Page 25 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-10
3
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen, drukt u op
de resettoets om de modus te selecteren en
houdt u vervolgens de resettoets 1 seconde
lang ingedrukt terwijl de weergave knippert.OPMERKIN
G
Houd de resettoets 1 seconde lang in-
gedrukt om te wisselen tussen de twee
weergaven voor het gemiddelde
brandstofverbruik.
Na het terugstellen van een weergave
voor het gemiddelde brandstofverbruik
wordt “_ _._” weergegeven totdat de
machine 1 km heeft afgelegd.
LET OP
DCA15472
Bij storingen wordt “– –.–” weergege-
ven. Vraag een Yamaha dealer de machi-
ne te controleren.
Modus omgevingstemperatuur, modus
huidig brandstofverbruik en modus ge-
middeld brandstofverbruik (alleen voor
Groot-Brittannië)
Druk op de resettoets om de weergave in
onderstaande volgorde te wisselen tussen
de modus omgevingstemperatuur “Air”, de
modus huidig brandstofverbruik “MPG”, en
de modus gemiddeld brandstofverbruik
“AV_ _._ MPG”:
Air → MPG → AV_ _._ MPG → AirModus omgevingstemperatuur
Dit display toont de omgevingstemperatuur
van –9 °C tot 50 °C in stappen van 1 °C. De
weergegeven temperatuur kan afwijken van
de omgevingstemperatuur.OPMERKING
Daalt de omgevingstemperatuur tot
onder –9 °C, dan wordt geen lagere
temperatuur dan –9 °C weergegeven.
Stijgt de omgevingstemperatuur tot
boven 50 °C, dan wordt geen hogere
temperatuur dan 50 °C weergegeven.
De nauwkeurigheid van de tempera-
tuuraflezing kan worden beïnvloed
door langzaam rijden [ongeveer onder
20 km/h (12.5 mi/h)] of door het opont-
houd bij verkeerslichten, spoorweg-
overgangen etc.
1. Omgevingstemperatuur/huidig brandstofver-
bruik/gemiddeld brandstofverbruik
2. Selectietoets
3. Resettoets
1. Omgevingstemperatuur
U1CYD1D0.book Page 10 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 26 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-11
3
Modus huidig brandstofverbruikDeze weergave geeft de afstand weer die
onder de huidige omstandigheden kan wor-
den afgelegd op 1.0 Imp.gal brandstof.OPMERKINGBij snelheden onder 10 km/h (6.0 mi/h)
wordt “_ _._” weergegeven.
Modus gemiddeld brandstofverbruikDeze weergave toont het gemiddelde
brandstofverbruik sinds de weergave op nul
is teruggezet.
Als de modus gemiddeld brandstofverbruik
wordt geselecteerd, knippert de weergave
vijf seconden lang, waarna “AV_ _._ MPG”
(gemiddelde afstand die kan worden afge-
legd op 1.0 Imp.gal brandstof) wordt weer-
gegeven.OPMERKING
Om de weergave van het gemiddelde
brandstofverbruik terug te stellen,
drukt u op de resettoets om de modus
te selecteren en houdt u vervolgens de
resettoets 1 seconde lang ingedrukt
terwijl de weergave knippert.
Na het terugstellen van de weergave
van het gemiddelde brandstofverbruik
wordt “_ _._” weergegeven totdat de
machine 1 km (0.6 mi) heeft afgelegd.
LET OP
DCA15472
Bij storingen wordt “– –.–” weergege-
ven. Vraag een Yamaha dealer de machi-
ne te controleren.Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnose-
systeem voor diverse elektrische circuits.
1. Huidig brandstofverbruik
1. Gemiddeld brandstofverbruik
1. Weergave foutcode
2. Controlelampje startblokkering
U1CYD1D0.book Page 11 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 27 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-12
3
Als in een van deze circuits een storing
wordt gedetecteerd, gaat het waarschu-
wingslampje motorstoring branden en geeft
het multifunctionele display een foutcode
weer.
Als het multifunctionele display foutcodes
toont, noteer deze dan en vraag een
Yamaha dealer om het voertuig te controle-
ren.LET OP
DCA11790
Wanneer het multifunctionele display
een foutcode aangeeft, moet het voer-
tuig zo spoedig mogelijk worden gecon-
troleerd om motorschade te voorkomen.Het zelfdiagnosesysteem detecteert ook
storingen in de circuits van het startblok-
keersysteem.
Als in de circuits van het startblokkeersys-
teem een storing wordt gedetecteerd, gaat
het controlelampje startblokkering knippe-
ren en geeft het multifunctionele display een
foutcode weer wanneer de sleutel naar
“ON” is gedraaid.OPMERKINGAls het multifunctionele display foutcode 52
weergeeft, betreft dit mogelijk een storing in
het transpondersignaal. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de co-
deersleutel.OPMERKINGHoud andere startblokkeersleutels uit de
buurt van het contactslot en bewaar niet
meer dan één startblokkeersleutel aan de-
zelfde sleutelring! Startblokkeersleutels
kunnen signaalstoring veroorzaken, waar-
door de motor mogelijk niet kan worden ge-
start.2. Als de motor start, zet deze dan weer
uit en probeer hem opnieuw te starten
met de standaardsleutels.
3. Als de motor niet kan worden gestart
met een of beide standaardsleutels,
breng dan het voertuig, de codeersleu-
tel en beide standaardsleutels naar
een Yamaha dealer en laat de stan-
daardsleutels opnieuw coderen.
DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem (op-
tie) Dit model kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidief-
stal-alarmsysteem. Neem contact op met
een Yamaha dealer voor nadere informatie.
U1CYD1D0.book Page 12 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 28 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-13
3
DAU12348
Stuurschakelaars LinksRechts
DAU12380
Lichtsignaalschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om met de koplam-
pen een lichtsignaal te geven.
DAU12400
Dimlichtschakelaar“/”
Zet deze schakelaar op“” voor grootlicht
en op“” voor dimlicht.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar“/”
Druk deze schakelaar naar“” om afslaan
naar rechts aan te geven. Druk deze scha-
kelaar naar“” om afslaan naar links aan
te geven. Na loslaten keert de schakelaar
terug naar de middenstand. Om de richtin-gaanwijzers uit te schakelen wordt de scha-
kelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in
de middenstand.
DAU12493
Verstelknop kuipruit“”
Om de kuipruit hoger te stellen, drukt u de
knop in richting (a). Om de kuipruit lager te
stellen, drukt u de knop in richting (b).OPMERKINGAls de contactsleutel naar “OFF” wordt ge-
draaid, keert de kuipruit automatisch terug
naar de laagste stand.
DAU12500
Claxonschakelaar“”
Druk deze schakelaar in om een claxonsig-
naal te geven.
1. Lichtsignaalschakelaar“”
2. Verstelknop kuipruit“”
3. Dimlichtschakelaar“/”
4. Richtingaanwijzerschakelaar“/”
5. Claxonschakelaar“”
1. Noodstopschakelaar“/”
2. Schakelaar alarmverlichting“”
3. Startknop“”
1. Verstelknop kuipruit“”
U1CYD1D0.book Page 13 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 29 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-14
3
DAU12660
Noodstopschakelaar“/”
Zet deze schakelaar voor u de motor start
op“”. Zet deze schakelaar op“” om
de motor direct uit te schakelen in een
noodgeval, zoals wanneer de machine om-
slaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU12711
Startknop“”
Druk deze knop in om via de startmotor de
motor rond te draaien. Zie pagina 5-1 voor
startinstructies voordat u de motor start.
DAU42340
Het waarschuwingslampje voor motorsto-
ring en het ABS-waarschuwingslampje
gaan branden als de sleutel naar “ON”
wordt gedraaid en de startknop wordt inge-
drukt. Dit wijst echter niet op een storing.
DAU12733
Schakelaar alarmverlichting“”
Met de sleutel in de stand “ON” of“” kan
deze schakelaar worden gebruikt voor het
inschakelen van de alarmverlichting (gelijk-
tijdig knipperen van alle richtingaanwijzers).
De alarmverlichting wordt gebruikt in een
noodgeval of om andere verkeersdeelne-
mers te waarschuwen als uw machine stil-
staat in een mogelijk gevaarlijke
verkeerssituatie.
LET OP
DCA10061
Gebruik de alarmverlichting niet gedu-
rende langere tijd als de motor niet
draait omdat hierdoor de accu kan ontla-
den.
DAU12830
Koppelingshendel De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
ken worden en langzaam worden losgela-
ten.
De koppelingshendel is voorzien van een
stelwiel voor het instellen van de stand van
de koppelingshendel. Verstel de afstand
tussen de koppelingshendel en de stuur-
greep door het stelwiel te verdraaien terwijl
de hendel van het stuur vandaan wordt ge-1. Koppelingshendel
2. Pijlteken
3. Stelwiel voor afstelpositie koppelingshendel
4. Afstand tussen koppelingshendel en stuur-
greep
U1CYD1D0.book Page 14 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 30 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-15
3
houden. Controleer of het correcte instel-
punt op het stelwiel tegenover het pijlteken
op de koppelingshendel staat.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-31.)
DAU12871
Schakelpedaal Het schakelpedaal bevindt zich aan de lin-
kerzijde van de motor en wordt in combina-
tie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de 5-
traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
DAU26823
Remhendel De remhendel bevindt zich aan de rechter-
stuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
De remhendel is voorzien van een stelwiel
voor de positie van de remhendel. Om de
afstand tussen de remhendel en de stuur-
greep af te stellen, wordt het stelwiel ge-
draaid terwijl de hendel van het stuur
vandaan wordt gehouden. Controleer of het
correcte instelpunt op het stelwiel tegen-
over het“”-merkteken op de remhendel
staat.
1. Schakelpedaal
1. Remhendel
2.“”-merkteken
3. Stelwiel afstelpositie remhendel
4. Afstand tussen remhendel en stuurgreep
U1CYD1D0.book Page 15 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 31 of 106

FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-16
3
DAU39540
Rempedaal Het rempedaal bevindt zich aan de rechter-
zijde van het voertuig.
Dit model is uitgerust met een gekoppeld
remsysteem.
Bij het indrukken van het rempedaal worden
achter- en voorrem gelijktijdig bediend, de
achterrem volledig en de voorrem gedeelte-
lijk. Voor maximale remkracht dient u gelijk-
tijdig zowel de remhendel in te knijpen als
het rempedaal in te drukken.
DAU39533
ABS Het Yamaha ABS (anti-blokkeervoorziening
remsysteem) bestaat uit een dubbel uitge-
voerd elektronisch regelsysteem dat de
voorrem en achterrem onafhankelijk aan-
stuurt. Het ABS wordt bewaakt door een
ECU, die in geval van een storing zal terug-
vallen op handmatig remmen.
WAARSCHUWING
DWA10090
Het ABS-systeem functioneert het
meest effectief over lange remwe-
gen.
Op sommige wegtypen (ruw weg-
dek of grint) kan de remweg langer
zijn dan bij remmen zonder ABS.
Houd daarom steeds voldoende af-
stand tot uw voorligger, afgestemd
op uw rijsnelheid.
OPMERKING
Het ABS voert gedurende enkele se-
conden een zelftest uit elke keer dat
de machine wegrijdt nadat de sleutel
naar “ON” is gedraaid. Tijdens deze
test hoort u een “klikkend” geluid van-
onder de zitting en wanneer u de rem-
hendel of het rempedaal licht aantrektof intrapt, voelt u eventueel een trilling
in de hendel of het pedaal. Dit is nor-
maal.
Wanneer ABS is geactiveerd, worden
de remmen op de gebruikelijke wijze
bediend. In de remhendel of het rem-
pedaal kunnen pulsaties worden ge-
voeld, maar dat duidt niet op een
storing.
Dit ABS-systeem is uitgerust met een
testfunctie, waarbij de bestuurder de
pulsaties kan voelen in het rempedaal
of in de remhendel terwijl ABS actief is.
Er is echter speciaal gereedschap ver-
eist, dus neem voor het uitvoeren van
deze test contact op met uw Yamaha
dealer.
LET OP
DCA16120
Houd alle soorten magneten (inclusief
magneetgrijpers, magnetische schroe-
vendraaiers etc.) uit de buurt van de
voorste en achterste wielnaven. Anders
kunnen de magnetische rotors van de
wielnaven beschadigd raken, waardoor
het ABS-systeem niet meer goed werkt.
1. Rempedaal
U1CYD1D0.book Page 16 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM
Page 32 of 106
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-17
3
DAU13074
Tankdop Openen van de tankdop
Open het slotplaatje op de tankdop, steek
de sleutel in het slot en draai hem dan 1/4
slag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld
en de tankdop kan worden verwijderd.
Sluiten van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de sleu-
tel in het slot.
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
spronkelijke positie, neem hem uit en
sluit dan het slotplaatje.
OPMERKINGDe tankdop kan alleen worden gesloten met
de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct gesloten en vergren-
deld is.
WAARSCHUWING
DWA11091
Na het tanken moet de tankdop goed
worden aangedraaid. Door brandstoflek-
kage ontstaat brandgevaar.
1. Voorste wielnaaf
1. Achterste wielnaaf
11
1. Slotplaatje tankdop
2. Ontgrendelen.
U1CYD1D0.book Page 17 Tuesday, July 20, 2010 10:44 AM