DAUS1740
XT660Z - XT660ZA
HANDLEIDING
©2010 door YAMAHA MOTOR ESPAÑA S.A.
1e uitgave, June 2010
Alle rechten voorbehouden.
Elke vorm van herdruk of onbevoegd gebruik
zonder schriftelijke toestemming van
YAMAHA MOTOR ESPAÑA S.A.
is uitdrukkelijk verboden.
Gedrukt in Nederland.
INFORMACIÓN IMPORTANTE RELATIVA AL MANUAL
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 5
ITEM CONTROLES PAGINA
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer
het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
Voorrem• Controleer de remblokken op slijtage. 6-21
• Vervang indien nodig.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Als de koppeling zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer
het hydraulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de remblokken op slijtage.
Achterrem• Vervang indien nodig. 6-21
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul indien nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het
voorgeschreven niveau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
• Controleer de werking.
Koppeling• Smeer indien nodig de kabel.
6-20
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel indien nodig bij.
• Controleer of de werking soepel is.
Gasgreep• Controleer de vrije slag van de gasgreep.
6-17, 6-25
• Vraag indien nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de gasgreep af te
stellen en de kabel en het kabelhuis te smeren.
Bedieningskabels• Controleer of de werking soepel is.
6-25
• Smeer indien nodig.
• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
Aandrijfketting• Stel indien nodig bij.
6-23, 6-24
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer indien nodig.
VOOR UW VEILIGHEID – CONTROLES VOOR HET RIJDEN
4-2
4
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 41
13. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DCA1M1061
Het motoroliereservoir moet in twee
stappen worden gevuld. Vul het motor-
oliereservoir eerst met 1.90 L (2.0 US qt,
1.67 Imp.qt) van de aanbevolen motor-
olie. Start vervolgens de motor, geef vijf
of zes keer flink gas, zet de motor weer
uit en vul dan de rest van de motorolie
bij.
OPMERKING
Veeg enige gemorste olie af nadat de
motor en het uitlaatsysteem zijn afge-
koeld.
DCA11620
Om het slippen van de koppeling
te voorkomen (de motorolie
smeert immers ook de koppeling)
mogen geen chemische additieven
worden toegevoegd. Gebruik geen
oliën met een “CD” dieselspecifi-
catie of oliën met een hogere kwa-
liteit dan gespecificeerd. Gebruik
ook geen oliën met een “ENERGY
CONSERVING II” of hogere aan-
duiding.
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
14. Start de motor, laat deze een paar
minuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
15. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer indien nodig.16. Monteer het motorbeschermschild
door de schroeven aan te brengen.
LET OP
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van het
oliefilterelement:
2,50 L (2,64 US qt, 2,20 Imp.qt)
Met vervanging van het
oliefilterelement:
2,60 L (2,75 US qt, 2,29 Imp.qt)
LET OP
Aanhaalmomenten:
Olieaftapplug (carter):
30 Nm (3,0 m•kgf, 22 ft•lbf)
Olieaftapplug (oliereservoir):
18 Nm (1,8 m•kgf, 12,9 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-13
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 59
DAU22760
Spanning aandrijfketting
De spanning van de aandrijfketting moet
voorafgaand aan elke rit worden gecon-
troleerd en indien nodig worden bijge-
steld.
DAU22783
Aandrijfketting controleren op
spanning
1. Spanning aandrijfketting
1. Zet de motorfiets op de zijstandaard.
OPMERKING
Bij het controleren en instellen van de
spanning van de aandrijfketting mag er
geen gewicht op de motorfiets rusten.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strakste
gedeelte in de aandrijfketting; meet
nu de spanning van de ketting zoals
afgebeeld.
4. Stel de spanning van de ketting als
volgt bij als deze niet correct is.
OPMERKING
Bij het controleren van de spanning van
de aandrijfketting mag de kettingspanner
de aandrijfketting niet raken.
DAU34316
Om de spanning van de aandrijfketting
af te stellen
1. Draai de wielasmoer los en draai dan
de borgmoeren los aan beide zijden
van de achterbrug.
1. Wielas
2. Stelbout spanning aandrijfketting
3. Borgmoer
4. Uitlijnmerktekens
2. Draai om de aandrijfketting strakker
te stellen de stelbout aan beide uit-
einden van de achterbrug in de rich-
ting (a). Stel de ketting losser door de
stelbout aan beide uiteinden van de
achterbrug in de richting (b) te draai-
en en dan het achterwiel naar voren
te drukken. LET OP: Een onjuiste
kettingspanning leidt tot overbe-
lasting van de motor en andere
essentiëIe onderdelen van de
machine en kan resulteren in over-
slaan of breken van de ketting.
Houd om dit te voorkomen de ket-
tingspanning binnen de gespecifi-
ceerde waarden.
[DCA10571]
Spanning aandrijfketting:
XT660Z 50,0-60,0 mm
(1,96-2,36 in)
XT660ZA 40,0-55,0 mm
(1,57-2,17 in)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-23
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 69
OPMERKING
Als het verwijderen van de aandrijf-
ketting problemen oplevert, verwijder
dan eerst de wielas en breng het wiel
voldoende omhoog om de ketting
van het achtertandwiel te kunnen
halen.
De aandrijfketting kan niet worden
gesplitst.
7. Ondersteun de remklauwsteun, trek
de wielas uit en verwijder dan het
wiel. LET OP: Bekrachtig de rem
niet nadat het wiel met de rem-
schijf is verwijderd, hierdoor wor-
den de remblokken tegen elkaar
geknepen.
[DCA11071]
DAUB1450
Om het achterwiel aan te brengen
1. Monteer het wiel en de remklauw-
steun door de wielas vanaf de linker-
zijde in te steken.
OPMERKING
Controleer of de sleuf in de rem-
klauwsteun over de aanslag op de
achterbrug is geplaatst.
Kijk of er voldoende afstand tussen
de remblokken is voordat u het wiel
aanbrengt.
2. Breng de aandrijfketting aan op het
achtertandwiel.
3. Breng de wielasmoer aan en laat het
achterwiel dan zakken zodat dit op
de grond rust.
4. Stel de spanning van de aandrijfket-
ting af. (Zie pagina 6-23).
5. Bekrachtig de achterrem enkele
malen en zet vervolgens de wielas-
moer vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.DAU25871
Problemen oplossen
Yamaha motorfietsen ondergaan een
grondige inspectie voordat ze vanaf de
fabriek op transport gaan, maar tijdens
gebruik kunnen toch storingen optreden.
Problemen in de brandstof-, compressie-
of ontstekingssystemen kunnen bijvoor-
beeld de oorzaak zijn van slecht starten of
een afname in motorvermogen.
In de volgende storingzoekschema’s is
een snelle en gemakkelijke werkwijze
weergegeven om deze vitale systemen
zelf te kunnen controleren. Ga met uw
motorfiets echter wel naar een Yamaha
dealer als reparaties nodig zijn, hier zijn
vakkundige monteurs aanwezig die
beschikken over het benodigde gereed-
schap en de ervaring en vakkennis om het
nodige onderhoud aan de motorfiets cor-
rect te verrichten.
Gebruik uitsluitend originele Yamaha ver-
vangingsonderdelen. Niet-originele
onderdelen lijken misschien op Yamaha
onderdelen maar zijn toch vaak van min-
dere kwaliteit en hebben een kortere
levensduur, zodat dan later mogelijk toch
dure reparaties nodig zijn.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
105 Nm (10,5 m•kgf, 75 ft•lbf)
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-38
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 84
VERZORGING EN STALLING VAN DE MOTORFIETS
7-3
7
aan te brengen op alle metalen
delen, ook op verchroomde en ver-
nikkelde componenten, om zo corro-
sie te voorkomen.
5. Gebruik oliespray als universeel
schoonmaakmiddel om nog achter-
gebleven vuil te verwijderen.
6. Werk kleine lakbeschadigingen door
steenslag e.d. bij.
7. Zet alle gelakte oppervlakken in de
was.
8. Laat de motorfiets volledig drogen
alvorens deze te stallen of af te dek-
ken.
DWA11131
Verontreiniging van de remmen of ban-
den kan leiden tot verlies van de con-
trole over de machine.
Controleer of er geen olie of was
op de remmen of banden zit.
Reinig de remschijven en remvoe-
ringen indien nodig met een nor-
male remschijfreiniger of aceton
en spoel de banden schoon met
lauw water en een mild reinigings-
middel. Test de remwerking en het
weggedrag van de machine in
bochten voordat u met hoge snel-
heden gaat rijden.
DCA10800
Breng een geringe hoeveelheid
oliespray en was aan en verwijder
overtollige hoeveelheden.
Breng oliespray of was nooit aan
op rubber of kunststof delen,
behandel deze met een daartoe
bestemd verzorgingsmiddel.
Vermijd het gebruik van schurende
poetsmiddelen, deze tasten de lak
aan.
OPMERKING
Vraag een Yamaha dealer om advies
over de te gebruiken producten.
Door wassen, regenachtig weer of
een vochtig klimaat kan de koplam-
plens beslagen raken. Inschakelen
van de koplamp gedurende een kor-
te periode zal helpen bij de verwijde-
ring van het vocht.
DAUM1902
Stalling
Korte termijn
Stal uw motorfiets steeds op een koele en
droge plek en bescherm indien nodig
tegen stof met een luchtdoorlatende stal-
linghoes. Zorg ervoor dat de motor en het
uitlaatsysteem zijn afgekoeld alvorens de
motorfiets af te dekken.
DCA10810
Als de motorfiets wordt gestald in
een slecht geventileerde ruimte of
in vochtige toestand wordt afge-
dekt met een hoes of een dekzeil,
zal water en vocht kunnen binnen-
dringen en roestvorming veroorza-
ken.
Voorkom corrosie door de machi-
ne niet te stallen in een vochtige
kelder, een stal (i.v.m. de aanwe-
zigheid van ammoniakdamp) en in
een opslagruimte voor sterke che-
micaliën.
Lange termijn
Alvorens uw motorfiets gedurende meer-
dere maanden aaneen te stallen:
1. Volg alle instructies op in de para-
graaf “Verzorging” in dit hoofdstuk.
LET OP
LET OP
WAARSCHUWING
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 90
YAMAHA MOTOR ESPAÑA, S.A.
PRINTED IN THE NETHERLANDS
2010.06
(D)
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 100