraakpogingen. Daarom raden wij u aan om iedere keer als
u de auto verlaat, het systeem in te schakelen.
99
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het dead lock-systeem is ingeschakeld,
kunnen de portieren/deuren op geen enkele
wijze van binnenuit worden geopend. Controleer
daarom, voordat u de auto verlaat, of er geen
personen meer aan boord zijn. Als de batterij van de
sleutel met afstandsbediening leeg is, kan het
systeem alleen worden uitgeschakeld door de
metalen baard van de sleutel in beide portiersloten
te steken en te draaien, zoals hiervoor is beschreven:
in dat geval blijft het systeem alleen op de deuren
van de laadruimte ingeschakeld.
ATTENTIE!
Systeem inschakelen
Het systeem schakelt op alle portieren/deuren automatisch in
als de knop
Áop de sleutel met afstandsbediening
fig. 109 twee keer snel wordt ingedrukt.
Als het systeem is ingeschakeld, knipperen de
richtingaanwijzers 3 keer en knippert het lampje op de knop
A-fig. 112 op het schakelaarpaneel op het dashboard.
Het systeem schakelt niet in als een of meerdere portieren
niet goed gesloten zijn: zo wordt voorkomen dat een
persoon via het geopende portier/de deur het interieur van
de auto kan betreden en, als het portier/de deur vervolgens
wordt gesloten, de auto niet meer kan verlaten.