DAU11444
Waarschuwingslampje
koelvloeistoftemperatuur “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als de motor oververhit raakt. Zet in zo’n
geval de motor onmiddellijk af en geef
deze de tijd om af te koelen.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet
meteen op wanneer u de sleutel naar
“ON” draait of blijft het lampje branden,
laat het elektrisch circuit dan door een
Yamaha dealer controleren.
DCA10021
Laat de motor niet draaien terwijl deze
oververhit is.
OPMERKING
Bij machines met een of meer radia-
torkoelvinnen schakelt de radiator-
koelvin automatisch in of uit op basis
van de koelvloeistoftemperatuur in
de radiator.
Als de motor oververhit raakt, staan
op pagina 6-40 nadere instructies
vermeld.
DAU11534
Waarschuwingslampje motorstoring
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knipperen wanneer er een probleem
wordt aangegeven in het elektrisch circuit
dat de motor controleert. Vraag in dat
geval een Yamaha dealer het zelfdiagnos-
esysteem te controleren. (Zie pagina 3-8
voor uitleg over de werking van het zelf-
diagnosesysteem.)
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet
meteen op wanneer u de sleutel naar
“ON” draait of blijft het lampje branden,
laat het elektrisch circuit dan door een
Yamaha dealer controleren.
DAU11545
ABS-waarschuwingslampje “ ” (voor
modellen met ABS)
Als het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, is het
ABS-systeem mogelijk defect. Vraag indat geval zo snel mogelijk een Yamaha
dealer het systeem te controleren. (Zie
pagina 3-12).
DWA10081
Als het ABS-waarschuwingslampje tij-
dens het rijden gaat branden of knippe-
ren, wordt alleen het conventionele
remsysteem gebruikt. Wees dan voor-
zichtig en zorg dat de wielen tijdens
plotseling remmen niet blokkeren. Als
het waarschuwingslampje tijdens het
rijden gaat branden of knipperen, vraag
dan zo snel mogelijk een Yamaha
dealer het remsysteem te controleren.
Het elektrisch circuit voor het waarschu-
wingslampje controleert u door de sleutel
naar “ON” te draaien. Het waarschu-
wingslampje moet enkele seconden
oplichten en dan uitgaan.
Licht het waarschuwingslampje niet
meteen op wanneer u de sleutel naar
“ON” draait of blijft het lampje branden,
laat het elektrisch circuit dan door een
Yamaha dealer controleren.
WAARSCHUWING
ABS
LET OP
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 23
Klokweergave
1. Klok
2. “SELECT”-toets
3. “RESET”-toets
OPMERKING
De klok toont altijd de tijd, ongeacht de
stand van het contactslot.
De klok op tijd zetten:
1. Houd de toets “SELECT” minstens
vier seconden ingedrukt.
2. Als de uuraanduiding begint te knip-
peren, drukt u op de “RESET”-toets
om de uren in te stellen.
3. Druk op de “SELECT”-toets en de minu-
tenaanduiding begint te knipperen.
4. Druk op de “RESET”-toets om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de “SELECT”-toets en laat
deze dan los om de klok te starten.Brandstofniveaumeter
1. Brandstofniveaumeter
Als de contactsleutel op “ON” staat, geeft de
brandstofniveaumeter de hoeveelheid brand-
stof in de brandstoftank aan. Als de contact-
sleutel naar “ON” wordt gedraaid, verschijnen
alle segmenten van de brandstofniveaumeter
een voor een op het display en verdwijnen
daarna weer om het elektrisch circuit te tes-
ten. De displaysegmenten van de brandstof-
niveaumeter verdwijnen richting “E” (leeg)
naarmate het brandstofniveau verder daalt.
Wanneer er nog maar één segment naast “E”
(leeg) is overgebleven, moet zo snel mogelijk
brandstof worden bijgevuld.
OPMERKING
Deze brandstofniveaumeter is voorzien
van een zelfdiagnosesysteem. Als er een
defect in het elektrisch circuit wordt waar-genomen, gaan alle segmenten knippe-
ren. Vraag in dat geval een Yamaha dealer
het elektrisch circuit te testen.
Zelfdiagnosesystemen
1. ABS-waarschuwingslampje “ ”
2. Controlelampje startblokkering
3. Waarschuwingslampje motorstoring “ ”
Dit model is uitgerust met een zelfdiagno-
sesysteem voor diverse elektrische cir-
cuits.
Als er een of meer elektrische circuits van
de motor defect zijn, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring knipperen. Als
dit zich voordoet, vraag dan een Yamaha
dealer de machine te controleren.
(voor modellen met ABS)
Als een of meer elektrische circuits van
ABS
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 26
DCAS0040
De volgende waarschuwingslampjes
en controlelampjes moeten enkele
seconden oplichten en dan uitgaan.
Vrijstandcontrolelampje
Controlelampje richtingaanwijzers
Controlelampje grootlicht
Waarschuwingslampje motorsto-
ring
Waarschuwingslampje koelvloei-
stoftemperatuur
Controlelampje startblokkering
ABS-waarschuwingslampje (voor
model met ABS)
Als een waarschuwings- of controle-
lampje niet dooft, zie dan pagina 3-4
voor een controle van het circuit van
het betreffende waarschuwings- of
controlelampje.
2. Schakel de versnellingsbak in de vrij-
stand.
OPMERKING
Als de versnellingsbak in de vrijstand
staat, moet het vrijstandcontrolelampje
branden; zo niet, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.
3. Start de motor door de startknop in
te drukken. LET OP: Trek voor een
maximale levensduur van de
motor nooit hard op als de motor
koud is!
[DCA11041]
OPMERKING
Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden
en probeer het dan opnieuw. Iedere start-
poging moet zo kort mogelijk duren om de
accu te sparen. Laat de startmotor nooit
langer dan 10 seconden achtereen draai-
en.
OPMERKING
De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening.
DAU16671
Schakelen
1. Schakelpedaal
2. Vrijstand
Door de versnellingen te schakelen kunt u
het beschikbare motorvermogen doseren
bij het wegrijden, optrekken, tegen een
helling oprijden etc.
De schakelstanden worden getoond in de
afbeelding.
OPMERKING
Om de versnellingsbak in de vrijstand te
schakelen wordt het schakelpedaal enke-
le malen ingetrapt totdat het einde van de
slag bereikt is, waarna het pedaal iets
wordt opgetrokken.
LET OP
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-2
5
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 44
DAU21383
Controleren van de vrije slag
gaskabel
1. Vrije slag gaskabel
De vrije slag van de gaskabel dient bij de
binnenrand van de gasgreep 3,0–5,0 mm
(0,12–0,20 in) te bedragen. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat de vrije slag indien nodig afstellen
door een Yamaha dealer.
DAU21401
Klepspeling
De klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yama-
ha dealer worden afgesteld volgens de
intervalperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU21642
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Bandenspanning
De bandenspanning moet voor elke rit
worden gecontroleerd en indien nodig
worden bijgesteld.
DWA10503
Rijden met deze machine met een
onjuiste bandenspanning kan lei-
den tot verlies van de controle met
mogelijk ernstig letsel of overlij-
den tot gevolg.
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
WAARSCHUWING
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-17
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 63
DWA10511
Belaad uw machine nooit te zwaar. Rij-
den met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Inspectie van banden
1. Wang van band
2. Bandprofieldiepte
Voor elke rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.
OPMERKING
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
DWA10461
Monteer altijd voor- en achterbanden
van hetzelfde merk en type. Verschil-
lende banden kunnen het weggedrag
van de machine veranderen, wat kan
leiden tot een ongeval.
Na uitgebreide tests zijn alleen de hieron-
der vermelde banden voor dit model
goedgekeurd door Yamaha Motor Co.,
Ltd.
WAARSCHUWING
Minimale bandprofieldiepte (voor
en achter):
1,6 mm (0,06 in)WAARSCHUWING
Bandenspanning (gemeten op
koude banden):
0–90 kg (0–198 lb):
Voor:
210 kPa (2,10 kgf/cm
2,
30 psi, 2,10 bar)
Achter:
230 kPa (2,30 kgf/cm
2,
33 psi, 2,30 bar)
XT660Z 90–190 kg (198–419 lb)
XT660ZA 90-188 kg (198-414 lb):
Voor:
230 kPa (2,30 kgf/cm
2,
33 psi, 2,30 bar)
Achter:
250 kPa (2,50 kgf/cm
2,
36 psi, 2,50 bar)
Off-road rijden:
Voor:
200 kPa (2,00 kgf/cm
2,
29 psi, 2,00 bar)
Achter:
200 kPa (2,00 kgf/cm
2,
29 psi, 2,00 bar)
Rijden met hoge snelheid:
Voor:
210 kPa (2,10 kgf/cm
2,
30 psi, 2,10 bar)
Achter:
230 kPa (2,30 kgf/cm
2,
33 psi, 2,30 bar)
Maximale belasting*:
XT660Z: 190 kg (419 lb)
XT660ZA: 188 kg (414 lb)
* Totaal gewicht van bestuurder,
passagier, bagage en accessoires
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-18
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 64
DWA10570
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts
effect op de rijstabiliteit, waardoor
u de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over
de nodige vakkundige kennis en
ervaring beschikt.
Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het
niet anders kan, moet de band
zeer zorgvuldig worden geplakt en
dan zo snel mogelijk worden ver-
vangen door een nieuwe band van
goede kwaliteit.
DAU21942
SpaakwielenDWA10610
De wielen van dit model zijn niet ont-
worpen voor gebruik met tubeless ban-
den. Gebruik geen tubeless banden
voor dit model.
Let ten aanzien van de voorgeschreven
wielen op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spaken
op losheid. Laat in geval van schade
het wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf te
repareren, hoe klein de reparatie ook
is. Vervang een wiel dat vervormd is
of haarscheurtjes vertoont.
Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren
of kan een slechte wegligging en een
verkorte levensduur van de banden
tot gevolg hebben.
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Voorband:
Maat:
XT660Z 90/90-21M/C 54S
XT660Z 90/90-21M/C 54T
XT660ZA 90/90-21M/C 54S
Fabrikant/model:
XT660Z METZELER/TOURANCE
XT660Z MICHELIN/SIRAC
XT660Z PIRELLI/SOCRPION
TRAIL
Achterband:
Maat:
XT660Z 130/80-17M/C 65S
XT660Z 130/80-17M/C 65T
XT660ZA 130/80-17M/C 65S
Fabrikant/model:
XT660Z METZELER/TOURANCE
XT660Z MICHELIN/SIRAC
XT660Z PIRELLI/SOCRPION
TRAIL
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-19
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 65
DAU23291
Controleren van wiellagers
De voor- en achterwiellagers moeten wor-
den gecontroleerd volgens de intervalpe-
rioden voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Als de
wielnaaf speling vertoont of het wiel niet
soepel draait, vraag dan een Yamaha
dealer de wiellagers te controleren.
DAUS1910
Accu
Om toegang te krijgen tot de accu
(XTZ660Z):
De accu bevindt zich onder het zadel. (Zie
pagina 3-16).
Verwijder de steun van de accuhouder
door de bouten te verwijderen.
1. Positieve accupool
2. Houder
3. Bout
4. Negatieve accupool
Accu (XTZ660ZA):
De accu bevindt zich onder de brandstof-
tank.
1. Accu
Laat werk aan de accu uitvoeren door een
Yamaha dealer.
Deze modellen zijn voorzien van een
VRLA (Valve Regulated Lead Acid)-accu.
De elektrolyt hoeft niet te worden gecon-
troleerd en er hoeft geen gedistilleerd
water te worden bijgevuld. Het is echter
wel nodig om de accukabelverbindingen
te controleren en, indien nodig, vast te
zetten.
DCA10620
Probeer nooit om celafdichtingen op de
accu te verwijderen, hierdoor kan per-
manente schade aan de accu worden
toegebracht.
LET OP
PERIODIEK ONDERHOUD EN AFSTELLINGEN
6-29
6
56P-F819D-D0 30/6/10 15:51 Página 75