Introductie
6
1
CONTROLELAMPJES IN HET INSTRUMENTENPANEEL
Waarschuwingslampje
veiligheidsgordel
Controlelampje grootlicht
Controlelampjes richtingaanwijzers
Controlelampje mistlampen vóór*
Waarschuwingslampje ABS
Waarschuwingslampje parkeerrem
en remvloeistofniveau
Oliedruklampje
Controlelampje
motormanagement
Controlelampje CRUISE SET*
Waarschuwingslampje laag
brandstofniveau
❈ Zie voor meer informatie deel Instrumentenpaneel in hoofdstuk 4.
Waarschuwingslampje laadsysteem
Controlelampje laag niveau
ruitensproeiervloeistof*
Waarschuwingslampje open
portier
Controlelampje KEY OUT*
KEY
OUT
* indien van toepassing
Controlelampje CRUISE*
Controlelampje ESP*
Controlelampje ESP OFF*
Controlelampje
startblokkeersysteem*
A050000ABK-EE
Waarschuwingslampje AIRBAG
Waarschuwingslampje te hoge snelheid*120km/h
Waarschuwingslampje open
achterklep
Controlelampje achterlicht*
Veiligheidsysteem van uw auto
50
3
C040801AEN
Voorwaarden voor activeren airbags
Airbags vóór
De airbags vóór worden geactiveerd bij
frontale aanrijdingen, waarbij rekening
wordt gehouden met de botskracht, de
rijsnelheid of hoek waaronder de
aanrijding plaatsvindt.
OBK039041
WAARSCHUWING
Let op dat u niet tegen plaatsen aanstoot waar de airbags of
airbagsensoren zijn ingebouwd.
Anders kan de airbag onverwacht
geactiveerd worden waardoor
ernstig persoonlijk letsel op kantreden.
Als de inbouwpositie van de airbagsensoren wordt gewijzigd,
kan dit ertoe leiden dat de airbags
worden geactiveerd in situaties
waarin dit niet nodig is, of dat de
airbags niet worden geactiveerd insituaties waar het wel nodig is.
Voer daarom geen reparaties uit
aan of in de buurt van de
airbagsensoren. Laat de auto
controleren en repareren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Er kunnen problemen ontstaan als de hoek waaronder de
sensoren zijn ingebouwd wordt
gewijzigd als gevolg van
vervorming van de voorbumper,
de carrosserie of B-stijl, waar de
airbagsensoren zijn ingebouwd.
Laat de auto controleren enrepareren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)(Vervolg)
Uw auto is ontworpen om debotsenergie zoveel mogelijk te absorberen en in bepaalde
gevallen de airbag(s) te activeren.
Het monteren van niet-originele
bumpers of accessoires op de
bumper kan een nadelige invloed
hebben op de bescherming bijeen aanrijding.
437
Kenmerken van uw auto
D140100AUN
Binnenspiegel
Stel de binnenspiegel zo af dat u in het
midden van de spiegel het midden van
de achterruit ziet. Stel de spiegel af
voordat u gaat rijden.D140101AUN
Binnenspiegel met dag-/nachtstand
Stel de spiegel af voordat u wegrijdt en
deze in de dag-stand staat.
Trek de hendel onder aan de spiegel naar u toe om de spiegel in de
nachtstand te zetten om verblinding door
de koplampen van achteropkomend
verkeer te voorkomen.
Houd er rekening mee dat het beeld in despiegel in de nachtstand minder duidelijk
is dan in de dagstand.
D140102AUN
Elektrochromatische binnenspiegel (ECM - Electric chromic mirror)
(indien van toepassing)
De elektrochromatische binnenspiegel
voorkomt automatisch verblinding door
achteropkomend verkeer. De sensor in
de spiegel registreert de lichtinval en
absorbeert door middel van een
chemische reactie de weerspiegelingen
van de koplampen van
achteropkomende auto's.
Zodra de motor draait, worden de lichtreflecties automatisch gedimd. Als de selectiehendel in de
achteruitstand (R) wordt gezet, wordt debinnenspiegel in de helderste stand
gezet om het uitzicht naar achteren zo
duidelijk mogelijk te maken.
SPIEGELS
WAARSCHUWING -
Zicht
naar achteren
Zorg er indien mogelijk voor dat het
uitzicht door de achterruit niet
belemmerd wordt.
WAARSCHUWING
Wijzig de binnenspiegel niet en
monteer geen grotere spiegel.
Hierdoor kan tijdens een ongeval of
bij het activeren van de airbagletsel ontstaan.
OPMERKING
Gebruik voor het reinigen van de spiegel een papieren doekje ofvergelijkbaar materiaal dat vochtig
is gemaakt met glasreiniger. Spuitniet direct glasreiniger op despiegel. Hierdoor kan er glasreiniger in de spiegel komen.
OBK049115N
Dagstand
Nochtstand
451
Kenmerken van uw auto
D150300AEN
Waarschuwings- en
controlelampjes
De waarschuwingslampjes kunnen
worden gecontroleerd door het contact in
stand ON te zetten (start de motor niet).
Ieder lampje dat niet gaat branden, moet
worden gecontroleerd door een officiële
HYUNDAI-dealer. Controleer nadat de motor aanslaat of
alle waarschuwingslampjes uit zijn.
Eventuele lampjes die nog branden,
kunnen op een storing duiden. Het
waarschuwingslampje van het
remsysteem moet uitgaan zodra de
parkeerrem vrij is. Het
waarschuwingslampje laag
brandstofniveau blijft branden als er nog
maar weinig brandstof in de tank zit.D150302ABH
Waarschuwingslampje
AIRBAG
Dit lampje zal ongeveer 6 seconden
gaan knipperen iedere keer dat het
contact in stand ON wordt gezet.
Dit lampje zal ook gaan branden als het
aanvullend veiligheidssysteem niet goed
werkt. Als het waarschuwingslampje AIR
BAG niet gaat branden of als het ook
blijft branden als er na het in stand ON
zetten van het contact 6 seconden
verstreken zijn of de motor gestart is, of
als het gaat branden tijdens het rijden,
laat dan het aanvullend
veiligheidsysteem controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer. D150303AEN
Waarschuwingslampje ABS
Dit lampje gaat branden als het contact
in stand ON wordt gezet en gaat na
ongeveer 3 s uit als het systeem in orde
is.
Als het waarschuwingslampje ABS blijft
branden, gaat branden tijdens het rijden
of niet gaat branden als het contact in
stand ON wordt gezet, is er een storing in
het ABS aanwezig.
Laat in dat geval uw auto zo snel mogelijk controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer. Het normale
remsysteem werkt in dat geval nog wel
maar het antiblokkeersysteem niet.
Kenmerken van uw auto
52
4
Waarschuwingslampje EBD
Als tijdens het rijden twee
waarschuwingslampjes
gelijktijdig gaan branden,
dan zit er een probleem inhet ABS- of EBD-systeem.
In dat geval werken het
antiblokkeersysteem en het
remsysteem misschien niet normaal.
Laat de auto zo snel mogelijk controleren
door een officiële HYUNDAI-dealer.
✽✽
AANWIJZING
Wanneer het waarschuwingslampje ABS of het waarschuwingslampje EBDbrandt en blijft branden, werken de
snelheidsmeter of de kilometerteller/
dagteller mogelijk niet. Laat in dat geval
uw auto zo snel mogelijk controleren
door een officiële HYUNDAI-dealer.
D150304ABK
Waarschuwingssysteem voor de veiligheidsgordels
Type A
Als herinnering voor de bestuurder
knippert telkens als het contact in stand
ON wordt gezet het
waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende ongeveer6 seconden, ongeacht of de gordels zijn
vastgemaakt. Wanneer de
veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt nadat het contact in
stand ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje nogmaals
gedurende ongeveer 6 seconden gaanknipperen.
Wanneer de veiligheidsgordel van de
bestuurder niet is vastgemaakt, als het
contact in stand ON wordt gezet of
wanneer hij wordt losgemaakt als hetcontact in stand ON staat, zal de
waarschuwingszoemer voor de
veiligheidsgordels ongeveer 6 seconden
klinken. In dat geval stopt de zoemer
onmiddellijk als de veiligheidsgordel
wordt vastgemaakt. Type B
Als herinnering voor de bestuurder licht
telkens als het contact in stand ON wordt
gezet het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordels gedurende ongeveer
6 seconden op, ongeacht of de gordels
zijn vastgemaakt. Wanneer de
veiligheidsgordel van de bestuurder niet
is vastgemaakt als het contact in stand
ON wordt gezet of wanneer hij wordtlosgemaakt nadat het contact in stand
ON is gezet, zal het
waarschuwingslampje branden totdat de
gordel wordt vastgemaakt. Als u de
veiligheidsgordel nog steeds niet draagt
en de rijsnelheid hoger wordt dan 9 km/h,
zal het brandende waarschuwingslampje
gaan knipperen totdat de rijsnelheid
lager wordt dan 6 km/h.
Als u door blijft rijden zonder dat u de
veiligheidsgordel draagt en sneller gaat
rijden dan 20 km/h, zal de
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 100 seconden klinken en zal
het waarschuwingslampje van de
desbetreffende gordel gaan knipperen.
WAARSCHUWING
Als zowel het waarschuwingslampje
ABS als het waarschuwingslampje
remsysteem brandt en blijft branden,zal het remsysteem niet normaalwerken bij plotseling remmen.
Vermijd in dit geval hard rijden en
plotseling remmen. Laat uw auto zo
snel mogelijk controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
Kenmerken van uw auto
62
4
D170200AEN
Gevallen waarin de parkeerhulp niet werkt
De parkeerhulp werkt mogelijk niet
goed in de volgende gevallen:
1. Er zit ijs op de sensor. (Het systeem
werkt weer normaal zodra het ijs
gesmolten is.)
2. Er zit vuil, zoals sneeuw of water, of een andere substantie op de sensor.
(De sensor werkt weer normaal zodra
deze vrij is gemaakt.)
3. Bij het rijden op oneffen wegen en op hellingen.
4. Als bepaalde hoogfrequente geluiden, zoals claxons, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens, enz.
binnen het bereik van de sensor
aanwezig zijn.
5. Bij zware regenval of opspattend water.
6. Bij de aanwezigheid van afstandsbedieningen of mobiele
telefoons binnen het bereik van de
sensor.
7. Als de sensor bedekt is met sneeuw.
8. Aanhanger, rijden met. Het sensorbereik kan in de volgende
gevallen afnemen:
1. Er zit vuil zoals sneeuw of water op de
sensor. (De sensor werkt weer
normaal zodra deze vrij is gemaakt.)
2. Bij extreem hoge of lage buitentemperaturen.
De volgende voorwerpen worden
mogelijk niet opgemerkt door desensoren:
1. Smalle voorwerpen als touwen, kettingen enz.
2. Voorwerpen die de hoogfrequente signalen van de sensor absorberen,
zoals kleding, sponsachtige
materialen en sneeuw.
3. Bij voorwerpen lager dan 1 meter en smaller dan 14 cm. D170300AEN
Waarschuwingen parkeerhulp
Het waarschuwingssignaal klinkt
mogelijk niet regelmatig als het
voorwerp achter de auto beweegt of
een grillige vorm heeft.
De correcte werking van de parkeerhulp kan verstoord raken als de
bumperhoogte of de inbouwpositie van
de sensoren is gewijzigd of als de
bumper of sensor beschadigd is.
Achteraf gemonteerde accessoires
kunnen het bereik van de sensoren
beïnvloeden.
Voorwerpen die kleiner zijn dan 40 cm worden mogelijk niet of niet goed
geregistreerd. Wees alert.
Als de sensor bedekt is met sneeuw, vuil of water werkt deze mogelijk niet
goed totdat deze weer schoon endroog is gemaakt met een zachtedoek.
Druk of sla niet op de sensor en voorkom dat er krassen op de sensor
komen. De sensor kan beschadigd
raken.
527
Rijden met uw auto
Controleer of het waarschuwingslampje
van het remsysteem werkt door het
contact in stand ON te zetten (start de
motor niet). Dit lampje gaat branden
wanneer het contact in stand START of
ON wordt gezet en de parkeerrem is
geactiveerd.
Zorg ervoor dat de parkeerrem voor het
wegrijden vrij is en controleer of het
waarschuwingslampje van het
remsysteem niet brandt.
Als het waarschuwingslampje van het
remsysteem blijft branden nadat de
parkeerrem vrij is en de motor draait, kan
er een storing in het remsysteem zijn.Laat dit direct controleren. Breng de auto indien mogelijk direct tot
stilstand. Als dat niet mogelijk is, rijdt dan
erg voorzichtig door naar een plaats
waar u wel kunt stoppen.E070300AEN-EE
Antiblokkeersysteem (ABS)
W-75
WAARSCHUWING
ABS (of ESP) kan geen ongelukken
voorkomen die het gevolg zijn van
gevaarlijk rijgedrag. Hoewel de autobij een noodstop beter onder
controle gehouden kan worden, is
het toch noodzakelijk voldoende
afstand tot uw voorligger te
bewaren. U moet uw rijsnelheidaltijd aanpassen aan deomstandigheden en zo nodig uw
snelheid verlagen.
De remweg van auto’s met ABS (of
ESP) kan in de volgende situaties
langer zijn dan van auto’s zonder
een dergelijk systeem.
Rijd in dergelijke situaties met een
gereduceerde snelheid:
Op slechte wegen, wegen met steenslag of wegen die met sneeuw bedekt zijn.
(Vervolg)
(Vervolg)
Als er sneeuwkettingengemonteerd zijn.
Op wegen met kuilen of met hoogteverschillen.
Probeer de werking van het ABS (of
ESP) van uw auto niet uit bij hoge
snelheden of tijdens het nemen van
een bocht. Hiermee kunt u zichzelf
en anderen in gevaar brengen.
Rijden met uw auto
28
5
Het ABS registreert continu de snelheid
van de wielen. Zodra de wielen dreigen
te blokkeren, vermindert het ABS de
hydraulische remdruk op de wielen.
In dat geval is een tikkend geluid hoorbaar in het remsysteem en kan het
rempedaal gaan trillen. Dit is normaal.
Het betekent dat het ABS in werking isgetreden. Om in een noodsituatie het maximale rendement uit het ABS te halen, dient u
niet zelf “pompend” te gaan remmen.
Trap het rempedaal zo hard mogelijk in
en laat het ABS verder het werk doen.
✽✽
AANWIJZING
Na het starten van de motor en het
wegrijden kan er in de motorruimte een
klikkend geluid hoorbaar zijn. Dat is
normaal en geeft aan dat het ABS op de
juiste manier werkt.
Zelfs met het antiblokkeersysteem heeft uw auto nog steeds voldoende
remweg nodig. Bewaar altijd een
veilige afstand tot de auto voor u.
Rem altijd af voor een bocht. Het antiblokkeersysteem kan geen
ongevallen voorkomen die het gevolg
zijn van te snel rijden.
Op wegen met los grind of wegen die niet vlak zijn kan het
antiblokkeersysteem voor een langere
remweg zorgen dan bij auto’s zonder
antiblokkeersysteem.
W-78
OPMERKING
Wanneer het waarschuwingslampje
ABS brandt en blijft branden, is ermogelijk een probleem aanwezig inhet ABS. In dat geval werken de remmen echter wel normaal.
Het waarschuwingslampje ABS gaat nadat het contact om standON is gezet ongeveer 3 seconden branden. Het ABS voert dan eenzelfdiagnose uit en het lampje zaldoven wanneer alles in orde is.Wanneer het lampje blijft branden,is er mogelijk een probleemaanwezig in het ABS. Laat de auto zo snel mogelijk controleren dooreen officiële HYUNDAI-dealer.