Page 57 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-14
6
WAARSCHUWING
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
Voor elke rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de band
scheurtjes vertoont, moet de band onmid-
dellijk door een Yamaha dealer worden ver-
vangen.
OPMERKINGDe slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden met bandventielen.
WAARSCHUWING
DWA10461
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschillen-
de banden kunnen het weggedrag van
de machine veranderen, wat kan leiden
tot een ongeval.Na uitgebreide tests zijn alleen de hieronder
vermelde banden voor dit model goedge-
keurd door Yamaha Motor Co., Ltd. Bandenspanning (gemeten op kou-
de banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Vo o r :
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter:
280 kPa (2.80 kgf/cm², 41 psi)
90–203 kg (198–448 lb):
Vo o r :
250 kPa (2.50 kgf/cm², 36 psi)
Achter:
280 kPa (2.80 kgf/cm², 41 psi)
Maximale belasting*:
203 kg (448 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder, pas-
sagier, bagage en accessoires
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Minimale bandprofieldiepte (voor en
achter):
1.6 mm (0.06 in)
Voorband:
Maat:
130/70R18M/C 63H
Fabrikant/model:
DUNLOP/D251F
Achterband:
Maat:
190/60R17M/C 78H
Fabrikant/model:
DUNLOP/D251
U1CRD0D0.book Page 14 Wednesday, November 24, 2010 9:59 AM
Page 58 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-15
6
WAARSCHUWING
DWA10471
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een machine met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kunnen
verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt om dit te doen.
Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
DAU21962
Gietwielen Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw voertuig.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging, kromheid of andere scha-
de. Laat in geval van schade het wiel
door een Yamaha dealer vervangen.
Probeer het wiel nooit zelf te repare-
ren, hoe klein de reparatie ook is. Ver-
vang een wiel dat vervormd is of
haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of band
moet het wiel worden uitgebalanceerd.
Een niet uitgebalanceerd wiel zal mo-
gelijk slecht functioneren of kan een
slechte wegligging en een verkorte le-
vensduur van de banden tot gevolg
hebben.
DAU22073
Koppelingshendel Omdat dit model is uitgerust met een hy-
draulische koppelingsbediening, hoeft de
vrije slag van de koppelingshendel niet te
worden afgesteld. Wel moeten voor elke rit
het niveau van de koppelingsvloeistof en
het hydraulisch systeem op lekkage worden
gecontroleerd. (Zie pagina 6-17.) Misschien
zit er lucht in het koppelingssysteem als de
koppelingshendel te veel vrije slag heeft en
schakelen moeizaam gaat, of als de koppe-
ling slipt en de machine slecht accelereert.
Als er lucht in het hydraulisch systeem zit,
moet het systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de motorfiets wordt
gebruikt.
U1CRD0D0.book Page 15 Wednesday, November 24, 2010 9:59 AM
Page 59 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-16
6
DAU37913
Vrije slag van remhendel contro-
leren Aan het uiteinde van de remhendel mag
geen vrije slag aanwezig zijn. Als er toch
een vrije slag is, laat dan een Yamaha
dealer het remsysteem inspecteren.
WAARSCHUWING
DWA14211
Een zacht of sponzig gevoel in de rem-
hendel kan betekenen dat er lucht in het
hydraulisch systeem aanwezig is. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit, laat
dan het systeem door een Yamaha
dealer ontluchten voordat de machine
wordt gebruikt. Lucht in het hydraulisch
systeem heeft een negatief effect op deremwerking, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen met een
ongeluk als gevolg.
DAU22273
Remlichtschakelaars Het remlicht, dat wordt geactiveerd door het
rempedaal en de remhendel, moet oplich-
ten nét voordat de remmen aangrijpen. Stel
de remlichtschakelaar achter indien nodig
als volgt af. De remlichtschakelaar voor
dient te worden afgesteld door een Yamaha
dealer.
Verdraai de stelmoer van de achterste rem-
lichtschakelaar en houd daarbij de remlicht-
schakelaar vast. Draai de stelmoer in de
richting (a) om het remlicht eerder te laten
branden. Draai de stelmoer in de richting (b)
om het remlicht later te laten branden.
1. Geen vrije slag remhendel
1
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer remlichtschakelaar
U1CRD0D0.book Page 16 Wednesday, November 24, 2010 9:59 AM
Page 60 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
DAU22392
Controleren van voor- en achter-
remblokken De remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU43431
Remblokken voorrem
De remklauwen van de voorrem zijn voor-
zien van twee rembloksets.
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-in-
dicatorgroef, zodat het remblok kan worden
gecontroleerd zonder de rem te demonte-
ren. Let op de slijtage-indicatorgroef om de
remblokslijtage te controleren. Wanneer
een remblok zover is afgesleten dat de slij-tage-indicatorgroef vrijwel is verdwenen,
vraag dan een Yamaha dealer de remblok-
ken als set te vervangen.
DAU22500
Remblokken achterrem
Controleer elk achterremblok op schade en
meet de remvoeringsdikte. Als een remblok
beschadigd is of als de remvoeringsdikte
minder is dan 0.8 mm (0.03 in), vraag dan
een Yamaha dealer de remblokken als set
te vervangen.
DAU38630
Niveaus van rem- en koppelings-
vloeistof controleren Voorrem
Achterrem
1. Slijtage-indicatorgroef remblok
1
1
1. Remvoeringdikte
1. Merkstreep minimumniveau
1. Merkstreep minimumniveau
U1CRD0D0.book Page 17 Wednesday, November 24, 2010 9:59 AM
Page 61 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
Koppeling
Bij een tekort aan rem- of koppelingsvloei-
stof kan lucht de rem- of koppelingsyste-
men binnendringen, waarna deze mogelijk
minder effectief zullen werken.OPMERKIN
G
Het remvloeistofreservoir voor de achter-
rem bevindt zich onder het bestuurdersza-
del. (Zie pagina 3-15.)Controleer alvorens te gaan rijden of de
rem- en koppelingsvloeistoffen boven de
merkstrepen voor minimumniveau staan en
vul indien nodig bij. Een laag niveau voor
rem- of koppelingsvloeistof wijst mogelijk op
lekkage in het rem- of koppelingssysteem
en/of op versleten remblokken. Als het ni-
veau voor rem- of koppelingsvloeistof laagis, controleer dan de remblokken op slijtage
en het rem- of koppelingssysteem op lekka-
ge.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht:
Bij het controleren van het niveau van
rem- of koppelingsvloeistof moet het
bovenvlak van het betreffende reser-
voir horizontaal zijn.
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven
kwaliteit remvloeistof, anders kunnen
de rubber afdichtingen verslechteren
en zo lekkage en slechte werking van
rem of koppeling teweegbrengen.
Vul bij met hetzelfde type remvloeistof.
Bij vermengen van verschillende typen
remvloeistof kunnen schadelijke che-
mische reacties optreden en kan de
werking van rem of koppeling ver-
slechteren.
Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het reservoir voor rem- of
koppelingsvloeistof kan binnendrin-
gen. Water zal het kookpunt van de
remvloeistof aanzienlijk verlagen zo-
dat dampbelvorming kan optreden.
Remvloeistof kan gelakte of kunststof
onderdelen aantasten. Veeg gemorste
remvloeistof steeds direct af.
Naarmate de remblokken afslijten, zal
het remvloeistofniveau geleidelijk ver-
der dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling sterk
is gedaald.
1. Merkstreep minimumniveau
Voorgeschreven rem- en koppe-
lingsvloeistof:
DOT 4 remvloeistof
U1CRD0D0.book Page 18 Wednesday, November 24, 2010 9:59 AM
Page 62 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
DAU22751
Rem- en koppelingsvloeistof ver-
versen Vraag een Yamaha dealer de remvloeistof
en de koppelingsvloeistof te verversen vol-
gens de intervalperioden voorgeschreven
onder OPMERKING bij het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Laat bo-
vendien de oliekeerringen van de hoofd-
remcilinder en de koppelingshoofdcilinder,
de remklauwen en de rem- en koppelings-
slangen vervangen volgens de hierna ver-
melde intervalperioden of wanneer ze
lekken of zijn beschadigd.
Vloeistofafdichtingen: Vervang elke
twee jaar.
Rem- en koppelingsslangen: Vervang
elke vier jaar.
DAU23040
Doorbuiging aandrijfriem De doorbuiging van de aandrijfriem moet
worden gecontroleerd en afgesteld volgens
de intervalperioden vermeld in het periodie-
ke smeer-en onderhoudsschema.
DAU38410
Spanning van aandrijfriem controleren
1. Zet de machine op de zijstandaard.
2. Noteer de huidige positie van de aan-
drijfriem, gebruik daartoe de merkte-
kens bij het inspectiegat.OPMERKIN
G
De merktekens bij het inspectiegat hebben
een onderlinge afstand van 5.0 mm (0.2 in).
3. Noteer de positie van de aandrijfriem
als met een riemspanningsmeter een
kracht van 45 N (4.5 kgf, 10 lbf) op de
riem wordt uitgeoefend.OPMERKINGEen riemspanningsmeter is verkrijgbaar bij
een Yamaha dealer.4. Bereken de riemdoorbuiging door van
de meetwaarde uit stap 3 de meet-
waarde gevonden in stap 2 af te trek-
ken.
1. Aandrijfriem
2. Merktekens2
1
1. Riemspanningsmeter
2. Doorbuiging aandrijfriemDoorbuiging aandrijfriem:
7.5–13.0 mm (0.30–0.51 in)
6 8 10 12 14
1
2
U1CRD0D0.book Page 19 Wednesday, November 24, 2010 9:59 AM
Page 63 of 88

PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-20
6
5. Als de riemdoorbuiging niet correct is,
laat deze dan door een Yamaha
dealer bijstellen.
DAU23095
Kabels controleren en smeren De werking van alle bedieningskabels en de
conditie van alle kabels moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd en de ka-
bel en kabeleinden moeten indien nodig
worden gesmeerd. Vraag een Yamaha
dealer een kabel te controleren of te vervan-
gen wanneer deze is beschadigd of niet
soepel beweegt. WAARSCHUWING!
Schade aan de buitenbehuizing van ka-
bels kan leiden tot interne roestvorming
en storing veroorzaken met de beweging
van kabels. Vervang beschadigde ka-
bels zo snel mogelijk om onveilige om-
standigheden te voorkomen.
[DWA10711]DAU49920
Controleren en smeren van gas-
greep en gaskabel De werking van de gasgreep hoort vooraf-
gaand aan elke rit te worden gecontroleerd.
Daarnaast moet de kabel door een Yamaha
dealer worden gesmeerd volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke on-
derhoudsschema.
Aanbevolen smeermiddel:
Yamaha Chain and Cable Lube of
motorolie
U1CRD0D0.book Page 20 Wednesday, November 24, 2010 9:59 AM
Page 64 of 88
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-21
6
DAU44272
Controleren en smeren van rem-
en schakelpedalen Rempedaal
Schakelpedaal
De werking van het rem- en het schakelpe-
daal moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en de pedaalscharnierpun-
ten moeten indien nodig worden gesmeerd.
DAU43600
Controleren en smeren van rem-
en koppelingshendels Remhendel
Koppelingshendel
De werking van de rem- en de koppe-
lingshendel moet voorafgaand aan elke rit
worden gecontroleerd en de hendelschar-
nierpunten moeten indien nodig worden ge-
smeerd.
Aanbevolen smeermiddel:
Lithiumvet
U1CRD0D0.book Page 21 Wednesday, November 24, 2010 9:59 AM