31
VOORDAT U GAAT RIJDEN
22
Cockpit
Verklikkerlampje
status
signaleert
Oplossing - actie
Airbag vóór /
zij-airbag
knippert of
blijft branden. een defecte airbag. Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het PEUGEOT-netwerk. Zie in de rubriek 4 het
gedeelte "Airbags".
Uitschakeling
airbag vóór aan
passagierszijde
brandt. de airbag is handmatig
uitgeschakeld en er is een
kinderzitje geplaatst met de
rug in de rijrichting. Zie in rubriek 4 het gedeelte "Airbags - kinderen
aan boord".
Laag
brandstofniveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied. Als het lampje gaat branden
zit er nog ongeveer
8 liter brandstof in de tank,
afhankelijk van uw rijstijl en
het type motor.
Vul de brandstoftank bij de eerstvolgende gelegenheid
om te voorkomen dat u stil komt te staan.
Het lampje gaat, elke keer als u het contact
aanzet, branden totdat u de brandstoftank
voldoende bijgevuld hebt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Rijd de trank nooit helemaal leeg, dit zou tot storingen in de
emissieregeling en/of het inspuitsysteem kunnen leiden.
knippert. onderbreking van de
brandstoftoevoer ten gevolge
van een ernstige aanrijding. Herstel de brandstoftoevoer. Zie in rubriek 6 het
gedeelte "Brandstof".
Emissieregeling
EOBD
knippert of
blijft branden. storing in het systeem. De katalysator kan beschadigd raken.Laat uw
auto controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Laden accu
brandt. een storing in het
laadcircuit. Controleer de accupolen. Zie in de rubriek 7 het
gedeelte "Accu".
knippert. het overgaan naar de
waakfase van de actieve
functies (eco-mode). Zie in rubriek 7 het gedeelte "Accu".
blijft branden
ondanks
controle. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem. Laten controleren door het PEUGEOT netwerk.
141
Accu
SNEL WEER OP WE
G
7
ACCU
Wacht 2 minuten na het uitzetten van
het contact alvorens de accu los te
koppelen.
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Laad de accu niet op zonder de
accukabels los te nemen.
Zet, elke keer nadat de accukabels
weer zijn aangesloten, het contact
AAN en wacht 1 minuut alvorens de
motor te starten, zodat de elektronische
systemen geïnitialiseerd kunnen worden.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
als er zich na deze handeling toch nog
problemen voordoen.
Wacht ongeveer 3 minuten na het
vervangen van een lamp alvorens de
accu aan te sluiten. Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan
een maand buiten gebruik is.
ECO-MODE
Laden met behulp van een
acculader:
- maak de accupoolklemmen los,
- volg de aanwijzingen van de
fabrikant op de acculader,
- sluit de accukabels weer aan, te
beginnen met de (-) kabel,
- controleer of de accupolen en
de klemmen schoon zijn. Indien
ze bedekt zijn met een (witte of
groene) oxidatielaag, neem dan de
accukabels los en reinig de polen
en de klemmen.
Starten met een hulpaccu:
- sluit eerst de rode kabel aan op de
(+) polen van de beide accu's,
- sluit de groene of zwarte kabel aan
op de (-) pool van de hulpaccu,
- sluit het andere uiteinde van de
groene of zwarte kabel aan op
een zo ver mogelijk van de accu
verwijderd massapunt van de te
starten auto,
- stel de startmotor in werking en laat
de motor draaien,
- wacht tot de motor stationair draait
en neem dan de kabels los. Nadat de motor is afgezet wordt bij
aangezet contact na 30 minuten een
aantal elektrische voorzieningen
(ruitenwissers, ruitbediening,
plafonniers, autoradio, enz.)
automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Op dat moment knippert het
verklikkerlampje voor het laden van de
accu en verschijnt er een melding op
het display.
Start de motor en laat deze enige
tijd draaien om de bovengenoemde
voorzieningen weer te kunnen
gebruiken.
De beschikbare tijd bedraagt het
dubbele van de tijd dat de motor heeft
gedraaid. Deze tijd zal echter altijd
tussen de 5 en 30 minuten bedragen.
Als de accu ontladen is, kan de motor
niet gestart worden.
9.3
deze uitsluitend in uw auto functioneert. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als u het systeem voor gebruik ineen andere auto wilt laten confi gureren.
Bepaalde functies die in dit boek
je worden beschreven,
zullen in de loop van het jaar beschikbaar zijn.
PEUGEOT CONNECT NAV
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande auto.
Na het afzetten van de motor schakelt de Peu
geotConnect Nav zichzelf tijdens de overgang naar deeco-mode uit om te voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
RADIO MULTIMEDIA / BLUETOOTH-TELEFOON
GPS EUROPA OP SD-KAART
01 Basisfuncties
INHOUD
02 Stuurkolomschakelaars
03 Algemene werking
04 Navigatie
05 Verkeersinformatie
06 Radio
07 Mediaspelers
08 Bluetooth-telefoon
09 Configuratie
10 Boordcomputer blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
11 Menustructuur displays
Veelgestelde vragen blz.
blz. 9.4
9.5
9.6
9.9
9.17
9.19
9.20
9.23
9.25
9.26
9.27
9.31
9.4
01
1
55
101
22
334466
131
111
99
144155
77881212161
1. Motor afgezet: - Kort indrukken: aan/uit - Lang indrukken: CD pauzeren, geluidsweergaveradio onderbreken. Draaiende motor: - Kort indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. - Lang indrukken: resetten van het systeem. 2. Volumeregeling (individueel voor iedere geluidsbron, inclusief berichten en waarschuwingen van het navigatiesysteem). 3. To egang tot het Menu "Radio". Weergave van hetzenderoverzicht.4. To egang tot het Menu "Muziek". Weergave van tracks.
5. To egang tot het Menu "SETUP". Lang indrukken: toegang tot het GPS-bereik en de demo-modus. 6. To egang tot het Menu "Telefoon". Weergave van het logboek gesprekken. 7. To egang tot het Menu "MODE". Selecteren van het achtereenvolgens weergevenvan: Radio, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon (tijdens een gesprek), Boordcomputer. Lang indrukken: black-panelfunctie (DARK). 8. To egang tot het Menu "Navigatie". Weergave vande laatst gekozen bestemmingen. 9. To egang tot het Menu "Verkeer". Weergave vande actuele verkeersinformatie.10. ESC: huidige bewerking afbreken. 11. CD uitwerpen.
12. Selecteren van de vorige/volgende radiozender inhet overzicht. Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst. Selecteren van het vorige/volgende pagina in eenlijst.
13. Selecteren van de vorige/volgende radiozender. Selecteren van de vorige/volgende titel van een CD of vorig/volgend MP3-bestand. gggg
Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
14. Toetsen 1 t/m 6: Selecteren van een in het geheugen opgeslagenradiozender. Lang indrukken: in het geheugen opslaan van dehuidige radiozender.
15. SD-kaartlezer, uitsluitend voor navigatie.
16. Selectieknop voor de weergave op het display, afhankelijk van de context van het menu. g
Kort indrukken: contextmenu of bevestigen. Lang indrukken: specifi ek contextmenu van deweergegeven lijst.
BASISFUNCTIES
BEDIENINGSPANEEL Peugeot Connect Nav
3 - 4. Lang indrukken: toegang tot de audio-instellingen:geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, lage-/ hogetonenregeling, sfeerinstellingen, loudness, automatische volumecorrectie, standaardinstellingen.
9.45
06
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PEUGEOT CONNECT BLUETOOTH
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan het Bluetooth-systeem
van uw autoradio mag om veiligheidsredenen en vanwege het
feit dat deze handeling de volledige aandacht van de bestuurder
vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en met
aangezet contact.
Druk op de toets MENU.
Er wordt een venster weergegeven met de tekst "Bezig met zoeken...".
Activeer de functie Bluetooth van uw telefoon.
Ki
es in het menu:
- Bl
uetooth-telefoon - Audio
- Bluetooth confi
guratie
-
Zoeken via Bluetooth
De beschikbare functies zijn afhankelijk van het netwerk, de SIM-kaart en de compatibiliteit van
de gebruikte Bluetooth-apparatuur.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van uw telefoon of neem contact op met uw provider voor
meer informatie over de beschikbare functies. Een overzicht van de meest geschikte telefoons
is verkrijgbaar via het netwerk. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
BLUETOOTH-TELEFOON DISPLAY C
Met het menu TELEF
OON krijgt u onder andere toegang tot de
volgende functies: Adresboek * , Logboek gesprekken, Beheer van
de koppelingen.
De eerste vier herkende telefoons worden in dit venster weer
gegeven.
Op het scherm wordt een toetsenbord weergegeven: voer een code van minimaal
4 cijfers in. Bevestig met OK.
Op het scherm verschijnt "Koppeling Naam_telefoon geslaagd".
Selecteer in de li
jst de te koppelen telefoon. U kunt slechts één
telefoon per keer koppelen.
Op het scherm van de geselecteerde telefoon wordt een bericht
weergegeven: voer, om de koppeling te accepteren, in de telefoon
dezelfde code in en bevestig vervolgens met OK.
De toegestane automatische verbinding wordt geactiveerd nadat
de telefoon is geconfi gureerd.
Het adresboek en het logboek gesprekken zijn na de
synchronisatie beschikbaar.
KOPPELEN VAN EEN TELEFOON
U kunt ook via de tele
foon de kWoppeling tot stand brengen.
(AFHANKELIJK VAN MODEL EN UITVOERING)
*
Als uw telefoon volledi
g compatibel is.
Mocht de koppeling niet gelukt zijn dan kunt u het, een onbeperkt aantal keren, nogmaals proberen.p,gp