Keuzehendelstanden
OPMERKING:
Nadat u een keuzehendelstand hebt gese-
lecteerd, moet u een moment wachten om te
zorgen dat de geselecteerde versnelling
wordt ingeschakeld, voordat u gas geeft. Dit
is vooral belangrijk als de motor koud is. Als
u de motor opnieuw moet starten, moet u het
contact eerst in de stand LOCK zetten voor-
dat u opnieuw start. Als u, nadat u de motor
opnieuw hebt gestart, het contact niet eerst
in de stand LOCK hebt gedraaid, kan de
versnelling trager ’aangrijpen’.
PARK (PARKEREN)
Deze stand vormt een aanvulling op de par-
keerrem: hij blokkeert de versnellingsbak. In
deze stand kunt u de motor starten. Gebruik
PARK (parkeren) nooit terwijl de auto in bewe-
ging is. Trek de handrem aan in wanneer u de
auto in de stand P achterlaat. Trek de handrem
altijd eerst aan en zet vervolgens de keuzehen-
del in de stand PARK.WAARSCHUWING!
•Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de parkeerrem
altijd stevig aan als u de auto parkeert, om
te voorkomen dat de auto gaat rollen en
mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Het is gevaarlijk om de keuzehendel uit de
stand PARK of NEUTRAL te schakelen
wanneer het motortoerental hoger is dan
het stationaire toerental. Als u uw voet niet
stevig op het rempedaal hebt geplaatst,
kan de auto snel naar voren of achteren
schieten. U loopt in dat geval het risico de
controle over de auto te verliezen en een
persoon of voorwerp te raken. Schakel
uitsluitend in een versnelling als de motor
normaal stationair draait en u uw voet
stevig op het rempedaal hebt geplaatst.
REVERSE (ACHTERUIT)
Deze stand dient om het voertuig achteruit te
rijden. Gebruik deze stand alleen nadat het
voertuig volledig tot stilstand is gekomen. NEUTRAL (NEUTRAAL)
Deze stand wordt gebruikt wanneer het voer-
tuig lange tijd stilstaat met draaiende motor. In
deze stand kunt u de motor starten. Trek de
handrem aan als u het voertuig verlaat.
OPMERKING:
Slepen of laten uitrollen van de auto of rijden
met de keuzehendel in de stand NEUTRAL
(Neutraal) om een andere reden, kan leiden
tot ernstige schade aan de versnellingsbak.
Raadpleeg voor meer informatie “Het slepen
achter een motorhome” onder “Starten en
bedienen” en “Het afslepen van een defect
voertuig” onder “Wat te doen in noodgeval-
len”.
DRIVE (RIJSTAND)
Deze stand mag alleen gekozen worden wan-
neer het voertuig volkomen stil staat en de
remmen bekrachtigd zijn. De versnellingsbak
doorloopt automatisch alle versnellingen tot de
vijfde versnelling is bereikt. De stand DRIVE
zorgt voor een optimaal rijcomfort onder alle
normale omstandigheden.
225
overdrive (de overversnelling) geschakeld bij
een gelijkmatige kruissnelheden.
Als de schakelaar is geactiveerd gaat het
lampje TOW/HAUL op het instrumentenpaneel
branden. Als u nogmaals op de schakelaar
drukt, keert de versnellingsbak terug naar de
normale werking. Als de modus TOW/HAUL is
vereist, moet de schakelaar telkens worden
ingedrukt als de motor wordt gestart.
Als de motor bij hoge omgevingstemperaturen
langdurig met hoge toerentallen en een hoge
belasting draait, kan de versnellingsbak ineens
opschakelen om snel daarna terug te schake-len. Het controlelampje TOW/HAUL (trekken/
slepen) dimt. Dit is een normaal onderdeel van
de oververhittingsbeveiligingsstrategie bij ge-
bruik van de modus TOW/HAUL.
Noodwerking van de versnellingsbak
(stand Limp Home)
Het functioneren van de versnellingsbak wordt
gecontroleerd op afwijkingen. Als er een afwij-
king wordt gedetecteerd die kan leiden tot
beschadiging van de versnellingsbak, wordt
de noodwerking van de versnellingsbak (Limp
home) ingeschakeld. Bij deze modus blijft de
versnellingsbak in de huidige versnelling (bij
dieselmotoren van 3,6 liter en 3,0 liter) of in
directe aandrijving (bij motoren van 5,7 liter) tot
het voertuig tot stilstand wordt gebracht.
Ga als volgt te werk om de versnellingsbak te
resetten:
1. Stop de auto.
2. Verplaats de keuzehendel naar de stand
PARK.
3. Zet de motor af en zorg dat u de contact-
schakelaar in de stand LOCK (vergrendelen)
draait.4. Wacht ongeveer 10 seconden en start de
motor opnieuw.
5. Zet de keuzehendel in de gewenste stand.
Als het probleem is verholpen, hervat de ver-
snellingsbak de normale werking. Als het pro-
bleem aanhoudt, blijven PARK/NEUTRAL/
REVERSE werken. In de stand DRIVE zijn
alleen de 2e versnelling (bij een 3,6l-motor en
een 3,0l-dieselmotor) of 3e versnelling (bij mo-
toren van 5,7 liter) beschikbaar. Laat de ver-
snellingsbak zo spoedig mogelijk controleren
door een erkende dealer.
Koppelomvormerkoppeling
De automatische versnellingsbak in deze auto
beschikt over een functie die het brandstofver-
bruik helpt beperken. Een koppeling binnen de
koppelomvormer grijpt automatisch aan wan-
neer bij licht gas geven een gekalibreerde
rijsnelheid wordt bereikt. Bij sneller accelereren
grijpt de koppeling bij een hogere rijsnelheid
aan. Tijdens normaal rijden in een hogere rij-
stand bemerkt u dan mogelijk een wat ander
schakelgevoel of een iets andere reactie. Als
de rijsnelheid tot onder een gekalibreerde snel-
Schakelaar TOW/HAUL
228
WAARSCHUWING!
•Gebruik de stand PARK nooit als vervan-
ging voor de handrem. Trek de parkeerrem
altijd stevig aan als u de auto parkeert, om
te voorkomen dat de auto gaat rollen en
mogelijk letsel of schade veroorzaakt.
• Kinderen nooit alleen in het voertuig laten.
Kinderen zonder toezicht achterlaten in
een auto is om verschillende redenen ge-
vaarlijk. Kinderen of derden kunnen ern-
stige of dodelijke verwondingen oplopen.
• Laat de sleutelhouder niet in het contact
achter. Een kind zou de elektrische raam-
bediening of andere schakelaars kunnen
bedienen of de auto in beweging kunnen
brengen.
• Controleer of de handrem volledig vrij staat
voor u gaat rijden. Als u dit niet doet, kan dit
leiden tot het uitvallen van de remmen,
hetgeen tot een aanrijding kan leiden.
(Vervolgd)WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• De handrem moet altijd goed aangetrokken
zijn wanneer u de auto verlaat. Anders kan
de auto wegrollen en schade of letsel ver-
oorzaken. Zorg ook dat u de versnellings-
bak in PARK laat. Als dit wordt nagelaten
kan de auto gaan rollen en zo schade of
letsel veroorzaken.
LET OP!
Als het waarschuwingslampje van het rem-
systeem aan blijft nadat de handrem is losge-
laten, duidt dit op een defect van het remsys-
teem. Laat de remmen onmiddellijk nakijken
door een erkende dealer.
ELEKTRONISCH REMSYSTEEMUw voertuig is uitgerust met een geavanceerd
elektronisch remsysteem dat de volgende on-
derdelen bevat: antiblokkeersysteem (ABS),
tractiecontrolesysteem (TCS), remondersteu-
ning (BAS), elektronische rolbeveiliging (ERM)
en een elektronische stabiliteitsregeling (ESC).
Al deze vijf systemen werken samen om de stabiliteit en controle over de auto in verschil-
lende rijomstandigheden te handhaven.
Daarnaast is uw voertuig uitgerust met TSC
(Trailer Sway Control / trailerstabilisatie), HAS
(Hill Start Assist / wegrijhulp op hellingen), BLD
(Brake Limited Differential / beperkteslipdiffe-
rentieel met remfunctie), Ready Alert Braking
(anticiperend remsysteem), Rain Brake Sup-
port (remdroogfunctie bij nat weer) en, indien
voorzien van vierwielaandrijving met de MP
3023 tweetraps tussenbak, HDC (Hill Descent
Control / afdaalsysteem).
Antiblokkeersysteem
(Anti-Lock Brake System, ABS)
Dit systeem helpt de bestuurder het voertuig
onder controle te houden in ongunstige re-
momstandigheden. Het systeem regelt de hy-
draulische remdruk om het blokkeren van de
wielen te voorkomen. Bovendien helpt het bij
het voorkomen van slippen tijdens het remmen
op een glad wegoppervlak.
245
15. Zet de parkeerrem los.
16. Ontkoppel de negatieve accukabel en
plaats hem op veilige afstand van de negatieve
accupool.
OPMERKING:
•Stappen 1 t/m 6 zijn voorwaarden waar-
aan voldaan moet zijn voordat u de NEU-
TRAL (N)-schakelaar drukt en gedurende
de vier seconden waarin de schakeling
naar de NEUTRAL-stand wordt uitge-
voerd. Wanneer, voor het drukken van de
NEUTRAL (N)-schakelaar, of tijdens de
tijdsverloop van vier seconden, niet aan
deze voorwaarden wordt voldaan, zal het
indicatielampje NEUTRAL (N) knipperen
totdat aan alle voorwaarden voldaan is, of
tot de NEUTRAL (N)-schakelaar losgela-
ten wordt.
•
Om te kunnen schakelen en om de indica-
tielampjes voor de schakelstanden te la-
ten werken moet het contact in de stand
ON/RUN staan. Wanneer het contact niet
op ON/RUN staat, kan niet geschakeld
worden en branden of knipperen de indi-
catielampjes voor de schakelstanden niet.
• Een knipperend NEUTRAL-indicatie-
lampje geeft aan dat niet aan de schakel-
voorwaarden is voldaan.
Uit NEUTRAL (N) schakelen
Volg de onderstaande procedure om uw auto
voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Zet het voertuig geheel stil, maar laat het
gekoppeld aan het slepend voertuig.
2. Trek de handrem volledig aan.
3. Sluit de massakabel weer aan op de min-
pool van de accu.
4. Draai de sleutelhanger naar de LOCK/OFF-
stand (wanneer deze verdraaid is of wanneer
de motor gestart is).
5. Draai de sleutelhanger naar stand ON/RUN
maar start de motor niet.
6. Druk het rempedaal in en houd deze vast.
7. Zet de transmissie in de stand NEUTRAL
(Neutraal). 8.Druk met de punt van een ballpoint, of een
soortgelijk voorwerp, de verzonken schakelaar
in van de Neutral -stand van de tussenbak
(deze schakelaar bevindt zich naast de keuze-
schakelaar). Houd deze knop vier seconden
ingedrukt, totdat het lampje achter het
N-symbool begint te knipperen, wat aangeeft
dat de tussenbak naar neutraal schakelt. Het
lampje stopt met knipperen (gaat uit) wanneer
het schakelen is voltooid. De melding ’4WD
SYSTEM IN NEUTRAL’ wordt niet meer weerge-
geven op het EVIC (elektronisch voertuiginfor-
matiecentrum). Voor meer informatie raadpleegt
u het Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) in De functies op uw dashboard .
Schakelaar voor de neutraalstand
281
WAARSCHUWING!
•Pas op voor de radiatorventilator wanneer
de motorkap omhoog staat. Deze kan op
elk ogenblik aanslaan wanneer het contact
ingeschakeld is. Er bestaat gevaar voor
verwonding door draaiende ventilatorbla-
den.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Verwijder alle metalen sieraden zoals hor-
loges of armbanden die onbedoeld elek-
trisch contact kunnen maken. U kunt ern-
stig gewond raken.
• Accu’s bevatten zwavelzuur dat in uw huid
en ogen kan branden en ze produceren
waterstofgas dat ontvlambaar en explosief
is. Houd open vuur of vonken daarom altijd
uit de buurt van de accu.
1. Trek de handrem aan, zet de automatische
transmissie in de stand PARK (parkeren) en zet
de contactschakelaar in de stand LOCK (ver-
grendelen).
2. Schakel de verwarming, de radio en alle
overbodige stroomverbruikers uit.
3. Verwijder de beschermkap van de positieve
(+) hulppool. Trek de kap naar voren om deze
te verwijderen.
4. Wanneer u een ander voertuig auto gebruikt
voor het starten met behulp van startkabels,
parkeer dit voertuig dan zo dat accu met de startkabels bereikbaar is, trek de handrem aan
en zorg ervoor dat de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen geen con-
tact kunnen maken. Hierdoor kan een massa-
verbinding ontstaan met mogelijk persoonlijk
letsel als gevolg.
Procedures voor starten met
startkabels
WAARSCHUWING!
Het niet opvolgen van deze procedure kan
door een exploderende accu leiden tot per-
soonlijk letsel of schade aan eigendommen.
LET OP!
Het niet opvolgen van deze procedures kan
leiden tot schade aan het laadsysteem van
het voertuig dat de starthulp biedt, of van het
voertuig met de lege accu.
Locatie hulppolen
1 — Positieve
(+) hulppool (met beschermkap)
2 — Negatieve (-) hulppool
289
Het juiste sleep- of takelgereedschap is vereist
om schade aan uw auto te voorkomen. Gebruik
uitsluitend sleepstangen en andere apparaten
welke voor dit specifieke doel zijn ontwikkeld.
Volg hierbij altijd nauwgezet de instructies van
de fabrikant. Het gebruik van veiligheidskettin-
gen is verplicht. Bevestig sleepstangen of an-
dere sleepmiddelen altijd aan een dragend
deel van het voertuig, nooit aan bumpers of
hieraan bevestigde beugels. De nationale en
plaatselijke wetten m.b.t. het slepen van voer-
tuigen moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Wanneer de accu van het voertuig leeg is,
raadpleegHandmatig uitschakelen verbin-
ding rem/transmissie (onder Starten en bedie-
nen, automatische transmissie) voor instructies
hoe de automatische transmissie uit de PARK-
stand te schakelen voor het afslepen.LET OP!
• Hang de auto niet in een strop om te
slepen. Bij het vastmaken van de auto op
een sleepwagen mogen de suspensie-
onderdelen vóór of achter niet worden vast-
gemaakt. Door een foutieve sleepwijze kan
uw auto worden beschadigd.
• Wanneer het af te slepen voertuig bestuur-
baar moet blijven, moet het contact in de
stand ON/RUN of ACC staan, niet in de
stand LOCK.
Afslepen zonder de sleutelhangerEr moeten speciale voorzorgsmaatregelen wor-
den genomen wanneer de auto wordt gesleept
met het contact in de stand LOCK. De enige
goedgekeurde methode voor slepen zonder
contactsleutel is op een dieplader. Geschikte
sleepuitrusting is noodzakelijk om schade aan
de auto te voorkomen.
Voertuigen met vierwielaandrijvingDe fabrikant raadt aan om de auto te vervoeren
met alle vier wielen VA Nde grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van het voer- tuig op een autoambulance of deze te slepen
met het ene einde opgetakeld en het andere
einde geplaatst op een dolly.
Wanneer geen autoambulance beschikbaar is
en de tussenbak nog functioneert, mag het
voertuig gesleept worden (uitsluitend in voor-
waartse richting en met
ALLEwielen op de
grond), WANNEER de tussenbak in NEUTRAL
staat en met de transmissie in PARK. Raad-
pleeg “Slepen achter een motorhome” onder
“Starten en bedienen” voor meer informatie.
LET OP!
• Gebruik geen wiellift voor de voor- of ach-
terwielen. Het gebruik van een wiellift voor
de voor- of achterwielen bij het slepen zal
resulteren in interne schade aan de trans-
missie of tussenbak.
• Het niet volgen van deze sleepmethoden
kan leiden tot beschadiging van de trans-
missie en/of de tussenbak. Dergelijke
schade wordt niet gedekt door de beperkte
garantie van een nieuw voertuig.
292
WAARSCHUWING!
•Gebruik voor uw airco uitsluitend door de
fabrikant goedgekeurde compressor-
smeermiddelen en koelmiddelen. Som-
mige niet-goedgekeurde koelmiddelen zijn
ontvlambaar, kunnen ontploffen en ernstig
letsel veroorzaken. Andere niet-goedge-
keurde koelmiddelen of smeermiddelen
kunnen de werking verstoren en hoge re-
paratiekosten veroorzaken.
• Het aircosysteem bevat een koelvloeistof
onder hoge druk. Om gevaar voor verwon-
dingen of schade aan het systeem te voor-
komen, mogen het toevoegen van een
koelmiddel of een reparatie alleen door een
vakbekwaam en speciaal opgeleid monteur
plaatsvinden.
OPMERKING:
Gebruik alleen vloeibare pakking voor A/C-
systemen, producten voor het stoppen van
lekken, afdichtingsconditioners, compres-
sorolie of koelmiddelen die goedgekeurd
zijn door de fabrikant. Koelmiddel terugwinnen en hergebruiken
Airconditioningskoelmiddel R-134a is een fluor-
koolwaterstof (HFC) die is goedgekeurd door
de Environmental Protection Agency (EPA) en
die de ozonlaag niet aantast. De fabrikant
adviseert om het onderhoud aan het aircondi-
tioningsysteem te laten uitvoeren door een er-
kende dealer of een bedrijf dat beschikt over
een installatie om het koelmiddel op te vangen
en te recycleren.
Smeren van carrosseriedelenDe sloten en alle scharnierpunten aan de car-
rosserie, zoals de stoelrails, portierscharnieren
en -rollers, kofferbakdeksel, achterklep, schuif-
deuren en motorkapscharnieren, moeten voor
een stille en soepele werking en bescherming
tegen corrosie en slijtage regelmatig worden
gesmeerd met een vet op lithiumbasis, zoals
MOPAR
Spray White Lube of een gelijkwaar-
dig alternatief. Voordat carrosseriedelen wor-
den gesmeerd moeten de desbetreffende pun-
ten goed worden gereinigd. Verwijder na het
smeren overtollig vet of olie. Let vooral op
onderdelen voor vergrendeling van de motor-
kap, om een correcte werking te verzekeren.
Als u werkzaamheden onder de motorkap ver- richt, moet u eerst de motorkapvergrendeling
reinigen en indien nodig smeren.
Smeer de buitenste portierslotcilinders twee
keer per jaar, bij voorkeur in het voorjaar en in
het najaar. Breng een klein beetje hoogwaardig
smeermiddel, zoals Mopar
Lock Cylinder Lu-
bricant (slotcilindervet), of een gelijkwaardig
alternatief, rechtstreeks aan in de slotcilinder.
Wisserbladen voorruitwissersReinig de wisrubbers van ruitenwisserbladen
en de voorruit zelf regelmatig met een spons of
een zachte doek en een niet-schurend reini-
gingsmiddel, zodat aanslag van strooizout en
stof wordt verwijderd.
Als de ruitenwissers langdurig over een droge
ruit in werking zijn, zullen de wisserbladen snel
slijten en beschadigd raken. Gebruik bij het
verwijderen van zoute of droge aanslag op de
voorruit altijd de ruitensproeiers.
Gebruik de ruitenwissers nooit om rijp of ijs van
de voorruit te verwijderen. Zorg dat het wisrub-
ber niet in aanraking komt met aardolieproduc-
ten zoals motorolie, benzine, enz.
304